ECLI:NL:RVS:2012:BX5280

Raad van State

Datum uitspraak
22 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201111309/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • M.F.N. Pikart-van den Berg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hogere waarden geluidsbelasting voor woontorens in Breda

In deze zaak heeft de Raad van State op 22 augustus 2012 uitspraak gedaan over het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda, dat op 15 september 2011 hogere waarden heeft vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege wegverkeer voor de voorziene woontorens op het perceel Loevesteinstraat 20/Valkenierslaan 346 te Breda. De stichting Valkenierslaan, gevestigd te Breda, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 8 augustus 2012, waarbij de stichting werd vertegenwoordigd door G.C. Paauwe en het college door mr. N.E. Snel en ing. M.N. de Pooter.

De Raad van State overweegt dat het college bij het bestreden besluit geen hogere waarde heeft vastgesteld voor de bestaande woningen aan de Valkenierslaan. Dit is in overeenstemming met de Wet geluidhinder (Wgh), die bepaalt dat alleen voor woningen waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld rechtsgevolgen ontstaan. De Raad stelt vast dat de stichting niet heeft onderbouwd dat de geluidsbelasting voor de bestaande woningen zal toenemen door de bouw van de woontorens. Het college heeft ter zitting verschillende redenen aangevoerd waarom de geluidshinder voor de bestaande woningen zal afnemen, waaronder de aanleg van stil asfalt op de Loevesteinstraat.

De Raad van State concludeert dat het beroep van de stichting ongegrond is, omdat de gestelde geluidshinder niet voldoende is onderbouwd en het college terecht geen hogere waarden heeft vastgesteld voor de bestaande woningen. De uitspraak van de Raad van State bevestigt dat de procedure rondom de geluidsbelasting zorgvuldig is gevolgd en dat de belangen van de bestaande bewoners zijn gewogen tegen de ontwikkeling van de nieuwe woontorens.

Uitspraak

201111309/1/R3.
Datum uitspraak: 22 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting Valkenierslaan, gevestigd te Breda,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Breda,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 15 september 2011 heeft het college hogere waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege wegverkeer voor de voorziene woontorens op het perceel Loevesteinstraat 20/Valkenierslaan 346 te Breda.
Tegen dit besluit heeft Stichting Valkenierslaan bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 oktober 2011, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 augustus 2012, waar Stichting Valkenierslaan, vertegenwoordigd door G.C Paauwe, en het college, vertegenwoordigd door mr. N.E. Snel en ing. M.N. de Pooter, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.        Het college heeft op 17 november 2010 de bezwaren van Stichting Valkenierslaan tegen een verleende vrijstelling van het ter zake geldende bestemmingsplan en een bouwvergunning voor het oprichten van een stallingsgarage, twee woontorens met in totaal 56 appartementen, een kantoorgebouw en 13 appartementen op het perceel Loevesteinstraat 20/ Valkenierslaan 346, ongegrond verklaard. De rechtbank Breda heeft dit besluit bij uitspraak van 24 juni 2011, in zaak nummer 10/5511, vernietigd, omdat het college in strijd met de Wgh had nagelaten om hogere waarden vast te stellen voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting. De geprojecteerde gebouwen liggen binnen de zones van de Franklin Rooseveltlaan, Loevesteinstraat, Zwijnsbergenstraat, Flodderdreef en Beukenlaan. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Breda zijn bij het bestreden besluit hogere waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting op de woontorens vanwege deze gezoneerde wegen, ten behoeve van het te nemen nieuwe besluit op bezwaar.
2.2.        Stichting Valkenierslaan voert aan dat in verband met de bouw van de woontorens de situatie binnen de geluidzones van de Loevesteinstraat en de Franklin Rooseveltlaan verandert en het college in strijd met artikel 77 van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) heeft nagelaten om ook een akoestisch onderzoek in te stellen naar de bestaande woningen in deze zones. Hierbij betoogt zij dat naast de te bouwen westelijke toren zich een open ruimte bevindt waarlangs het verkeersgeluid de bestaande woningen kan bereiken. Bovendien zal door de brede gevel van de westelijke toren het geluid niet gedempt worden, maar juist worden weerkaatst en neemt de geluidsbelasting voor diverse woningen aan de Valkenierslaan toe, aldus Stichting Valkenierslaan.
2.2.1.    Ingevolge artikel 76a van de Wgh, zoals deze luidde ten tijde van belang, worden bij het nemen van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74, ter zake van de geluidsbelasting, vanwege de weg waarlangs die zone ligt, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen die zone de waarden in acht genomen, die ingevolge de artikelen 82, 83, 85, 100 en 100a als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.
Ingevolge artikel 77, eerste lid, voor zover hier van belang, wordt bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74 vanwege het college van burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar:
a. de geluidsbelasting die door woningen binnen de zone vanwege de weg zou worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidsbelasting beperken;
b. de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de weg optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge artikel 82 of artikel 100 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zouden gaan.
2.3.    Bij het bestreden besluit is voor de bestaande woningen aan de Valkenierslaan geen hogere waarde vastgesteld. Een besluit tot het vaststellen van hogere waarden als bedoeld in de Wgh brengt uitsluitend voor woningen waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld rechtsgevolgen te weeg, namelijk dat voor de betreffende woningen een hogere geluidsbelasting is toegelaten. In deze procedure is daarom enkel die toegelaten hogere geluidsbelasting aan de orde. In artikel 77 is een onderzoeksplicht opgenomen voor de voorbereiding van een bestemmingsplan, dat thans niet aan de orde is. De vraag of in verband met de bouw van de woontorens akoestisch onderzoek dient te worden verricht en geen onevenredige geluidhinder ontstaat op de bestaande woningen aan de Valkenierslaan kan slechts aan de orde komen in het kader van een beroep tegen een bestemmingsplan waarin deze ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt, dan wel een beroep tegen het besluit op de gemaakte bezwaren tegen het vrijstellingsbesluit. Het beroep is ongegrond.
Overigens heeft het college in de stukken en ter zitting verschillende redenen aangevoerd waarom de geluidshinder voor de bestaande woningen zal afnemen. Zo zal door de aanleg van stil asfalt op de Loevesteinstraat een geluidreductie plaatsvinden. Verder heeft Stichting Valkenierslaan niet onderbouwd dat het verkeersgeluid tegen de gevel van de woontorens zal weerkaatsen in de richting van de bestaande woningen.
2.4.        Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen    w.g. Pikart-van den Berg
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2012
350-656.