ECLI:NL:RVS:2012:BX1814

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201204753/3/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T.G. Drupsteen
  • R. van Heusden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot invordering door het dagelijks bestuur van hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van [verzoeker], wonend te Westbroek, gemeente De Bilt. Het verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 8 mei 2012, waarin het beroep van [verzoeker] tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht gegrond werd verklaard. Dit besluit betrof een last onder dwangsom die was opgelegd vanwege het aanbrengen van houten palen onder een brug in strijd met een verleende ontheffing. De rechtbank vernietigde het besluit van 5 januari 2011, maar liet de rechtsgevolgen in stand.

Na de uitspraak van de rechtbank heeft het dagelijks bestuur op 18 juni 2012 een besluit tot invordering genomen, wat door [verzoeker] werd betwist. Hij verzocht de voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat hij de werking van de eerdere uitspraak van de rechtbank geschorst wilde zien. De voorzitter oordeelde dat het verzoek kennelijk gegrond was en schorste het besluit van het dagelijks bestuur van 18 juni 2012. Tevens werd het dagelijks bestuur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] en moest het griffierecht terugbetalen.

De voorzitter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. De uitspraak heeft betrekking op de rechtsbescherming van [verzoeker] in het kader van de bestuursrechtelijke procedures die hij heeft aangespannen tegen de besluiten van het dagelijks bestuur.

Uitspraak

201204753/3/A4.
Datum uitspraak: 11 juli 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het beroep in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Westbroek, gemeente De Bilt,
en
het dagelijks bestuur van hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 8 mei 2012, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, gegrond verklaard het beroep van [verzoeker] tegen het besluit van 5 januari 2011, waarbij is gehandhaafd het besluit van 20 juli 2010, waarbij het dagelijks bestuur hem een last onder dwangsom heeft opgelegd vanwege de in afwijking van de op 10 november 2008 verleende ontheffing aangebrachte houten palen onder een brug in de watergang langs de Burgemeester Huydecoperweg, het besluit van 5 januari 2011 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 mei 2012, hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 18 juni 2012 heeft het dagelijks bestuur een besluit tot invordering genomen.
[verzoeker] heeft bij brief van 26 juni 2012 de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ingevolge artikel 5:39, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, heeft het hoger beroep tegen de de last onder dwangsom mede betrekking op een beschikking die strekt tot invordering van de dwangsom, voor zover de belanghebbende deze beschikking betwist.
Ingevolge het vierde lid is het eerste tot en met het derde lid van overeenkomstige toepassing op een verzoek om voorlopige voorziening.
2.2.1. Bij besluit van 18 juni 2012 heeft het dagelijks bestuur besloten tot invordering over te gaan. Dit besluit wordt, nu [verzoeker] deze beschikking betwist, gelet op artikel 5:39, eerste lid, van de Awb, geacht eveneens onderwerp te zijn van het bodemgeding.
2.2.2. Op het moment dat door de voorzitter werd beslist op het verzoek om voorlopige voorziening betreffende de last onder dwangsom, was niet bekend dat inmiddels door het dagelijks bestuur een invorderingsbeschikking was genomen en dat [verzoeker] dit besluit betwistte.
Wat betreft het bij brief van 26 juni 2012 ingekomen verzoek om voorlopige voorziening wordt overwogen dat de voorzitter bij uitspraak van 26 juni 2012 bij wijze van voorlopige voorziening, voor zover hier van belang, de werking van de uitspraak van de rechtbank heeft geschorst voorzover daarbij de rechtsgevolgen in stand zijn gelaten van het door de rechtbank vernietigde besluit van 5 januari 2011 van het dagelijks bestuur, en het besluit van het dagelijks bestuur van 20 juli 2010, waarbij een last onder dwangsom is opgelegd, heeft geschorst. Gelet hierop bestaat aanleiding bij wijze van voorlopige voorziening de invorderingsbeschikking van 18 juni 2012 te schorsen.
2.3. Het verzoek dient als kennelijk gegrond te worden toegewezen.
2.4. Het dagelijks bestuur dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht van 18 juni 2012;
II. veroordeelt het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. T.G. Drupsteen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2012
163-379.