ECLI:NL:RVS:2012:BW9554

Raad van State

Datum uitspraak
27 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105387/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Enumatil-Oostwold' en beroep tegen vaststelling

Op 16 maart 2011 heeft de raad van de gemeente Leek het bestemmingsplan 'Enumatil-Oostwold' vastgesteld. Tegen dit besluit hebben appellanten A en B, wonend te Lettelbert, op 12 mei 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en beide partijen hebben nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 23 mei 2012, waar de appellanten en de raad vertegenwoordigd door P.J. Arkema en S.A. Oegema-Huistra verschenen.

Het bestemmingsplan voorziet in een actualisering van de bestaande bestemmingsplannen voor de dorpen Enumatil en Oostwold. Het plan is primair conserverend, maar biedt ook enkele ontwikkelingsmogelijkheden. Appellanten betogen dat de raad ten onrechte aan hun perceel de bestemming 'Tuin' heeft toegekend, terwijl zij menen dat de bestemming 'Wonen' meer passend zou zijn. De raad stelt dat de keuze voor de bestemming 'Tuin' voortvloeit uit het overzetten van de bestemming 'Nutsdoeleinden G' van het vorige bestemmingsplan naar de nieuwe systematiek, waarbij de waarde van het perceel voor de ruimtelijke structuur van het dorp in acht is genomen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het beroep van appellanten voor zover gericht tegen de vaststelling van het plandeel met de bestemming 'Groen' niet-ontvankelijk is, omdat dit niet steunt op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Voor het overige is het beroep ongegrond verklaard. De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid de bestemming 'Tuin' heeft kunnen toekennen aan het perceel van appellanten, en dat er geen strijd is met de wet of het beleid. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2012.

