ECLI:NL:RVS:2012:BX0283

Raad van State

Datum uitspraak
29 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201204314/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening LOGgebieden

Op 7 februari 2012 heeft de raad van de gemeente Twenterand het bestemmingsplan "Buitengebied, partiële herziening LOGgebieden" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekster sub 1, gevestigd te Wierden, en verzoekster sub 2, gevestigd te Almelo, beroep ingesteld bij de Raad van State. De verzoeksters hebben op 8 mei 2012 verzocht om een voorlopige voorziening, die is behandeld op 19 juni 2012. Tijdens deze zitting zijn de verzoeksters vertegenwoordigd door hun maten en advocaat, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn oordeel aangegeven dat de verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen. De voorzitter overweegt dat schorsing van het bestemmingsplan niet kan bereiken wat de verzoeksters beogen, omdat het voorgaande plan de nieuwvestiging van een melkrundveehouderij en een varkenshouderij op de door hen aangekocht percelen niet bij recht toeliet. De voorzitter heeft geconcludeerd dat de verzoeken niet toewijsbaar zijn en heeft de behandeling van de hoofdzaak bespoedigd, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan op 29 juni 2012, waarbij de voorzitter heeft vastgesteld dat de verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen. De voorzitter heeft benadrukt dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure.

Uitspraak

201204314/2/R1.
Datum uitspraak: 29 juni 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoekster sub 1], gevestigd te Wierden, waarvan de maten zijn [maat A], [maat B], [maat C] en [maat D], allen wonend te Wierden, en anderen,
2. [verzoekster sub 2], gevestigd te Almelo, waarvan de maten zijn [maat E] en [maat F], beiden wonend te Almelo, en anderen,
en
raad van de gemeente Twenterand,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, partiële herziening LOGgebieden" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekster sub 1] en anderen en [verzoekster sub 2] en anderen bij onderscheidenlijke brieven, bij de Raad van State ingekomen op 8 mei 2012, beroep ingesteld. [verzoekster sub 1] en anderen en [verzoekster sub 2] en anderen hebben hun beroepen aangevuld bij onderscheidenlijke brieven van 14 juni 2012.
Bij onderscheidenlijke brieven van 8 mei 2012, bij de Raad van State ingekomen op 8 mei 2012, hebben [verzoekster sub 1] en anderen en [verzoekster sub 2] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. [verzoekster sub 1] en anderen en [verzoekster sub 2] en anderen hebben hun verzoeken aangevuld bij onderscheidenlijke brieven van 29 mei 2012.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 19 juni 2012, waar [verzoekster sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door [maat C] en bijgestaan door mr. P.P.A. Bodden, advocaat te Nijmegen, [verzoekster sub 2] en anderen, vertegenwoordigd door [maat E] en bijgestaan door mr. P.P.A. Bodden, advocaat te Nijmegen, en de raad, vertegenwoordigd door drs. E. Nijhuis, drs. G. van Rozendaal en J. Schepers, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een planologische regeling voor de landbouwontwikkelingsgebieden in de gemeente Twenterand.
2.3. [verzoekster sub 1] en anderen exploiteren een melkrundveehouderij en [verzoekster sub 2] en anderen exploiteren een varkensbedrijf op locaties buiten het plangebied. Beide bedrijven dienen te wijken voor ontwikkelingen die ter plaatse zijn voorzien waarbinnen de bedrijven niet passen. [verzoekster sub 1] en anderen en [verzoekster sub 2] en anderen wensen hun bedrijven in het plangebied voort te zetten. Zij hebben hun huidige percelen verkocht en ter zitting is gebleken dat [verzoekster sub 1] en anderen en [verzoekster sub 2] en anderen het perceel [locatie 1] te Vroomshoop, onderscheidenlijk het perceel [locatie 2] te Vriezenveen reeds hebben aangekocht. [verzoekster sub 1] en anderen en [verzoekster sub 2] en anderen betogen dat het plan ten onrechte niet mogelijk maakt dat zij hun melkrundveehouderij, onderscheidenlijk varkensbedrijf in het plangebied kunnen voortzetten op de nieuwe locaties. Zij voeren in dat verband verschillende bezwaren aan.
2.4. De voorzitter overweegt dat met schorsing van het bestemmingsplan niet kan worden bereikt wat verzoekers beogen met het verzoek. De voorzitter betrekt bij haar oordeel dat ter zitting vast is komen te staan dat het voorgaande plan de nieuwvestiging van een melkrundveehouderij op het perceel [locatie 1] te Vroomshoop en een varkenshouderij op het perceel [locatie 2] te Vriezenveen niet bij recht toeliet. Een voorlopige voorziening die met zich brengt dat het plan de nieuwvestiging van beide bedrijven ter plaatse alsnog mogelijk maakt acht de voorzitter te verstrekkend.
2.5. Gelet op het voorgaande dienen de verzoeken te worden afgewezen. De voorzitter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding te trachten de behandeling van de hoofdzaak te bespoedigen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Nienhuis
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2012
466-668.