ECLI:NL:RVS:2012:BX4652

Raad van State

Datum uitspraak
15 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107876/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.G. Drupsteen
  • J.A.A. van Roessel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit over ernstige bodemverontreiniging Markt 9 te Lichtenvoorde

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door appellante A en appellante B tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland, dat op 14 juni 2011 heeft vastgesteld dat er op de locatie Markt 9 te Lichtenvoorde sprake is van ernstige bodemverontreiniging, maar dat spoedige sanering niet noodzakelijk is. Dit besluit werd op 17 juni 2011 ter inzage gelegd. Appellanten, gevestigd te Lichtenvoorde, hebben op 19 juli 2011 beroep ingesteld, waarbij zij hun gronden hebben aangevuld op 4 en 30 augustus 2011. Het college heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer.

De zitting vond plaats op 26 juli 2012, waar het college werd vertegenwoordigd door mr. G.R.G. van Thiel en ing. B.R. Dittrich. Foto Primeur, vertegenwoordigd door mr. J. van Vulpen, advocaat te Utrecht, was ook aanwezig. Het college stelde dat appellanten geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit, omdat zij geen percelen in eigendom hebben nabij de verontreiniging op Markt 9. De Afdeling overwoog dat volgens de Wet milieubeheer alleen belanghebbenden beroep kunnen instellen en dat appellanten, die op ongeveer 340 meter afstand zijn gevestigd, niet aannemelijk konden maken dat zij gevolgen ondervinden van de verontreiniging.

De Afdeling concludeerde dat de belangen van appellanten niet rechtstreeks bij het besluit betrokken zijn, waardoor zij niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 15 augustus 2012.

Uitspraak

201107876/1/A4.
Datum uitspraak: 15 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante]), beide gevestigd te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 juni 2011 heeft het college vastgesteld dat zich ter plaatse van de locatie Markt 9 te Lichtenvoorde een geval van ernstige bodemverontreiniging voordoet waarvan spoedige sanering niet noodzakelijk is. Dit besluit is op 17 juni 2011 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 juli 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brieven van 4 augustus 2011 en 30 augustus 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 juli 2012, waar het college, vertegenwoordigd door mr. G.R.G. van Thiel en ing. B.R. Dittrich, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is Foto Primeur, vertegenwoordigd door mr. J. van Vulpen, advocaat te Utrecht, verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het college stelt dat [appellante] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit omdat zij geen percelen in eigendom heeft nabij het geval van bodemverontreiniging op de locatie Markt 9.
2.2. Ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer kan tegen een besluit als hier in geding beroep worden ingesteld door een belanghebbende.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.1. Blijkens de gegevens in het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn zowel [appellante A] als [appellante B] gevestigd op ongeveer 340 m afstand van het perceel Markt 9. Niet aannemelijk is dat [appellante] op deze afstand gevolgen ondervindt van de op de locatie Markt 9 aanwezige verontreiniging.
[appellante] stelt weliswaar in haar beroepschrift duidelijkheid te willen verkrijgen over de vervuilingsituatie rond haar eigen, niet nader aangeduide, percelen gesitueerd aan de Markt, maar het is de Afdeling niet gebleken dat [appellante] percelen in eigendom heeft die daar zijn gesitueerd.
De door [appellante] aangevoerde omstandigheid dat zij, naar de Afdeling begrijpt, in het verleden financieel heeft bijgedragen aan een beheersmaatregel met betrekking tot een ander geval van bodemverontreiniging, maakt haar niet tot belanghebbende bij het onderhavige geval.
Gelet op het voorgaande zijn de belangen van [appellante] niet rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken, zodat zij geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
2.3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. T.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van Roessel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2012
457-687.