ECLI:NL:RVS:2012:BX4644

Raad van State

Datum uitspraak
9 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201206559/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • N.D.T. Pieters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor woningen in Gendt

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 9 augustus 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het verzoeker, wonend te Gendt, had een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van vier woningen en de herbouw van een woning op een perceel in Gendt. Het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard had op 5 oktober 2010 geweigerd deze bouwvergunning te verlenen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 10 mei 2011, heeft de rechtbank Arnhem op 24 mei 2012 het beroep van verzoeker gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 augustus 2012, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.J.C. Adriaansen, en het college werd vertegenwoordigd door mr. Y.J.T. Hoogenboom en mr. B.M. Appels. De voorzitter overweegt dat het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De Afdeling stelt vast dat verzoeker met zijn verzoek een eindoordeel wenst te verkrijgen, wat alleen in de bodemprocedure kan worden gegeven. Gezien het feit dat de aangevallen uitspraak door een meervoudige kamer van de rechtbank is gedaan, verzet de Wet op de Raad van State zich tegen een directe toepassing van de wetgeving die verzoeker zou kunnen helpen.

Daarom heeft de voorzitter besloten het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 augustus 2012.

Uitspraak

201206559/2/A1.
Datum uitspraak: 9 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Gendt, gemeente Lingewaard,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 24 mei 2012 in zaak nr. 11/2143 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 oktober 2010 heeft het college geweigerd [verzoeker] bouwvergunning eerste fase te verlenen voor de bouw van vier woningen en de herbouw van een woning op het perceel [locatie] te Gendt.
Bij besluit van 10 mei 2011 heeft het college het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij tussenuitspraak van 22 november 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld de in die uitspraak geconstateerde aan het besluit van 10 mei 2011 klevende gebreken te herstellen.
Bij uitspraak van 24 mei 2012, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [verzoeker] tegen het besluit van 10 mei 2011 ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 juli 2012, hoger beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 juli 2012, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 augustus 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. P.J.C. Adriaansen, en het college, vertegenwoordigd door mr. Y.J.T. Hoogenboom en mr. B.M. Appels, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De Afdeling overweegt dat [verzoeker] met zijn verzoek een eindoordeel wenst te verkrijgen over hetgeen hij in zijn hoger beroep heeft aangevoerd. Dit eindoordeel kan alleen in de bodemprocedure worden gegeven.
Artikel 49, eerste lid, van de Wet op de Raad van State verzet zich er tegen dat toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de aangevallen uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank.
2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2012
473.