201113106/1/T1/R1.
Datum uitspraak: 15 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante]), wonend te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,
de raad van de gemeente Steenwijkerland,
verweerder.
Bij besluit van 25 oktober 2011, kenmerk 2011/66, heeft de raad het bestemmingsplan "Beulakerweg 54, Giethoorn" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 december 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juli 2012, waar [appellante] in persoon en de raad, vertegenwoordigd door drs. E.S. Fijma, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting als partij gehoord [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. M.H. Blokvoort, advocaat te Deventer, en de besloten vennootschap Restaurant De Lindenhof Giethoorn B.V., vertegenwoordigd door mr. M.H. Blokvoort, advocaat te Deventer, en M. Kruithof.
2.1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2.2. Het plan voorziet in het realiseren van een logiesgebouw op het perceel Beulakerweg 54 door de eigenaren van restaurant De Lindenhof aan de Beulakerweg 77.
2.3. Het beroep van [appellante] is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Horeca" voor het perceel Beulakerweg 54. [appellante] woont aan de [locatie]. Allereerst vreest hij vanwege het toekennen van de bestemming "Horeca" voor uitbreiding van de horecamogelijkheden op het perceel met een café of restaurant naast het aanbieden van logies met ontbijt.
2.3.1. Blijkens de verbeelding is aan het perceel Beulakerweg 54 de bestemming "Horeca" met de aanduiding "maximale goothoogte 2,5 m en maximale bouwhoogte 8,5 m" toegekend. Aan een gedeelte van het perceel is verder de aanduiding "bijgebouwen" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Horeca" aangewezen gronden bestemd voor:
c. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
Ingevolge lid 3.2.1 gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende regels:
a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.
Ingevolge lid 3.2.2 gelden voor het bouwen van bijgebouwen de volgende regels:
a. bijgebouwen dienen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" te worden gebouwd;
b. de oppervlakte van de gezamenlijke bijgebouwen bedraagt maximaal 50 m².
Ingevolge artikel 1, lid 1.21, is een logiesbedrijf een bedrijf waarin hoofdzakelijk logies wordt verstrekt al dan niet in combinatie met het verstrekken van ontbijt, zoals een pension of een naar aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen verblijfsaccommodatie.
2.3.2. De Afdeling is van oordeel dat, anders dan [appellante] betoogt, uit artikel 3, lid 3.1, van de planregels in samenhang bezien met artikel 1, lid 1.21, volgt dat op gronden met de bestemming "Horeca" slechts een logiesbedrijf is toegestaan en dat de uitbreiding van horecamogelijkheden in de vorm van een café of een restaurant met deze planregeling niet kunnen worden gerealiseerd, nu deze horecavormen niet onder het begrip logiesbedrijf vallen.
2.4. [appellante] betoogt verder dat de logiesverblijven ook gerealiseerd kunnen worden op het perceel Beulakerweg 77 bij het restaurant, maar dat dit alternatief niet door de raad is meegewogen.
2.4.1. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. De raad heeft gesteld dat is onderzocht of de omzetting van de bedrijfswoning op het perceel Beulakerweg 77 in een logiesgebouw uitvoerbaar is, maar dat is gebleken dat de kosten van deze verbouwing aanzienlijk hoger zijn dan de kosten van sloop en vervangende nieuwbouw op het perceel Beulakerweg 54. Verbouw van de bedrijfswoning zal niet leiden tot een sluitende exploitatie, aldus de raad. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het voorgaande onjuist is. Voorts heeft De Lindenhof ter zitting toegelicht dat op het perceel Beulakerweg 77 verder geen ruimte meer is voor het realiseren van een logiesgebouw. Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid niet voor het door [appellante] aangedragen alternatief hoeven kiezen.
2.5. [appellante] betoogt verder dat het plan in strijd is met de op 1 maart 2011 door de raad vastgestelde nota "Beleidsnotitie Facetbeleid" (hierna: het Facetbeleid).
Het Facetbeleid is onder meer van toepassing is op bed & breakfast, maar niet op logiesverblijven. Gelet hierop faalt het betoog van [appellante].
2.6. Ten slotte betoogt [appellante] dat het toekennen van de bestemming "Horeca" aan het perceel Beulakerweg 54 een ernstige inbreuk op zijn privacy tot gevolg heeft en zijn woon- en leefomgeving aantast doordat onder meer zijn vrije uitzicht teniet zal gaan. Hij wijst er daarbij op dat in totaal acht logiesverblijven zijn voorzien en het volledige voor "Horeca" bestemde deel van het perceel gebruikt kan worden als terras en ten behoeve van parkeren. Verder vreest [appellante] voor parkeeroverlast, nu het personeel van het restaurant en het logiesbedrijf en bezoekers van het restaurant volgens hem ook op het perceel zullen parkeren, en voor een toename aan verkeersbewegingen.
2.6.1. De raad stelt dat het woon- en leefklimaat van [appellante] door het plan niet ernstig wordt aangetast, nu de afstand van de woning van [appellante] tot het logiesgebouw minimaal 20 m bedraagt en tot het bijgebouw 14 m. Verder wijst de raad erop dat de dichtstbijgelegen gronden met de bestemming "Horeca" zijn gelegen op een afstand van 5 m van de woning van [appellante] en dat de percelen van elkaar worden gescheiden door een 3 m brede sloot. Voorts stelt de raad dat in de huidige situatie ook al enig zicht bestaat van en naar beide percelen, zodat geen sprake is van een vrij uitzicht.
