201108336/7/R1.
Datum uitspraak: 21 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
de raad van de gemeente Eijsden-Margraten en andere,
verzoekers,
om opheffing of wijziging (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij uitspraak van 2 april 2012, in zaak nr. 201108336/5/R1, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,
de raad van de gemeente Eijsden-Margraten.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 2 april 2012 in zaaknr. 201108336/5/R1, heeft de voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van 14 december 2010 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hotel Gronsveld" geschorst.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juli 2012, hebben de raad van Eijsden-Margraten en andere de voorzitter verzocht deze voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 augustus 2012, waar de raad van Eijsden-Margraten en andere, vertegenwoordigd door mr. J.L. Stoop, advocaat te Roermond, en bijgestaan door mr. M.J.E.A. Starren-Stevens, werkzaam bij de gemeente, R.A.P. Leenards, werkzaam bij Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs B.V., en ir. H.P. Meijer, directeur van Wyckerveste Adviseurs B.V., zijn verschenen. Ter zitting is het college van burgemeester en wethouders van Maastricht, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, als partij gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Bij uitspraak van 2 april 2012 heeft de voorzitter overwogen dat op 10 april 2012 de hoofdzaak in deze procedure ter zitting zal worden behandeld en dat voorts aannemelijk is dat het gemeentebestuur op korte termijn een besluit op bezwaar inzake voormelde omgevingsvergunning zal nemen. De voorzitter is van oordeel dat onomkeerbare gevolgen van het in werking zijn van het plan niet zijn uit te sluiten. Gelet op de betrokken belangen en het feit dat de uitspraak in de hoofdzaak op relatief korte termijn is te verwachten, heeft de voorzitter het bestreden besluit bij wijze van voorlopige voorziening geschorst.
2.3. Bij de tussenuitspraak van 27 juni 2012 in zaak nr.
201108336/1/T1/R1heeft de Afdeling in het bestreden besluit een gebrek met betrekking tot de parkeerbehoefte geconstateerd en drie gebreken in de planregels en de raad van Eijsden-Margraten opgedragen die gebreken binnen 16 weken te herstellen.
2.4. De raad van Eijsden-Margraten en andere hebben verzocht om opheffing van de schorsing van het bestreden besluit. De schorsing dient volgens hen te worden opgeheven, omdat in de voormelde tussenuitspraak de meest wezenlijke beroepsgronden van de appellanten ongegrond zijn verklaard. Weliswaar heeft de Afdeling in de tussenuitspraak gebreken geconstateerd, maar die gebreken zien volgens de raad van Eijsden-Margraten en andere op enkele ondergeschikte onderdelen van het besluit en het is niet aannemelijk dat deze gebreken met het te nemen herstelbesluit niet op een juiste wijze hersteld zullen worden. Zij verwijzen hierbij naar het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten van 7 augustus 2012 aan de raad inzake het voorziene herstelbesluit en de daarbij behorende notitie "Parkeerbalans bestemmingsplan Hotel Gronsveld" van Cauberg-Huygen B.V. van 10 augustus 2012 (hierna: de notitie), waarin nader is gemotiveerd dat het plan in voldoende parkeerbehoefte voorziet.
2.5. De voorzitter overweegt dat de beoordeling van de door de raad van Eijsden-Margraten en andere overgelegde notitie, mede gelet op hetgeen het college van burgemeester en wethouders van Maastricht daartegen ter zitting heeft ingebracht, zich in de onderhavige omstandigheden niet leent voor de voorlopige voorzieningenprocedure. Deze notitie dient door de Afdeling in de bodemprocedure te worden beoordeeld. De voorzitter ziet in deze notitie geen aanleiding thans de getroffen voorlopige voorziening op te heffen. Hierbij betrekt de voorzitter dat de raad van Eijsden-Margraten voornemens is in de raadsvergadering van 11 september 2012 het herstelbesluit te nemen. Niet is gebleken dat het in stand laten van de schorsing dermate klemmende bezwaren voor de raad van Eijsden-Margraten en andere met zich brengt dat de einduitspraak niet kan worden afgewacht.
2.6. In hetgeen de raad van Eijsden-Margraten en andere hebben aangevoerd ziet de voorzitter geen aanleiding om de schorsing op te heffen dan wel te wijzigen.
Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Den Broeder
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2012