ECLI:NL:RVS:2012:BX3916

Raad van State

Datum uitspraak
2 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109696/4/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing voorlopige voorziening bestemmingsplan De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 augustus 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van een voorlopige voorziening die eerder was getroffen op 6 januari 2012. Het betreft een geschil tussen de raad van de gemeente Raalte en verzoekers, waaronder [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3]. De voorlopige voorziening was ingesteld naar aanleiding van het besluit van de raad van 30 juni 2011, waarbij het bestemmingsplan 'De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49' was vastgesteld. De voorzitter had destijds geoordeeld dat de landschappelijke inpassing van het plan niet voldoende was gewaarborgd en dat er onduidelijkheden bestonden over de evenementen die op het terrein mochten plaatsvinden.

De raad heeft op 23 mei 2012 verzocht om opheffing van de voorlopige voorziening, omdat er een herziening van het bestemmingsplan was vastgesteld op 26 april 2012, waarin de geconstateerde gebreken zouden zijn verholpen. Tijdens de zitting op 23 juli 2012 heeft de raad toegelicht dat de herziening van het bestemmingsplan tegemoetkomt aan de eerder geuite bezwaren. Verzoeker sub 1 heeft echter betoogd dat de plangrens niet overeenkomt met de eigendomsgrens en dat de feitelijke situatie niet overeenkomt met de groenstrook zoals deze op de verbeelding is aangegeven.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Na afweging van de betrokken belangen heeft de voorzitter besloten de schorsing van het besluit van de raad op te heffen, omdat de raad had aangetoond dat de gebreken in het bestemmingsplan waren verholpen. De voorzitter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2012.

Uitspraak

201109696/4/R1.
Datum uitspraak: 2 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
de raad van de gemeente Raalte,
verzoeker
om opheffing of wijziging (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij uitspraak van 6 januari 2012 , in zaak nr. 201109696/2/R1, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Raalte,
2. [verzoeker sub 2], wonend te Raalte,
3. [verzoekers sub 3] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 3]), beiden wonend te Raalte,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Raalte,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 6 januari 2012, in zaak nr.
201109696/2/R1, heeft de voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van 30 juni 2011 waarbij het bestemmingsplan "De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49" is vastgesteld, geschorst.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 mei 2012, heeft de raad de voorzitter verzocht om opheffing van de getroffen voorlopige voorziening.
De raad, [verzoeker sub 1] en [belanghebbende] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 juli 2012, waar de raad, vertegenwoordigd door R. Ekkelenkamp, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. M. Bekooy, advocaat te Zwolle, is verschenen. Voorts zijn [verzoeker sub 1], bijgestaan door [verzoeker sub 3 A], en [belanghebbende] verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ingevolge artikel 8:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover van belang, kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen.
Ingevolge het tweede lid, voor zover van belang, kan een belanghebbende die door de voorlopige voorziening rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, een verzoek om opheffing of wijziging doen.
2.3. Bij bovengenoemde uitspraak heeft de voorzitter het besluit van 30 juni 2011 geschorst, omdat de raad ter zitting heeft aangegeven dat ten onrechte de landschappelijke inpassing van De Flierefluiter niet in het plan is gewaarborgd en dat ten onrechte niet is gewaarborgd dat slechts uiterst sporadisch evenementen zijn toegestaan. Daarbij heeft de raad ter zitting aangekondigd dat hij op korte termijn een herziening van het plan zal vaststellen waarin een voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing van De Flierefluiter en een regeling voor uiterst sporadisch te houden evenementen zal worden opgenomen.
2.4. De raad verzoekt om opheffing van de getroffen voorlopige voorziening omdat hij naar aanleiding van deze uitspraak bij besluit van 26 april 2012 het bestemmingsplan "De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49, 1e Herziening" heeft vastgesteld. Volgens de raad is hiermee tegemoetgekomen aan de geconstateerde gebreken.
De raad betoogt dat gezien de uitspraak van 1 februari 2012 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad eerst na opheffing van de getroffen voorlopige voorziening op basis van de verleende omgevingsvergunning voor bouwen bouwwerken op het terrein van De Flierefluiter kunnen worden gerealiseerd. In dit verband heeft de raad betoogd dat het spoedig kunnen beginnen met de bouwwerkzaamheden van belang is met het oog op de aanspraak op een provinciale subsidie.
2.5. [verzoeker sub 1] die vanwege intrekking van de beroepen van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 3] de enige appellant in de bodemzaak is, heeft bij brieven van 4 juni en 12 juli 2012 betoogd dat de plangrens niet overeenkomt met de eigendomsgrens en dat de feitelijke situatie niet overeenkomt met de groenstrook zoals die op de verbeelding is aangegeven. Ter zitting heeft [verzoeker sub 1] medegedeeld dat zijn beroep alleen nog betrekking heeft op de landschappelijke inpassing van De Flierefluiter.
2.6. Uit de stukken blijkt dat de raad in overleg met [verzoeker sub 1] en [belanghebbende] op 8 juni 2012 een kadastrale meting heeft laten uitvoeren om de grens tussen het perceel van [verzoeker sub 1] en het terrein van De Flierefluiter vast te stellen in relatie tot het plangebied. Volgens de raad blijkt uit de kadastrale meting dat een smalle strook in het zuidwestelijke deel van het plangebied op het perceel van [verzoeker sub 1] is gesitueerd waardoor in totaal 0,28 m2 van het plangebied niet tot het terrein van De Flierefluiter behoort. [verzoeker sub 1] heeft deze gevolgtrekking niet weersproken. De raad heeft verzocht om in het kader van bodemprocedure de plangrens zodanig vast te stellen dat het plangebied niet op het perceel van [verzoeker sub 1] is gesitueerd.
De raad heeft ter zitting bevestigd dat de groenstrook op de verbeelding, in het bijzonder wat betreft de daarop aangegeven wandelpaden, niet overeenkomt met de feitelijke situatie. De raad heeft aangegeven dat hij in aanmerking genomen de in artikel 3, lid 3.4.1, van de planregels gestelde termijn voor de aanleg van landschappelijke inpassing te zijner tijd zal bezien of er aanleiding is voor handhaving van het bestemmingsplan.
Voorts heeft [verzoeker sub 1] ter zitting bevestigd dat hij geen bezwaar heeft tegen het bouwplan.
2.7. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter bij afweging van de betrokken belangen aanleiding de schorsing van het besluit van de raad van 30 juni 2011 op te heffen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
heft de door de voorzitter in zijn uitspraak van 6 januari 2012 in zaak nr.
201109696/2/R1getroffen voorlopige voorziening op.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Melse
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2012
191.