2.6.2. Het plan voorziet blijkens de verbeelding in een bouwvlak van ongeveer 200 m² voor een vrijstaand logiesgebouw met een bouwhoogte van 8,5 m en een goothoogte van 2,5 m. Beoogd wordt in dit gebouw zes suites te realiseren. Naast het logiesgebouw wordt het planologisch mogelijk gemaakt een bijgebouw te realiseren met een maximumoppervlakte van 50 m². Het is de bedoeling dat in dit bijgebouw twee suites gerealiseerd worden.
2.6.3. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de logiesfunctie op het perceel Beulakerweg 54 beschikbaar zullen zijn. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de totale parkeerbehoefte ten gevolge van het plan ongeveer acht parkeerplaatsen betreft. De raad heeft ter zitting onweersproken gesteld dat op het perceel Beulakerweg 54 voldoende ruimte beschikbaar is voor het realiseren van deze acht parkeerplaatsen. Voor zover [appellante] vreest dat het personeel van het restaurant en het logiesbedrijf en bezoekers van het restaurant eveneens op dit perceel zullen parkeren, heeft de raad onweersproken gesteld dat voldoende parkeergelegenheid op het perceel Beulakerweg 77 bij het restaurant aanwezig is voor het personeel en de bezoekers van het restaurant. Nu de parkeerplaatsen bij het logiesgebouw juist op een grotere afstand liggen van het restaurant dan de parkeerplaatsen op het perceel Beulakerweg 77, is niet aannemelijk dat het personeel en de bezoekers van het restaurant hun voertuigen bij de logiesverblijven zullen parkeren.
De Afdeling is voorts van oordeel dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de komst van een logiesbedrijf zal leiden tot een dusdanige toename van het aantal verkeersbewegingen dat verkeersproblemen zullen ontstaan.
2.6.4. Niet in geschil is dat het thans aanwezige vrije uitzicht aan de noordwestzijde van de woning van [appellante] op het perceel [locatie] zal worden beperkt vanwege de bouw van het logiesgebouw en het bijgebouw. De raad heeft deze beperking echter in redelijkheid aanvaardbaar kunnen achten, nu geen blijvend recht op vrij uitzicht bestaat en de raad ter zitting te kennen heeft gegeven dat op de locatie van het voorziene logiesgebouw thans een woning is gerealiseerd waardoor het uitzicht vanuit de woning van [appellante] reeds is beperkt en ten westen van de woning van [appellante] het vrije uitzicht behouden blijft.
2.6.5. Wat betreft het betoog van [appellante] dat zijn privacy ernstig zal worden aangetast nu het volledige voor "Horeca" bestemde deel van het perceel gebruikt kan worden als terras en ten behoeve van parkeren overweegt de Afdeling als volgt. Op het perceel Beulakerweg 54 is ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels gelezen in samenhang met artikel 1, lid 1.21, uitsluitend lichte horeca in de vorm van een logiesfunctie toegestaan, zodat - anders dan [appellante] vreest - geen bedienend terras is toegestaan. Hoewel ter zitting voorts door De Lindenhof is medegedeeld dat tussen de woning van [appellante] en de logiesbebouwing een groenstrook aangelegd zal worden die in voldoende mate het zicht vanuit de woning van [appellante] op het perceel Beulakerweg 54 zal ontnemen, stelt de Afdeling vast dat op gronden met de bestemming "Horeca" ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels naast tuinen en erven onder meer bouwwerken geen gebouwen zijnde en
parkeer- en speelvoorzieningen gerealiseerd kunnen worden. Nu de dichtstbijgelegen gronden met de bestemming "Horeca" zijn gelegen op een afstand van slechts 5 m van de woning van [appellante], ontbreken naar het oordeel van de Afdeling in het plan voorzieningen die wat betreft het aspect privacy een goed woon- en leefklimaat voor [appellante] kunnen waarborgen.
Wat betreft de stelling van de raad dat in het vigerende bestemmingsplan "Giethoorn 1994" op het perceel kampeermiddelen zijn toegestaan, overweegt de Afdeling dat, wat daar ook van zij, het daarbij gaat om een vrijstellingsmogelijkheid die niet is geëffectueerd en welke een discretionaire bevoegdheid bevat, waarin ook de belangen van [appellante] zouden moeten worden betrokken.
Gelet op het voorgaande is het bestreden besluit in zoverre vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
2.7. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State op te dragen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
De raad dient daartoe met inachtneming van hetgeen is overwogen in 2.6.5 voor het plandeel met de bestemming "Horeca" binnen zestien weken na de verzending van deze tussenuitspraak een passende planregeling vast te stellen met het oog op de belangen van [appellante]. Deze planregeling om een goed woon- en leefklimaat te garanderen zou een voorwaardelijke verplichting kunnen inhouden, volgens welke het gebruik van het perceel Beulakerweg 54 overeenkomstig de bestemming alleen dan planologisch is toegestaan indien beplanting van voldoende hoogte en over een voldoende breedte in het zuidelijke gedeelte van het plangebied wordt aangelegd en in stand gehouden. Bij de voorbereiding van het nieuwe besluit behoeft afdeling 3.4 van de Awb niet te worden toegepast. De raad dient het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
2.8. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
draagt de raad van de gemeente Steenwijkerland op om binnen zestien weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
- met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 2.6.5 is overwogen, het besluit van 25 oktober 2011, kenmerk 2011/66, te wijzigen door vaststelling van een passende planregeling met het oog op de belangen van [appellante]. Het nieuwe besluit dient op de wettelijk voorgeschreven wijze te worden bekendgemaakt;
- de Afdeling de uitkomst mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Driessen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2012