ECLI:NL:RVS:2012:BW9524
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.D.M. van Diepenbeek
- A.J. Kuipers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake ontgrondingsvergunning
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 juni 2012 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek werd ingediend door [verzoeker], die woonachtig is in Sterksel, gemeente Heeze-Leende. Het verzoek had betrekking op de verlenging van de geldigheidsduur van een ontgrondingsvergunning die oorspronkelijk was verleend op 3 augustus 1990. Deze vergunning was op 1 april 2012 geëxpireerd, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant had op 23 maart 2012 het verzoek van [verzoeker] om verlenging afgewezen.
Tijdens de zitting op 11 juni 2012 werd het verzoek behandeld. [verzoeker] was aanwezig, bijgestaan door mr. ir. J.L. Mieras, terwijl het college werd vertegenwoordigd door J.J.A.M. Bertens en J.I.M. van Osch. Ook de colleges van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende en Someren waren als partijen aanwezig. De voorzitter overwoog dat het oordeel over het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure.
De voorzitter concludeerde dat [verzoeker] geen procesbelang meer had, aangezien de ontgrondingsvergunning op 1 april 2012 was geëxpireerd en verlenging niet meer mogelijk was. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 juni 2012.