201109399/1/R3.
Datum uitspraak: 18 juli 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Waalwijk,
de raad van de gemeente Waalwijk,
verweerder.
Bij besluit van 7 juli 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Kastanjestraat" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 augustus 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juni 2012, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. P.J.J.M. Schreppers en ir. A.R. van Gent, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2.1. Het plan voorziet in een herontwikkeling van het scholencluster aan de Kastanjestraat in Waalwijk, waarmee de uitbreiding van de bestaande basisschool Pieter Wijtenschool, de nieuwbouw van de te verplaatsen basisschool Hugo de Grootschool en de kinderopvang Mikz mogelijk worden gemaakt. De uitbreiding heeft betrekking op de vergroting van het bouwvlak in zuidelijke richting en omvat 804 m² bruto vloeroppervlakte.
2.1.1. [appellant], die tegenover het plangebied woont, heeft bezwaren tegen het plan, omdat daarmee een uitbreiding van de school mogelijk wordt gemaakt. Daartoe voert hij aan dat hij grote verkeersproblemen vreest. Reeds nu zijn er parkeerproblemen in de buurt, zo stelt [appellant]. Verder stelt [appellant] dat andere locaties geschikter zijn voor een dergelijke uitbreiding, zoals de Meerdijkschool aan de Frans Halslaan in Waalwijk.
2.1.2. De raad stelt zich in de nota zienswijzen op het standpunt dat het plan weliswaar een verkeersaantrekkende werking zal hebben, maar dat het om kortdurende momenten gaat waarin het bezoekersaantal intensiveert. Verder is bij de parkeerbehoefte rekening gehouden met het personeel. Met acht extra parkeerplaatsen en een park and ridestrook van tien parkeerplaatsen, die in het plan mogelijk worden gemaakt, is volgens de raad de parkeer- en verkeerssituatie aanvaardbaar. Ten aanzien van de locatie stelt de raad dat de Meerdijkschool te ver verwijderd is van de huidige locatie waardoor een onevenwichtige verdeling van de onderwijsvoorzieningen in Waalwijk zou ontstaan. Bovendien is de vorming van één brede school haalbaar.
2.1.3. Volgens de gemeentelijke parkeernota wordt voor het aantal benodigde parkeerplaatsen uitgegaan van één parkeerplaats per leslokaal. Het plan voorziet in zes bestaande leslokalen van de Pieter Wijtenschool en zes nieuwe leslokalen. Volgens de raad zullen in verband met de zes nieuwe leslokalen acht nieuwe parkeerplaatsen gerealiseerd worden aan de Lijsterbesstraat. Blijkens de verbeelding is aan de zijde van die straat een vlak met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" opgenomen, welke gronden onder andere bestemd zijn voor parkeervoorzieningen. Verder heeft de raad onweersproken gesteld dat in de Kastanjestraat reeds 35 parkeerplaatsen aanwezig zijn die niet volledig benut worden door de bewoners aan die straat. Gelet hierop maakt het plan de volgens de gemeentelijke parkeernota benodigde parkeerplaatsen voor de scholen mogelijk. Voorts zal er aan de Eikenlaan een park and ridestrook gerealiseerd worden met tien parkeerplaatsen voor het brengen en halen van de naar school gaande kinderen. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat parkeerproblemen niet te verwachten zijn. Het betoog faalt
2.1.4. In de plantoelichting staat dat de verkeerstoename is berekend aan de hand van publicatie 272, "Verkeersgeneratie voorzieningen - kengetallen gemotoriseerd verkeer" van het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte CROW. Op basis van deze kengetallen wordt volgens de plantoelichting aangenomen dat de verkeersaantrekkende werking maximaal 94 motorvoertuigbewegingen per dag extra bedraagt. Volgens de zienswijzennota kent de Eikenlaan thans 1000 motorvoertuigbewegingen per dag. Een toename van 94 is gelet op dit aantal volgens de raad aanvaardbaar. De Afdeling acht dit standpunt niet onredelijk. Met de door de raad ter zitting gegeven toelichting dat aan de Eikenlaan de hoofdingang van het scholencluster zal komen, is voldoende aannemelijk dat de strook aan die zijde van het plangebied met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" voor een park and ridestrook bedoeld is en daarmee de Kastanjelaan zal worden ontlast. Gelet op de omstandigheden dat het plangebied goed is ontsloten, dat voor de aan het plangebied grenzende straten een limiet van 30 km per uur geldt en dat de verkeersdrukte alleen gedurende korte perioden zal optreden, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat onaanvaardbare verkeerssituaties niet te verwachten zijn. Het betoog faalt.
2.1.5. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. Ten aanzien van de door [appellant] genoemde alternatieve locatie bij de Meerdijkschool heeft de raad overwogen dat met de realisering van de Hugo de Grootschool op die locatie een onevenwichtige verdeling van de onderwijsvoorzieningen in Waalwijk ontstaat. In het bestreden besluit en ter zitting heeft de raad toegelicht dat een evenwichtige spreiding van scholen wordt beoogd opdat altijd een basisschool in de buurt is, gelet op de relatie die tussen een basisschool en een wijk bestaat. De Hugo de Grootschool ligt nu niet ver van het plangebied, zodat het een logische keuze is om die school naar het plangebied te verplaatsen. De Meerdijkschool ligt in een andere buurt en is daarmee geen goed alternatief, aldus de raad. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de alternatieve locatie onvoldoende bij zijn afweging heeft betrokken. Het betoog faalt.
2.2. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Pikart-van den Berg
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2012