ECLI:NL:RVS:2012:BX5274

Raad van State

Datum uitspraak
22 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201111243/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • P. Klein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs door CBR en hoger beroep

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 1 september 2011, waarin het beroep tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het CBR werd afgewezen. Het CBR had op 15 februari 2010 het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard, waarna [appellant] bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 3 maart 2010 ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 1 september 2011.

[Appellant] heeft op 24 oktober 2011 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De Raad van State heeft de zaak vervolgens door een meervoudige kamer verwezen naar een enkelvoudige kamer. De partijen hebben toestemming verleend om zonder zitting uitspraak te doen. De Raad van State heeft het onderzoek gesloten en de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken.

De Raad van State overweegt dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift is begonnen op 2 september 2011 en geëindigd op 13 oktober 2011. Het beroepschrift van [appellant], gedateerd 14 oktober 2011, is niet binnen deze termijn ingediend. Bovendien heeft [appellant] niet gereageerd op een verzoek om nadere inlichtingen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Op basis van deze overwegingen concludeert de Raad van State dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die rechtvaardigen dat [appellant] in verzuim is geweest. De Raad van State beslist dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak wordt openbaar gedaan op 22 augustus 2012.

Uitspraak

201111243/1/A3.
Datum uitspraak: 22 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 1 september 2011 in zaak nr. 10/1023 in het geding tussen:
[appellant]
en
de stichting Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR).
1.    Procesverloop
Bij besluit van 15 februari 2010 heeft het CBR het aan [appellant] afgegeven rijbewijs ongeldig verklaard.
Bij besluit van 3 maart 2010 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 september 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 oktober 2011, hoger beroep ingesteld.
Het CBR heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Desgevraagd hebben partijen toestemming verleend om in het geding uitspraak te doen zonder behandeling van de zaak ter zitting. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
2.    Overwegingen
2.1.    De aangevallen uitspraak is verzonden op 1 september 2011, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift ingevolge het bepaalde in artikel 6:7 en artikel 6:8, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, is begonnen op 2 september 2011 en geëindigd op 13 oktober 2011.
2.2.    Het beroepschrift, gedateerd 14 oktober 2011, is derhalve niet binnen de daarvoor gestelde termijn ingediend. Bij brief van 26 juli 2012 heeft de Afdeling [appellant] om nadere schriftelijke inlichtingen verzocht. [appellant] heeft geen reactie ingediend. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, in verband waarmee redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellant] in verzuim is geweest.
2.3.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb                                w.g. Klein
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2012
176-697.