ECLI:NL:RVS:2012:BX1049

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109615/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.S.J. Koeman
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 't Ven Hondsberg vastgesteld door de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch

Op 8 juni 2011 heeft de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch het bestemmingsplan 't Ven Hondsberg vastgesteld. Tegen dit besluit hebben twee appellanten, wonend in Rosmalen, beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellanten betogen dat de bestemming 'Wonen-I' onterecht is toegekend aan een voormalig bedrijfsperceel, en dat de bouw van nieuwe woningen niet aansluit bij de behoefte in de markt, vooral gezien de kredietcrisis. Ze wijzen op de intrekking van een aanvraag voor een omgevingsvergunning door de initiatiefnemer en stellen dat er meer behoefte is aan kleinere seniorenwoningen. Daarnaast maken ze zich zorgen over de bouwhoogte en de impact op het woongenot en de privacy van omwonenden, vooral in relatie tot een nabijgelegen tankstation.

De raad van de gemeente heeft in zijn verweerschrift gesteld dat er wel degelijk behoefte is aan de te bouwen woningen, ondanks de moeilijkheden in de verkoop van duurdere woningen. De raad heeft ook aangegeven dat de bouwplannen zijn aangepast naar aanleiding van de bezwaren van omwonenden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 25 juni 2012 behandeld en concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de nieuwe woningen passen in de omgeving en dat de belangen van de projectontwikkelaar niet de enige overweging zijn geweest in de besluitvorming.

De Afdeling heeft de beroepen van de appellanten ongegrond verklaard, waarbij is vastgesteld dat de raad de herbestemming van het plangebied voor woondoeleinden als een ruimtelijk gewenste ontwikkeling heeft kunnen beschouwen. De Afdeling heeft ook geoordeeld dat de bouwhoogte van de nieuwe woningen niet onaanvaardbaar is en dat de veiligheidsrisico's en geluidshinder van het nabijgelegen tankstation geen onaanvaardbare gevolgen voor de nieuwe woningen met zich meebrengen. De beslissing van de raad om het bestemmingsplan vast te stellen is daarmee in stand gebleven.

