ECLI:NL:RVS:2012:BW8825
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep betreffende weigering verklaring omtrent gedrag
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 15 juli 2011 geweigerd om aan [wederpartij] een verklaring omtrent het gedrag (VOG) te verlenen. Dit besluit werd door [wederpartij] aangevochten, wat leidde tot een ongegrondverklaring van het bezwaar door de staatssecretaris op 11 oktober 2011. Vervolgens heeft de rechtbank Rotterdam op 10 mei 2012 het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard, het eerdere besluit van de staatssecretaris vernietigd en de VOG verleend. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet direct aan de uitspraak van de rechtbank hoeft te voldoen.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 7 juni 2012. Tijdens deze zitting waren zowel de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. R. Faasse, als [wederpartij], bijgestaan door mr. D. Duijvelshoff, aanwezig. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat er twijfel bestaat over de vraag of de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven, en heeft daarom besloten dat de staatssecretaris geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De beslissing van de voorzitter is genomen met inachtneming van de argumenten die door de staatssecretaris zijn aangevoerd en het verhandelde ter zitting. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 juni 2012.