ECLI:NL:RVS:2012:BW8816
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.C. van Sloten
- M.J.G. Driessen
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Buitengebied 1997, herziening Markelo
Op 20 december 2011 heeft de raad van de gemeente Hof van Twente het bestemmingsplan "Buitengebied 1997, herziening [locatie] Markelo" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen op 20 maart 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 24 april 2012 hebben zij de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 5 juni 2012 ter zitting behandeld, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door ing. M.H. Middelkamp, en de raad, vertegenwoordigd door A.J.B. ter Braak, aanwezig waren. Ook [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. A.P. Cornelissen en ing. R.B.M. Aagten, was als partij gehoord.
De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van het bedrijf van [belanghebbende] op het perceel [locatie] te Markelo. Dit omvat de uitbreiding van twee bestaande stallen, de sloop van een bestaande stal en de bouw van een nieuwe stal, met verbindingen door overdekte gangen en de toepassing van combi-luchtwassers. Daarnaast zal er een geluidwal van 120 m lang en 3,5 m hoog worden aangelegd.
[Verzoeker] en anderen stellen dat er sprake is van een spoedeisend belang, omdat recentelijk is begonnen met bouwkundige werkzaamheden voor de uitbreiding van het bedrijf van [belanghebbende]. De raad en [belanghebbende] hebben echter aangevoerd dat deze werkzaamheden worden uitgevoerd op basis van twee in rechte onaantastbare bouwvergunningen en een omgevingsvergunning, verleend op basis van een eerder bestemmingsplan uit 1997.
De voorzitter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kan worden toegewezen, omdat schorsing van het plan niet zou leiden tot het stoppen van de uitbreiding van het bedrijf of de aanleg van de geluidwal. Het verzoek wordt afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.