Uitspraak

201109615/1/R3.
Datum uitspraak: 11 juli 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Rosmalen, gemeente
's-Hertogenbosch,
2. [appellant sub 2 A] en [appellante sub 2 B] (hierna tezamen in enkelvoud: [appellant sub 2]), beiden wonend te Rosmalen, gemeente
's-Hertogenbosch,
en
de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "'t Ven Hondsberg" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 september 2011, en [appellant sub 2] bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 5 september 2011, beroep ingesteld. [appellant sub 2] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 4 oktober 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juni 2012, waar [appellant sub 1] en anderen, bij monde van [appellant sub 1], en [appellant sub 2], bijgestaan door mr. H.U. van der Zee, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.C. Blonk en ir. E.M.A. Cammaert, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in enkele nieuwe ontwikkelingen, waaronder de bouw van drie aaneengesloten en vier vrijstaande woningen op een voormalig bedrijfsperceel aan de Raadhuisstraat 38/38a/38b te Rosmalen.
2.2. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] betogen dat de raad ten onrechte de bestemming "Wonen-I" aan het voormalige bedrijfsperceel heeft toegekend. [appellant sub 1] en anderen voeren aan dat de hier voorziene woningen gericht zullen zijn op het duurdere segment van de woningmarkt en zij betwijfelen of er, mede gelet op de kredietcrisis, behoefte is aan deze woningen. Zij wijzen er in dit verband op dat de initiatiefnemer zijn aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen inmiddels heeft ingetrokken. Het ligt volgens hen meer voor de hand om hier kleine seniorenkoopwoningen neer te zetten. Dit alternatief is net zo min besproken als andere bebouwingsmogelijkheden als bijvoorbeeld ten behoeve van een bedrijf. De raad heeft zich wat betreft de bouwmogelijkheden op het perceel volgens [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] laten leiden door de commerciële belangen van de eigenaar van het perceel. Daarbij is ten onrechte voorbij gegaan aan hetgeen omwonenden hierover naar voren hebben gebracht. Verder stellen [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] dat de bouwhoogte van de woningen niet past in de omgeving en dat de woningen ten koste zullen gaan van het woongenot en de privacy van omwonenden. Daarbij komt volgens [appellant sub 1] en anderen dat de achtertuinen van de bestaande woningen aan de Rozenstraat 1 m beneden straatniveau liggen, waardoor het hoogteverschil met de daarachter te bouwen woningen nog groter zal lijken. In dit verband betogen zij dat het gemeentebestuur in 2003 nieuwbouw op de hoek van de Raadhuisstraat heeft toegestaan en hierbij te kennen heeft gegeven dat het toestaan van hogere nieuwbouw hier een uitzondering betrof, terwijl nu opnieuw hogere gebouwen aan de Raadhuisstraat 38 worden toegestaan.
[appellant sub 1] en anderen betogen voorts dat de voorziene woningen vanuit milieuoogpunt op te korte afstand van een bestaand tankstation zullen komen te staan. Verder heeft de raad, nu door hen meermalen een bonte specht is waargenomen, ten onrechte geen aanvullend flora- en faunaonderzoek verricht, aldus [appellant sub 1] en anderen.
2.2.1. De raad heeft zich bij het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat behoefte bestaat aan de te bouwen woningen. Hierbij heeft de raad gesteld dat de verkoop van duurdere woningen inderdaad moeizamer gaat, maar dat dit niet betekent dat de betreffende markt op slot zit. De ontwikkelaar heeft opties op drie woningen verleend en verwacht ook de andere woningen binnen afzienbare tijd te verkopen. Voorts betoogt de raad dat de oorspronkelijke bouwplannen van de eigenaar van het perceel zijn ingeperkt naar aanleiding van de bezwaren van omwonenden. Daar komt volgens hem bij dat de gronden op het perceel onder het voorheen geldende plan een bedrijfsbestemming hadden en een woonbestemming minder overlast voor omwonenden en een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit zal meebrengen. De maximum bouwhoogte van 9 m voor de voorziene aaneengeschakelde woningen is volgens de raad gelijk aan die van de meeste andere woningen in de omgeving. De maximum bouwhoogte van de vrijstaande woningen op het achtergelegen deel van het perceel bedraagt weliswaar 10 m, maar gelet op de afstand van tenminste 19 m tot de andere woningen in de omgeving en het gegeven dat het hier een binnenplein betreft is deze bouwhoogte volgens de raad in stedenbouwkundig opzicht aanvaardbaar.
Verder neemt de raad het standpunt in dat het tankstation aan de Raadhuisstraat op voldoende afstand staat van de te bouwen woningen.
2.2.2. Aan het perceel is de bestemming "Wonen-I" toegekend. Op het perceel is evenwijdig aan de Raadhuisstraat een bouwvlak met de aanduiding "aaneengebouwd" voorzien. Meer naar achteren op het perceel zijn vier bouwvlakken met de aanduidingen "vrijstaand" en "specifieke bouwaanduiding-lessenaarsdak" voorzien.
Ingevolge artikel 19, lid 19.1, onder a, van de planregels, voor zover hier van belang, zijn de voor "Wonen-I" aangewezen gronden bestemd voor wonen in de vorm van woningen.
Ingevolge lid 19.2, onder 19.2.2, mogen binnen de bestemming hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
[…];
c. ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd" mogen de hoofdgebouwen uitsluitend aaneengebouwd worden;
[…];
e. ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" mogen de hoofdgebouwen uitsluitend vrijstaand gebouwd worden;
[…];
g. met betrekking tot de hoogte van een hoofdgebouw geldt:
1. de bouwhoogte zoals aangeduid op de verbeelding mag niet worden overschreden;
2. de goothoogte zoals aangeduid op de verbeelding, mag niet worden overschreden;
h. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden voorzien van een kap;
i. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-lessenaarsdak" mogen de hoofdgebouwen uitsluitend worden voorzien van een lessenaarsdak, waarbij de lage zijde van het dak in de lange zijde van het bouwvlak aan de kant van de naastgelegen bestaande woningen dient te worden gebouwd.
[..].
