201107125/1/R4.
Datum uitspraak: 13 juni 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante A], waarvan de vennoten zijn [vennoot A] en [vennoot B], handelend onder de naam [bedrijf A], gevestigd te Eenrum, gemeente De Marne,
[appellante B], waarvan de vennoten zijn [vennoot A] en [vennoot B], handelend onder de naam Coop Compact, gevestigd te Kloosterburen, gemeente De Marne,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Prisma vastgoed B.V., gevestigd te Putten,
[appellant C], handelend onder de naam Golff Supermarkt Leens, wonend te Leens, gemeente De Marne,
[appellante D], waarvan de vennoten zijn [vennoot A] en [vennoot B], handelend onder de namen [bedrijf B] en [bedrijf C], gevestigd te Zoutkamp, gemeente De Marne,
[appellante E], waarvan de vennoten zijn [vennoot A], [vennoot B], [vennoot C], en [vennoot D], handelend onder de namen [bedrijf D] en [bedrijf E], gevestigd te Ulrum, gemeente De Marne,
(hierna: tezamen en in enkelvoud: [appellante] en anderen),
1. de raad van de gemeente De Marne,
2. het college van burgemeester en wethouders van De Marne,
Bij besluit van 10 mei 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Leens - Winkelcentrum Centrum-1, Partiële Herziening-2011" vastgesteld.
Bij besluit van 19 mei 2011 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Leyten bouwplanontwikkeling B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 13 zorgappartementen, 2 psychogeriatrische huizen, 1 somatisch huis en 4 korte-duur opvangkamers met op de begane grond commerciële ruimten op percelen, plaatselijk bekend Hoofdstraat (voormalig) 7 tot en met 21 te Leens.
Tegen deze besluiten hebben [appellante] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 juni 2011, beroep ingesteld.
De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 maart 2012, waar [appellante] en anderen, vertegenwoordigd door mr. J.P. Hoegee, advocaat te Nijmegen, het college, vertegenwoordigd door mr. W.R. van der Velde, advocaat te Groningen, en de raad, vertegenwoordigd door H.J. Schoonhoven, H.A.J. Dijkstra en ing. M.M.P. Vrancken, bijgestaan door mr. W.R. van der Velde, advocaat te Groningen, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Leyten bouwontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door H.J. van den Berg, bijgestaan door mr. M.A. Jansen, advocaat te Leeuwarden, als partij gehoord.
2.1. Bij besluit van 14 december 2010 heeft de raad de realisatie van het winkelcentrum Leens aangewezen als een geval als bedoeld in artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), waarin de vaststelling van het bestemmingsplan "Leens Winkelcentrum - Centrum 1, partiële herziening 2011" (hierna: het bestemmingsplan) gecoördineerd wordt voorbereid met het te nemen besluit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van dertien zorgappartementen, twee psychogeriatrische huizen, één somatisch huis en vier korte-duur-opvangkamers met op de begane grond commerciële ruimten op percelen, plaatselijk bekend Hoofdstraat (voormalig) 7 tot en met 21 te Leens. Ingevolge artikel 8.3, eerste lid, van de Wro worden deze besluiten voor de mogelijkheid van beroep aangemerkt als één besluit.
2.2. Het bestemmingsplan voorziet in de toevoeging van een begripsbepaling voor wooneenheid in artikel 1, lid 1.34, van het bestemmingsplan "Leens-Winkelcentrum Centrum-1". Voorts voorziet het bestemmingsplan in de toevoeging in artikel 3, lid 3.1, van het bestemmingsplan "Leens-Winkelcentrum Centrum-1" dat de voor "Centrum-1" aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen en terreinen ten behoeve van bijzondere woonvormen. Het bestemmingsplan voegt aan artikel 3, lid 3.2.1, een bouwvoorschrift toe. Ook bepaalt het bestemmingsplan dat het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van woningen en bijzondere woonvormen, voor zover het de eerste bouwlaag betreft, in strijd is met de bestemming. Ten slotte voorziet het bestemmingsplan in een anti-dubbeltellingbepaling en in overgangsrecht voor gebruik en voor bouwen.
2.3. De raad betoogt dat het beroep van [appellante] en anderen tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet-ontvankelijk is. Hij voert aan dat [appellante] en anderen alle exploitanten zijn van supermarkten die zijn gevestigd in andere dorpen dan Leens, met uitzondering van de Golff. Deze laatste is gevestigd op 200 meter afstand van het plangebied, aldus de raad. Het belang van [appellante] en anderen is volgens de raad gelegen in de concurrentie die zij vrezen van het winkelcentrum dat in het plangebied mogelijk wordt gemaakt. De raad betoogt dat de grondslag voor het winkelcentrum echter niet is gelegen in het thans bestreden bestemmingsplan, dat alleen ziet op een uitbreiding van de gebruiksmogelijkheid ten behoeve van bijzondere woonvormen, maar in het onherroepelijke bestemmingsplan "Leens Winkelcentrum - Centrum 1". Wel is aannemelijk dat [appellante] en anderen een (concurrentie)belang hebben bij de omgevingsvergunning, die onder meer op de bouw van het winkelcentrum ziet, maar tegen de omgevingsvergunning zijn geen beroepsgronden aangevoerd, aldus de raad en het college.
2.4. De Afdeling overweegt dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellante] en anderen geen belanghebbenden zijn bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.
Ten aanzien van Golff Supermarkt Leens overweegt de Afdeling dat deze weliswaar is gevestigd in Leens, maar op een afstand van 200 meter van het plangebied. In zoverre bestaat, gelet op deze afstand in combinatie met hetgeen het plan mogelijk maakt, geen rechtstreeks bij het bestemmingsplan betrokken belang.
[appellante] en anderen hebben evenmin als exploitanten van concurrerende supermarkten een rechtstreeks belang bij het bestemmingsplan, nu het bestemmingsplan slechts voorziet in een uitbreiding van de gebruiksmogelijkheid ten behoeve van bijzondere woonvormen en ten aanzien van het winkelcentrum, dat was voorzien in het onherroepelijke bestemmingsplan "Leens Winkelcentrum - Centrum 1", geen wijziging bevat.
Het beroep is in zoverre niet-ontvankelijk.
2.5. De Afdeling overweegt voorts dat [appellante] en anderen geen beroepsgronden hebben aangevoerd die betrekking hebben op de omgevingsvergunning voor het bouwen van de 13 zorgappartementen, 2 psychogeriatrische huizen, 1 somatisch huis en 4 korte-duur opvangkamers met op de begane grond commerciële ruimten op percelen, plaatselijk bekend Hoofdstraat (voormalig) 7 tot en met 21 te Leens. Reeds hierom is het beroep in zoverre ongegrond.
2.6. Het beroep is, voor zover dit betrekking heeft op de omgevingsvergunning, ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op het besluit van 10 mei 2011, waarbij de raad het bestemmingsplan "Leens - Winkelcentrum Centrum-1, Partiële Herziening-2011" heeft vastgesteld;
II. verklaart het beroep ongegrond voor zover het betrekking heeft op het besluit van 19 mei 2011, waarbij het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Leyten bouwplanontwikkeling B.V. een omgevingsvergunning heeft verleend voor het bouwen van 13 zorgappartementen, 2 psychogeriatrische huizen, 1 somatisch huis en 4 korte-duur opvangkamers met op de begane grond commerciële ruimten op percelen, plaatselijk bekend Hoofdstraat (voormalig) 7 tot en met 21 te Leens.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2012