ECLI:NL:RVS:2012:BX3315

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201111244/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.G. Drupsteen
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Tzummarum - Nij Bethanië en omgeving en de gevolgen voor de infrastructuur

In deze zaak gaat het om de vaststelling van het bestemmingsplan "Tzummarum - Nij Bethanië en omgeving" door de raad van de gemeente Franekeradeel op 8 september 2011. Appellant, wonend te Tzummarum, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij zich niet kan verenigen met de aanleg van een nieuw fiets- en voetpad achter zijn woning, zoals mogelijk gemaakt door het plan. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 17 juli 2012, waarbij appellant in persoon aanwezig was en de raad vertegenwoordigd werd door ambtenaren van de gemeente.

De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat het plan een aantal ontwikkelingen mogelijk maakt, waaronder de verplaatsing van basisschool M.J. Tamsmaskoalle en veranderingen in de infrastructuur. Appellant betoogt dat de raad ten onrechte inhoudelijk voorbij is gegaan aan zijn alternatieve voorstel voor de aanleg van het fiets- en voetpad. De raad heeft echter uiteengezet dat de gekozen verbinding een veilige en efficiënte route biedt voor ouders en kinderen naar de basisscholen en dat het alternatief van appellant niet voldoet aan de eisen van verkeersveiligheid.

De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het plan vast te stellen, waarbij de belangen van verkeersveiligheid en infrastructuur zwaarder wegen dan de bezwaren van appellant. De Afdeling oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van de raad. Het beroep van appellant wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201111244/1/R4.
Datum uitspraak: 1 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Tzummarum, gemeente Franekeradeel,
en
de raad van de gemeente Franekeradeel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Tzummarum - Nij Bethanië en omgeving" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 oktober 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juli 2012, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door P.D. van der Ploeg en R. Snuif, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk op en rond het terrein van zorgcentrum Nij Bethanië in Tzummarum. Het plan maakt onder meer de verplaatsing van basisschool M.J. Tamsmaskoalle mogelijk naar een locatie direct ten noorden van basisschool De Schalmei. In verband met deze ontwikkelingen maakt het plan tevens veranderingen in de infrastructurele voorzieningen mogelijk. Het betreft onder meer de realisatie van een nieuwe verbinding voor langzaam verkeer tussen de Lytse Buorren en de Jef Rinckesstrjitte.
2.2. Het beroep richt zich tegen de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Verkeer - Verblijf" wat betreft de gronden die zijn gelegen achter de woningen aan de Douwe Sixmastrjitte.
2.3. [appellant] kan zich er niet mee verenigen dat het plan de aanleg van een nieuw fiets- en voetpad achter zijn woning mogelijk maakt. Hij stelt dat hij in zijn zienswijzen naar aanleiding van het ontwerpplan een alternatief voor dit fiets- en voetpad heeft aangedragen. [appellant] betoogt dat de raad bij de beantwoording van de zienswijzen ten onrechte inhoudelijk aan dit alternatief is voorbijgegaan. Volgens hem heeft de raad niet aangetoond dat het voorgestelde alternatief minder logisch, efficiënt of verkeersveilig is dan de in het plan opgenomen verbinding voor langzaam verkeer. [appellant] betoogt dat daarmee geen redelijke belangenafweging heeft plaatsgevonden.
2.4. De raad heeft in zijn reactie op de zienswijzen van [appellant] over het ontwerpplan overwogen dat de doelstelling van de nieuwe langzaamverkeersverbinding het creëren van een veilige verkeersroute is voor ouders en kinderen om naar het nieuw te ontwikkelen onderwijscluster in het plangebied te komen. Daarnaast verbindt deze verbinding volgens de raad de woonwijken in het oosten en het westen van Tzummarum op een veilige en zo efficiënt mogelijke wijze.
Ten aanzien van het door [appellant] aangedragen alternatief betoogt de raad dat een route langs de hoofdingang van zorgcentrum Nij Bethanië en de nieuw te bouwen seniorenwoningen geen efficiënte en veilige fiets- en voetverbinding vormt naar de basisscholen, omdat ouders en kinderen uit de woonwijk ten oosten van het plangebied dan om het gehele zorgcomplex heen moeten lopen of fietsen om de scholen te bereiken. Daarnaast streeft de raad ernaar het gebied rond de hoofdingang van Nij Bethanië en de seniorenwoningen verkeersluw te maken en dit terrein niet te belasten met doorgaand verkeer. Op die manier ontstaan volgens de raad zo weinig mogelijk verkeersonveilige situaties. Een nieuwe langzaamverkeersverbinding in dit deel van het plangebied acht de raad daarom niet wenselijk.
De raad betoogt voorts dat het algemene belang van verkeersveiligheid en een goede infrastructuur in dit geval zwaarder weegt dan het individuele belang van Visser. Daarbij stelt de raad zich op het standpunt dat de aanleg van het fiets- en voetpad geen onevenredig nadelige impact heeft op de woonsituatie van Visser.
2.5. In de zienswijzen naar aanleiding van het ontwerpplan heeft [appellant] een alternatieve, noordelijker gelegen route voor het nieuwe fiets- en voetpad voorgesteld. Deze route loopt langs de nieuw te bouwen woningen op het terrein van zorgcomplex Nij Bethanië naar de Lytse Buorren. In zijn reactie op de zienswijzen die naar aanleiding van het ontwerpplan naar voren zijn gebracht, heeft de raad toegelicht waarom geen fiets- en voetverbinding over het terrein van het zorgcentrum wordt aangelegd. Anders dan [appellant] stelt, heeft de raad hiermee naar het oordeel van de Afdeling inhoudelijk gereageerd op het alternatief dat [appellant] in zijn zienswijzen heeft voorgesteld.
Dit betoog faalt.
2.6. Met betrekking tot de belangenafweging overweegt de Afdeling het volgende.
De Afdeling overweegt allereerst dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
De raad heeft in het plan een veilige en efficiënte langzaamverkeersverbinding naar de basisscholen in het nieuwe onderwijscluster en tussen het westen en oosten van Tzummarum willen opnemen. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting acht de Afdeling het aannemelijk dat de door [appellant] voorgestelde alternatieve route via het terrein van Nij Bethanië een minder korte route naar de basisscholen vormt dan de in het plan neergelegde route. Voorts acht de Afdeling de keuze van de raad om geen doorgaand verkeer toe te staan op het terrein van het zorgcomplex Nij Bethanië om onveilige situaties ter plaatse van de daar te bouwen seniorenwoningen te voorkomen niet onredelijk. Verder is ter zitting gebleken dat een fiets- en voetpad via de Douwe Sixmastrjitte alleen kan worden gerealiseerd langs de achterzijde van de woningen. Het is niet mogelijk het fiets- en voetpad vanaf de Jef Rinckesstrjitte in een rechte lijn door te trekken naar de Douwe Sixmastrjitte en de route langs de voorzijde van de woningen te laten lopen, omdat er tussen de zijkant van het blok woningen aan de Douwe Sixmastrjitte en de daarnaast gelegen watergang onvoldoende ruimte is voor een fiets- en voetpad.
De Afdeling acht het aannemelijk dat [appellant] enige hinder zal kunnen ondervinden van een fiets- en voetpad achter zijn woning. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de Afdeling echter van oordeel dat de raad in redelijkheid een groter gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang van de realisering van deze langzaamverkeersverbinding van en naar de basisscholen in Tzummarum dan aan het belang van [appellant] om gevrijwaard te blijven van een nieuw fiets- en voetpad achter zijn woning.
2.7. In hetgeen [appellant] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.8. Het beroep is ongegrond.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. T.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2012
483.