Uitspraak

201105387/1/R4.
Datum uitspraak: 27 juni 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Lettelbert, gemeente Leek,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Leek,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Enumatil-Oostwold" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 mei 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 mei 2012, waar [appellanten], in de persoon van [appellant A] en bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door P.J. Arkema en S.A. Oegema-Huistra, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een actualisering van de bestaande bestemmingsplannen voor de dorpen Enumatil en Oostwold. Het plan is primair conserverend van aard, maar voorziet tevens in een beperkt aantal ontwikkelingsmogelijkheden.
2.2. Het beroep van [appellanten] voor zover gericht tegen de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Groen", voor zover betrekking hebbend op het perceel gelegen naast het perceel [locatie 1] te Oostwold, steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), gelezen in samenhang met artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), kan door een belanghebbende slechts beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, voor zover dit beroep de vaststelling van plandelen, voorschriften of aanduidingen betreft die de belanghebbende in een tegen het ontwerpplan naar voren gebrachte zienswijze heeft bestreden.
Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Deze omstandigheid doet zich hier niet voor.
Het beroep is in zoverre niet-ontvankelijk.
2.3. [appellanten] voeren aan dat de raad ten onrechte aan hun perceel, gelegen tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] te Oostwold (hierna: het perceel), de bestemming "Tuin" heeft toegekend. Aan het perceel dient volgens hen de bestemming "Wonen" te worden toegekend. Hiertoe voeren zij aan dat, gelet op de veranderde ligging van de dorpskern door de komst van een Multifunctioneel Centrum in Oostwold (hierna: MCO), aan het perceel overeenkomstig de Intergemeentelijke Structuurvisie Leek-Roden van 21 oktober 2009 (hierna: IGS) een bouwvlak kan worden toegekend. Volgens hen past een woning op dit perceel tevens binnen de lintbebouwing van Oostwold en bevordert een woning de veiligheid. [appellanten] voeren voorts aan dat de raad wat betreft de historische structuur het willekeurig heeft over kerk, pastorie en tuin dan wel kerk, pastorie en kerkhof. Volgens hen is alleen de pastorie voor een deel als gemeentelijk monument aangemerkt, worden de kerk en pastorie niet meer als zodanig gebruikt en zijn het kerkhof en de tuin niet te zien vanaf de openbare weg. Een historische structuur bestaat derhalve niet en staat dan ook niet aan de bestemmingswijziging in de weg. Daarnaast voorzag het ontwerpplan betreffende het MCO in een toegangsweg naar het MCO over hun perceel, aldus [appellanten].
2.3.1. De raad stelt dat de keuze voor de bestemming "Tuin" voortvloeit uit het overzetten van de bestemming "Nutsdoeleinden G" van het vorige bestemmingsplan "Oostwold" naar de nieuwe bestemmingsplansystematiek. Volgens de bestemming "Nutsdoeleinden G" was het perceel bestemd voor groenvoorzieningen, beplantingen en paden. Bij deze keuze is volgens de raad van belang geacht de waarde die aan het perceel wordt toegedicht voor de ruimtelijke structuur van het dorp. De raad stelt de historische structuur, bestaande uit de kerk, pastorie, tuin en begraafplaats in stand te willen houden. In dit verband wijst de raad tevens op de groenstructuur. Volgens de raad zal de ligging van de dorpskern niet veranderen, omdat door de komst van het MCO juist de balans in de bebouwing van het dorp wordt hersteld.
2.3.2. Blijkens de verbeelding is aan het perceel de bestemming "Tuin" toegekend.
Ingevolge artikel 13, lid 13.2.1, van de planregels mogen op of in de gronden met de bestemming "Tuin" geen gebouwen worden gebouwd.
2.3.3. In het vorige bestemmingsplan "Oostwold" was aan het perceel de bestemming "Nutsdoeleinden G" toegekend. Het perceel was dientengevolge bestemd voor groenvoorzieningen, beplantingen en paden. Het perceel is als zodanig in gebruik nu het de functie van tuin vervult.
De raad heeft in dit geval aansluiting gezocht bij de feitelijke situatie door overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 de bestemming "Tuin" toe te kennen. Daarbij heeft de raad er voor gekozen met dit bestemmingsplan wat betreft de bestaande dorpsgebieden zoveel mogelijk het accent te leggen op behoud en kwaliteitsverbetering binnen de kenmerkende ruimtelijke structuur van de dorpen. Volgens de plantoelichting zijn in het bijzonder in de oorspronkelijke delen van de dorpen de kenmerken daarvan nog goed herkenbaar en is de afwisseling tussen bebouwing en groene ruimte nog goed zichtbaar. Ten aanzien van het dorp Oostwold is in de plantoelichting vermeld dat de kruising bij de kerk een natuurlijk rustpunt vormt in de ruimtelijke opzet van Oostwold. Met betrekking tot deze bepalende ruimtelijke kenmerken wordt volgens de plantoelichting het behoud ervan nagestreefd.
De raad heeft naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid gewicht kunnen toekennen aan het belang bij het behoud van de bestaande situatie ter plaatse die wordt gekenmerkt door de historische structuur, gevormd door de kerk, pastorie, tuin en begraafplaats en een groene ruimte. Hierbij heeft de Afdeling in aanmerking genomen dat de ruimtelijke identiteit van Oostwold in de IGS als te behouden kernwaarde is aangemerkt. Dat alleen de pastorie voor een deel als gemeentelijk monument is aangemerkt, de kerk en pastorie niet meer als zodanig in gebruik zijn en het kerkhof en de tuin niet te zien zijn vanaf de openbare weg, heeft de raad niet tot een ander standpunt hoeven brengen, nu het gaat om de structuur van het gebied als geheel, waarvan het behoud wordt voorgestaan.
De raad heeft dan ook in redelijkheid aan het perceel de bestemming "Tuin" kunnen toekennen.
2.4. [appellanten] betogen dat de raad in strijd heeft gehandeld met het in artikel 3:3 van de Awb neergelegde verbod van détournement de pouvoir. Hiertoe voeren zij aan dat de raad aan hun perceel niet de bestemming "Wonen" heeft willen toekennen met het oog op de verkoop van de bij de gemeente in bezit zijnde bouwkavels in Oostwold.
2.4.1. De raad stelt dat het beleid van de gemeente met betrekking tot de woningbouwontwikkeling in Oostwold is gebaseerd op de 'Stedenbouwkundige visie MCO Oostwold en omgeving & herinvulling locatie Gavehoek/Gavehuis gemeente Leek' van april 2009 en de IGS. Volgens de raad worden meer dan 100 woningen mogelijk gemaakt. Een woning meer of minder heeft dan ook geen invloed op dit beleid. Voorts zijn meer dan de helft van de kavels nabij het MCO in bezit van een projectontwikkelaar en is een collectief particulier opdrachtgeverschap bezig met plannen voor de ontwikkeling van het perceel Gavehoek/Gavehuis, aldus de raad.
2.4.2. [appellanten] hebben geen feiten of omstandigheden gesteld op basis waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat de raad zijn bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. De omstandigheid dat de gemeente beschikt over meerdere niet verkochte bouwkavels in Oostwold, brengt niet met zich dat de raad in strijd met artikel 3:3 van de Awb heeft gehandeld door aan hun perceel niet de bestemming "Wonen" toe te kennen.
2.5. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is, voor zover ontvankelijk, ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover dat is gericht tegen de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Groen" dat ziet op het perceel gelegen naast het perceel [locatie 1] te Oostwold;
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2012
375-625.