ECLI:NL:RVS:2012:BX1010

Raad van State

Datum uitspraak
2 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201205340/2/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake revisievergunning Prorail B.V. voor spoorwegemplacement te Hengelo

Op 16 april 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hengelo een revisievergunning verleend aan Prorail B.V. voor een spoorwegemplacement in Hengelo, krachtens de Wet milieubeheer. Dit besluit werd op 18 april 2012 ter inzage gelegd. Tegen deze vergunning hebben de verzoekers, waaronder de stichting Stichting Burgerinitiatief No Rail, op 29 mei 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij bezorgd waren over de gevolgen van het emplacement voor geluid en externe veiligheid.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 26 juni 2012 behandeld. Tijdens de zitting waren de verzoekers vertegenwoordigd door [verzoeker sub 2] en het college door mr. A.P.B. Wortelboer, drs. H. Aalderink en ing. A. van Loon. Prorail B.V. was vertegenwoordigd door mr. E. Broere, advocaat te Breda. De voorzitter heeft overwogen dat de verleende vergunning een betere bescherming biedt voor de omgeving dan eerdere vergunningen, onder andere door de bouw van een geluidscherm. Hierdoor was er volgens de voorzitter geen onverwijlde spoed die een schorsing van het besluit vereiste.

Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzitter oordeelde dat het beroep van de stichting mogelijk niet-ontvankelijk was vanwege het ontbreken van belanghebbendheid. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 2 juli 2012.

Uitspraak

201205340/2/A4.
Datum uitspraak: 2 juli 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de stichting Stichting Burgerinitiatief No Rail, gevestigd te Hengelo, en [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3], beiden wonend te Hengelo,
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Hengelo,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2012 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Prorail B.V. krachtens de Wet milieubeheer een revisievergunning verleend voor een spoorwegemplacement te Hengelo. Dit besluit is op 18 april 2012 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 mei 2012, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 mei 2012, hebben verzoekers de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 juni 2012, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [verzoeker sub 2], en het college, vertegenwoordigd door mr. A.P.B. Wortelboer, drs. H. Aalderink en ing. A. van Loon, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Verder is daar Prorail B.V., vertegenwoordigd door mr. E. Broere, advocaat te Breda, en [partijen], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht kan de voorzitter op verzoek van een partij in de hoofdzaak een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2. Het verzoek heeft betrekking op de door het emplacement veroorzaakte gevolgen voor geluid en externe veiligheid. Ter zitting is aannemelijk gemaakt dat de bij het bestreden besluit verleende vergunning wat zowel geluid als externe veiligheid betreft een betere bescherming voor de omgeving biedt dan de eerder voor de inrichting verleende vergunningen. Verder maakt de bouw van een geluidscherm deel uit van de thans vergunde inrichting. Ook in zoverre is de thans vergunde situatie een verbetering ten opzichte van de eerder vergunde situatie.
Dit in aanmerking genomen bestaat naar het oordeel van de voorzitter geen onverwijlde spoed die, gelet op de betrokken belangen, vereist dat het besluit tot verlening van de vergunning wordt geschorst of dat met betrekking tot dit besluit een andere voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.3. Het verzoek dient reeds gelet hierop te worden afgewezen. Daarom kan in het midden blijven of - zoals door het college en Prorail B.V. ter zitting aan de orde is gesteld - het verzoek, voor zover ingediend door Stichting Burgerinitiatief No Rail, ook zou moeten afgewezen omdat het beroep, voor zover door haar ingediend, niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard vanwege het ontbreken van belanghebbendheid.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van der Zijpp
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2012
262.