ECLI:NL:RVS:2012:BX4631

Raad van State

Datum uitspraak
8 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201205589/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • K.M. Gerkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Dijklint gemeente Alblasserdam

Op 27 maart 2012 heeft de raad van de gemeente Alblasserdam het bestemmingsplan "Dijklint" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker, wonend te Alblasserdam, op 5 juni 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft de verzoeker de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 23 juli 2012, waar de verzoeker en de raad, vertegenwoordigd door M.H.J. Kleverwal, aanwezig waren. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn uitspraak op 8 augustus 2012 het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het westelijke dijklint van Alblasserdam en is voornamelijk conserverend van aard. De verzoeker richt zich tegen het plan omdat het niet voorziet in een bouwvlak ter hoogte van zijn bijgebouw. Hij wenst een bestemming als zelfstandig bijgebouw en verzoekt om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat het bestemmingsplan in werking treedt voordat op zijn beroep is beslist.

De voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening. De verzoeker gaat uit van de onjuiste veronderstelling dat het bestemmingsplan onherroepelijk wordt zonder voorlopige voorziening. Dit is pas het geval als het beroep in de bodemzaak ongegrond wordt verklaard. Bovendien is het bijgebouw in het vorige bestemmingsplan niet als zodanig bestemd en valt het onder het overgangsrecht. De voorzitter ziet geen aanleiding om het verzoek toe te wijzen en wijst het af, zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201205589/2/R4.
Datum uitspraak: 8 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Alblasserdam,
en
de raad van de gemeente Alblasserdam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Dijklint" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 juni 2012, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 juni 2012, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 juli 2012, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door M.H.J. Kleverwal, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het westelijke dijklint van Alblasserdam. Het betreft een voornamelijk conserverend plan.
2.3. [verzoeker] richt zich tegen het plan, voor zover het niet voorziet in een bouwvlak ter hoogte van het bijgebouw bij zijn woning op zijn perceel [locatie] te Alblasserdam. Hij wenst een bestemming als zelfstandig bijgebouw. [verzoeker] verzoekt om het treffen van een voorlopige voorziening opdat het bestemmingsplan niet in werking treedt voordat op het beroep is beslist. Hij voert hiertoe aan dat indien geen voorlopige voorziening wordt getroffen het bestemmingsplan onherroepelijk wordt en niet meer kan worden aangepast.
2.4. De voorzitter stelt vast dat spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt, nu [verzoeker] uitgaat van de onjuiste veronderstelling dat het bestemmingsplan onherroepelijk wordt indien geen voorlopige voorziening wordt getroffen. Het bestemmingsplan wordt immers eerst onherroepelijk indien in de bodemzaak het beroep ongegrond is verklaard.
2.5. Ook overigens bestaat geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening, daartoe wordt het volgende overwogen.
Niet in geschil is dat het bijgebouw in het vorige plan "Lammetjeswiel" uit 1979 niet als zodanig is bestemd en onder het overgangsrecht van dat plan valt. Het bijgebouw heeft in het voorliggende plan de bestemming "Wonen" en is door middel van een lijn verbonden aan het hoofdgebouw op het perceel. Aan het bijgebouw is geen bouwvlak toegekend. Nu [verzoeker] een bouwvlak ter hoogte van zijn bijgebouw en een bestemming als zelfstandig bijgebouw wenst, is hij niet gebaat bij een schorsing van het plan in zoverre, aangezien het plan "Lammetjeswiel" evenmin voorziet in een bouwvlak ter hoogte van zijn bijgebouw, noch in een bestemming als zelfstandig bijgebouw.
Voor zover [verzoeker] met zijn verzoek beoogt te bereiken dat aan het bijgebouw een bouwvlak wordt toegekend, terwijl het bestemmingsplan daarin niet voorziet, oordeelt de voorzitter dat het toewijzen van een dergelijk verzoek, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, te verstrekkend is, aangezien ook de uitspraak van de Afdeling, gelet op de aard van de toetsing in de bodemprocedure, doorgaans niet zal strekken tot het zelfvoorziend vaststellen van een bouwvlak. Van uitzonderlijke omstandigheden die nopen tot een andere conclusie is niet gebleken.
2.6. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2012
472-731.