2.2.3. Volgens de plantoelichting sluit het plan aan op het woningbouwprogramma zoals opgenomen in de nota "Wonen 2007" van het gemeentebestuur. De plantoelichting vermeldt dat er in Rosmalen behoefte bestaat aan meer duurdere woningen en dat de diversiteit met betrekking tot nieuwbouwwoningen en het woningaanbod binnen het duurdere segment van de woningmarkt dienen te worden vergroot. Het voornemen van de projectontwikkelaar om zeven duurdere woningen te bouwen past hierbij. Gelet voorts op hetgeen de raad heeft gesteld ten aanzien van de verkoop van woningen en de omstandigheid dat het plan zich uitstrekt over een periode van 10 jaar ziet de Afdeling in de verwijzing door [appellant sub 1] en anderen naar de financiële crisis geen grond voor het oordeel dat, bezien naar de stand van zaken ten tijde van het bestreden besluit, de raad de behoefte aan deze woningen onvoldoende heeft onderbouwd. Dat, zoals [appellant sub 1] en anderen hebben opgemerkt, de projectontwikkelaar de eerder ingediende aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen weer heeft ingetrokken, maakt dit niet anders nu deze ontwikkeling dateert van na het bestreden besluit. Overigens zal de initiatiefnemer van het bouwplan volgens de raad een nieuw bouwplan opstellen voor deze gronden.
2.2.4. Uit de verbeelding blijkt dat de maximale bouwhoogte van de aaneengebouwde woningen aan de Raadhuisstraat 9 m bedraagt. De huidige bouwhoogte van de meeste omliggende woningen bedraagt 8 m. Het gaat hier om een beperkt verschil in de bouwhoogte dat, mede gezien de ligging van het plangebied midden in stedelijk gebied, niet onaanvaardbaar is te achten. Uit de verbeelding blijkt dat de maximale goot- en bouwhoogte van de vier vrijstaande woningen op het binnenterrein van het perceel 6,5 m, onderscheidenlijk 10 m bedraagt. Ook in de omstandigheid dat de achtertuinen van een aantal bestaande woningen aan de Rozenstraat 1 m beneden straatniveau zouden liggen ziet de Afdeling geen aanleiding om aan te nemen dat de bouwhoogte daardoor een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse tot gevolg heeft. De bouwvlakken van de vrijstaande woningen liggen op een afstand van tenminste 19 m van de bestaande woningen. Daarbij komt dat onder het voorheen geldende plan op het gehele perceel bedrijfsgebouwen mochten worden opgericht.
Gelet op het bovenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de te bouwen woningen in de omgeving passen en dat deze het woonklimaat en de privacy van omwonenden niet onevenredig zullen aantasten. In het aangevoerde ziet de Afdeling evenmin aanleiding voor het oordeel dat de raad slechts de belangen van de projectontwikkelaar heeft betrokken bij zijn besluitvorming. Gelet op de voorheen geldende bedrijfsbestemming en de daarbij behorende gebruiksmogelijkheden alsmede gelet op de beleidsvrijheid die hem ter zake toekomt heeft de raad in redelijkheid de herbestemming van het plangebied voor woondoeleinden als een in ruimtelijk opzicht gewenste ontwikkeling kunnen beschouwen. Hier komt bij dat naar aanleiding van zienswijzen van omwonenden onder meer het aantal woningen is verlaagd en de ontsluitingsweg is verplaatst.
2.2.5. Ten aanzien van de gevolgen van het tankstation aan de Raadhuisstraat 43 voor de veiligheid bij en geluidhinder op de te bouwen woningen wordt als volgt overwogen. Aan het perceel is de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG" toegekend. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, onder h, van de planregels in samenhang met de verbeelding is de opslag van LPG op het perceel niet toegestaan.
De raad heeft aan de hand van door hem overgelegde stukken uiteengezet dat in dit geval wordt voldaan aan de voor een tankstation zonder LPG aan te houden richtafstand van 30 m tussen de woningen en het vulpunt van het tankstation. [appellant sub 1] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit onjuist is.
In 2008 is een akoestisch onderzoek verricht naar de geluidhinder afkomstig van het tankstation. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het onderzoeksrapport "Akoestisch onderzoek Tango Rosmalen Raadhuisstraat 43 te Rosmalen" van 2 april 2008 van het onderzoeksbureau Greten Raadgevende Ingenieurs. In het rapport wordt vermeld dat de geluidbelasting op de gevel van de gebouwen op het perceel Raadhuisstraat 38/38a/38b in de dagperiode ongeveer 42 dB(A) bedraagt. Verder mag op grond van de in 2008 verleende milieuvergunning het tankstation in de nachtperiode niet in werking zijn. [appellant sub 1] en anderen hebben de resultaten van het onderzoek niet betwist.
Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat zich ter plaatse van de voorziene woningen geen onaanvaardbare veiligheidsrisico's en geluidhinder in verband met het aanwezige tankstation zullen voordoen.
2.2.6. De vragen of voor de uitvoering van het plan een vrijstelling geldt, dan wel een ontheffing op grond van de Ffw nodig is en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, komen in beginsel aan de orde in een procedure op grond van de Ffw. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet had kunnen vaststellen, indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. De enkele stelling dat door [appellant sub 1] en anderen een bonte specht is waargenomen brengt, wat daar ook van zij, niet met zich dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de Ffw niet in de weg zal staan aan de uitvoerbaarheid van het plan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het een thans bebouwd en verhard terrein betreft en onweersproken is dat het leefgebied voor bonte spechten ter plaatse alleen maar zal verbeteren.
2.2.7. Met betrekking tot hetgeen [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] voor het overige hebben aangevoerd overweegt de Afdeling dat zij zich in het beroepschrift beperken tot het verwijzen naar de inhoud van de inspraakreactie en de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is hierop ingegaan. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] hebben in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging daarvan in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
2.3. In hetgeen [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan voor zover bestreden strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. De beroepen zijn ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2012
45-656.