ECLI:NL:RVS:2012:BX0282

Raad van State

Datum uitspraak
29 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201204059/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Frederikspark te Haarlem

Op 16 februari 2012 heeft de raad van de gemeente Haarlem het bestemmingsplan "Frederikspark" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoekster, wonend te Haarlem, op 9 mei 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft zij verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 19 juni 2012 ter zitting behandeld. De verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. Th.F. Roest, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. S.A. Vreeswijk-Rooth en J.M. Kaldenhoven. Ook het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland was ter zitting aanwezig, vertegenwoordigd door mr. A.F.P. van Mierlo, R. Visser en B. van Griensven.

De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om schorsing van het bestemmingsplan niet kan worden toegewezen. De verzoekster stelde dat het plan niet garandeert dat de Zwiersvleugel van het provinciehuis een ononderbroken gevel behoudt. De voorzitter oordeelde dat dit belang niet opweegt tegen de inwerkingtreding van het plan, vooral omdat de verzoekster op aanzienlijke afstand van het provinciehuis woont. Bovendien is in de verleende sloopvergunning voor de Zwiersvleugel als voorwaarde opgenomen dat de nieuwe gevel moet overeenkomen met de oude gevel.

Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2012, en de voorzitter heeft de uitspraak ondertekend.

Uitspraak

201204059/2/R1.
Datum uitspraak: 29 juni 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], wonend te Haarlem,
en
de raad van de gemeente Haarlem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Frederikspark" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 mei 2012, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 mei 2012, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 juni 2012, waar [verzoekster], bijgestaan door mr. Th.F. Roest, advocaat te Haarlem, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S.A. Vreeswijk-Rooth en J.M. Kaldenhoven, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, vertegenwoordigd door mr. A.F.P. van Mierlo, R. Visser en B. van Griensven, allen werkzaam bij de provincie, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet, voor zover hier van belang, in de herbouw van de zogenaamde Zwiersvleugel van het provinciehuis aan de Dreef 3 te Haarlem.
2.3. Ter zitting is gebleken dat het betoog van [verzoekster] aldus moet worden opgevat dat het plan ten onrechte niet de garantie biedt dat de Zwiersvleugel een ononderbroken gevel behoudt en dat zij verzoekt om schorsing van het plan in zoverre. De voorzitter overweegt dat dit belang niet opweegt tegen de inwerkingtreding van het plan in zoverre. De voorzitter betrekt bij haar oordeel dat [verzoekster] op geruime afstand van het provinciehuis woont. Daarnaast hebben de raad en het college van gedeputeerde staten ter zitting verklaard dat in de ten behoeve van de Zwiersvleugel verleende sloopvergunning als voorwaarde is opgenomen dat bij het nieuwe bouwplan een gevel overeenkomstig de oude gevel dient te worden uitgevoerd.
2.4. Gelet op het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Nienhuis
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2012
466-668.