ECLI:NL:RVS:2012:BX2577

Raad van State

Datum uitspraak
20 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201205222/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T.G. Drupsteen
  • E.M. Ouwehand
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Buitengebied, tweede herziening

Op 20 juli 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft het bestemmingsplan "Buitengebied, tweede herziening" dat op 27 maart 2012 door de raad van de gemeente Buren is vastgesteld. De verzoekster, gevestigd te Ingen, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is ingediend om te voorkomen dat een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Buren, dat een illegale situatie op het perceel aan de P. van Westrhenenweg gedoogde, zou vervallen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 juni 2012, waar de verzoekster, bijgestaan door drs. A. Sikking, en de raad, vertegenwoordigd door E.J. Bagerman en N.J. Stam, aanwezig waren. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoekster wilde een agrarisch bedrijf in de vorm van een paardenhouderij vestigen, maar het bestemmingsplan liet dit niet toe. De voorzitter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening te verstrekkend was, aangezien de looptijd van het gedoogbesluit inmiddels was verlopen en de verzoekster haar doel niet meer kon bereiken.

Daarom heeft de voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 juli 2012.

Uitspraak

201205222/2/R2.
Datum uitspraak: 20 juli 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te Ingen, gemeente Buren,
en
de raad van de gemeente Buren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, tweede herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 mei 2012, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 juni 2012, waar [verzoekster], in persoon en bijgestaan door drs. A. Sikking, en de raad vertegenwoordigd door E.J. Bagerman en N.J. Stam, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekster] wil aan de P. van Westrhenenenweg te Ingen een grondgebonden agrarisch bedrijf in de vorm van een paardenhouderij vestigen. Dit plan maakte onderdeel uit van het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied, tweede herziening". Bij het besluit van 27 maart 2012 heeft de raad het plan gewijzigd vastgesteld door het voor het onderdeel dat betrekking heeft op de vestiging van een paardenhouderij op het perceel aan de P. van Westrhenenweg te Ingen niet vast te stellen.
2.3. [verzoekster] heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend om te voorkomen dat een besluit van 26 oktober 2011 van het college van burgemeester en wethouders van Buren waarbij een illegale situatie op het perceel aan de P. van Westrhenenweg is gedoogd, niet vervalt.
2.4. In genoemd besluit is opgenomen dat het gedogen van de opgesomde overtredingen voortduurt tot het agrarisch bouwperceel wordt opgenomen in het definitieve bestemmingsplan of, indien het agrarisch bouwperceel niet wordt opgenomen in het definitieve bestemmingsplan, tot en met 30 maart 2011. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de raad aangegeven dat deze datum 30 maart 2012 betreft.
2.5. Naar het oordeel van de voorzitter is het treffen van een voorlopige voorziening waarbij wordt bepaald dat het agrarisch bouwperceel alsnog wordt opgenomen in het plan te verstrekkend. Inmiddels is de looptijd van het besluit waarbij wordt gedoogd verlopen. Wat [verzoekster] beoogt kan zij niet meer bereiken.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. T.G. Drupsteen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Ouwehand
Voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2012
224.