ECLI:NL:RVS:2012:BX0280

Raad van State

Datum uitspraak
4 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107352/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.A.A. Mondt-Schouten
  • F.W.M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 't Loo en de bouw van een woning in geurcirkels van agrarische bedrijven

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan 't Loo, vastgesteld door de raad van de gemeente Bergeijk op 28 april 2011. [appellant] heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de Raad van State, omdat hij op zijn perceel ten oosten van [locatie 1] een woning wil bouwen. Hij betoogt dat de raad ten onrechte heeft vastgesteld dat op zijn perceel geen woning is toegestaan, omdat de geurcirkels van nabijgelegen agrarische bedrijven dit verhinderen. [appellant] stelt dat de raad onterecht beweert dat de agrarische bedrijven meer dieren houden dan in werkelijkheid het geval is en dat er al een woning staat binnen de geurcirkels.

De raad van de gemeente Bergeijk verdedigt het besluit door te stellen dat de geurcirkels van de agrarische bedrijven de bouw van een woning op het perceel van [appellant] in de weg staan. De raad heeft de geurcirkels berekend op basis van geldende vergunningen en meldingen van de agrarische bedrijven. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 20 april 2012 behandeld. Tijdens de zitting heeft de raad toegelicht dat de geurcirkels zijn gemeten vanaf de rand van de agrarische bouwvlakken en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de raad onjuiste gegevens heeft gebruikt.

De Afdeling heeft geoordeeld dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bouw van een woning geen negatieve impact zou hebben op de agrarische bedrijven en dat het toestaan van een nieuwe woning niet in strijd zou zijn met een goed woon- en leefklimaat. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan in het belang van een goede ruimtelijke ordening is. Het beroep van [appellant] is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201107352/1/R3.
Datum uitspraak: 4 juli 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Bergeijk,
en
de raad van de gemeente Bergeijk,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 april 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "'t Loo" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 juli 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 26 juli 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 april 2012, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door A. Oosterwijk, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld, voor zover op zijn perceel ten oosten van het perceel [locatie 1] geen woning is toegestaan. De motivering van de raad dat de geurcirkels van ter plaatse aanwezige agrarische bedrijven dit verhinderen is ondeugdelijk, nu de desbetreffende bedrijven minder dieren houden dan de raad stelt. Bovendien staat binnen deze geurcirkels reeds zijn woning aan [locatie 1], aldus [appellant]. Verder heeft hij aangevoerd dat ter plaatse van het perceel waarop hij een woning wenst te bouwen, in het verleden reeds een agrarische bedrijfswoning heeft gestaan.
2.2. De raad stelt zich op het standpunt dat een woning ter plaatse niet gewenst is, nu de geurcirkels van de agrarische bedrijven aan Achterste Loo 3 en 9 over het perceel liggen. Daardoor kan de gewenste woning de agrarische bedrijven in hun bedrijfsvoering beperken en kan geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd, aldus de raad.
2.3. Het perceel van [appellant] tussen [locatie 1 en 2], waar hij de mogelijkheid wenst een woning te bouwen, heeft in het plan de bestemming "Agrarisch" zonder bouwvlak.
2.4. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat de geurcirkels van de agrarische bedrijven zijn berekend aan de hand van de geldende vergunningen en meldingen van de bedrijven aan Achterste Loo 3 en 9 en zijn gemeten vanaf de rand van de desbetreffende agrarische bouwvlakken. In het aangevoerde wordt geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad daarbij van onjuiste gegevens is uitgegaan. [appellant] heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat ondanks dat de geurcirkels over het bewuste perceel liggen, het toestaan van een woning geen beperking voor de desbetreffende agrarische bedrijven met zich zal brengen en een goed woon- en leefklimaat ter plaatse is gegarandeerd. De omstandigheid dat binnen de geurcirkels aan [locatie 1] reeds een burgerwoning staat, is verder geen rechtvaardiging om een nieuwe woning binnen de geurcirkels toe te staan, nu de woning aan [locatie 1] een reeds bestaande situatie betreft en een nieuwe woning ertoe zou kunnen leiden dat de desbetreffende bedrijven verdergaand in hun bedrijfsvoering worden belemmerd. Aan de aangevoerde omstandigheid dat op het perceel in het verleden reeds een woning heeft gestaan, behoefde de raad geen doorslaggevende betekenis toe te kennen om een woning toe te staan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de raad onweersproken heeft gesteld dat in het voorheen geldende plan ook geen woning ter plaatse mogelijk was. Gelet op het vorenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven en bijbehorende geurcirkels eraan in de weg staan dat medewerking wordt verleend aan de bouw van een woning op bedoeld perceel.
2.5. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2012
177-715.