ECLI:NL:RVS:2012:BX5985

Raad van State

Datum uitspraak
29 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200954/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
  • S.H. Nienhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Breezand en de bestemming Wonen-Lintbebouwing

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan "Breezand" dat op 28 november 2011 door de raad van de gemeente Anna Paulowna, thans Hollands Kroon, is vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend in de gemeente Hollands Kroon, beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellant betoogt dat aan zijn perceel ten onrechte de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" is toegekend, wat zou leiden tot een waardedaling van zijn perceel en een verminderde verkoopbaarheid. De raad verdedigt zich door te stellen dat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft en aansluit bij het bestaande gebruik van de gronden. De raad wijst erop dat het perceel sinds 1997 niet meer voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt en dat de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" in overeenstemming is met het huidige gebruik.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 juli 2012 ter zitting behandeld. De appellant was bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de raad vertegenwoordigd was door ambtenaren van de gemeente. De Afdeling overweegt dat aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend en dat de raad op basis van gewijzigde planologische inzichten bestemmingen kan vaststellen. De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" toe te kennen aan het perceel van de appellant, en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de raad zich niet aan de geldende wetgeving heeft gehouden.

De uitspraak van de Afdeling is dat het beroep van de appellant ongegrond wordt verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2012.

Uitspraak

201200954/1/R1.
Datum uitspraak: 29 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Hollands Kroon,
en
de raad van de gemeente Anna Paulowna, thans: Hollands Kroon,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 november 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Breezand" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 januari 2012, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juli 2012, waar [appellant], bijgestaan door mr. A. Vinkenborg, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door J.P.J. Bechler en L. Schuijt, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de actualisering van een aantal bestemmingsplannen voor het dorpsgebied van Breezand en heeft voornamelijk een conserverend karakter.
2.2. [appellant] betoogt dat aan zijn perceel [locatie] ten onrechte de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" is toegekend. [appellant] betoogt dat de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" een waardedaling van zijn perceel met zich brengt. [appellant] voert tevens aan dat de gronden minder goed verkoopbaar zijn. Voorts betoogt [appellant] dat aan de gronden aan de Wijdenes Spaansweg veel verschillende bestemmingen zijn toegekend en dat de Wijdenes Spaansweg derhalve geen woonstraat is. Aan andere percelen aan de Wijdenes Spaansweg heeft de raad wel een bedrijfs- of winkelbestemming toegekend, aldus [appellant]. Gezien de omgeving acht [appellant] de voorheen geldende bestemming "Winkels, klein-ambachtelijke bedrijven, kantoren en banken" dan ook meer passend voor zijn perceel.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat hij, gezien het conserverende karakter van het plan, als uitgangspunt heeft gehanteerd aan te sluiten bij het bestaand gebruik van de in het bestemmingsplan begrepen gronden. De raad betoogt dat hij aan het perceel [locatie] de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" heeft toegekend, daar de bedrijfsvoering op het perceel reeds in 1997 is beëindigd en het perceel sedertdien wordt gebruikt voor woondoeleinden. Voorts betoogt de raad dat hij nieuwe detailhandelsactiviteiten zoveel mogelijk wenst te clusteren bij een winkelcentrum en dat het perceel [locatie] hiertoe niet behoort. Voor zover ten behoeve van andere percelen aan de Wijdenes Spaansweg wel een bedrijfs- of winkelbestemming is toegekend, stelt de raad dat op deze percelen nog wel sprake is van een actieve bedrijfsvoering. De raad voert verder aan dat binnen de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" een bedrijf of beroep aan huis is toegestaan.
2.4. Aan het perceel [locatie] is in het plan de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" toegekend.
Ingevolge artikel 16, lid 16.1, van de planregels zijn de voor "Wonen-Lintbebouwing" aangewezen gronden bestemd voor:
a. wonen, al dan niet in combinatie met:
- aan huis verbonden beroepen of bedrijven;
- bed and breakfast;
- mantelzorg;
met de daarbij behorende:
c. tuinen, erven en terreinen;
d. wegen en paden;
e. groenvoorzieningen;
f. openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
h. water.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder 6, wordt onder een "aan huis verbonden bedrijf" verstaan een bedrijf overeenkomstig categorie 1 van de in bijlage 1 van de planregels opgenomen Staat van bedrijven, dat in (een gedeelte van) een woning of in een bijgebouw wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruiker van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat niet krachtens de Wet milieubeheer vergunning- of meldingsplichtig.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder 7, wordt onder een "aan huis verbonden beroep" verstaan een beroep overeenkomstig de in bijlage 2 van de planregels opgenomen lijst met aan huis verbonden beroepen, dat in (een gedeelte van) een woning of in een bijgebouw wordt uitgeoefend door de gebruiker, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
2.4.1. In het voorgaande plan was aan het perceel [locatie] de bestemming "Winkels, klein-ambachtelijke bedrijven, kantoren en banken" met de subbestemming "DG1" toegekend. Ingevolge artikel 14, eerste lid, van de planvoorschriften waren de gronden op de kaart daarmee aangewezen voor winkels met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen en open terreinen.
2.5. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen. De raad heeft het uitgangspunt gehanteerd dat de gronden worden bestemd in overeenstemming met het bestaande gebruik. Niet in geschil is dat het perceel [locatie] sinds 1997 niet meer wordt gebruikt overeenkomstig de bestemming zoals toegekend in het voorgaande plan. Thans wordt het perceel gebruikt voor woondoeleinden. Gelet op het voorgaande is de bestemmingsregeling voor het perceel locatie] in overeenstemming met het bovengenoemde uitgangspunt. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd heeft de raad in redelijkheid geen aanleiding behoeven te zien om van dit uitgangspunt af te wijken. De Afdeling neemt hierbij het volgende in aanmerking.
De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat hij nieuwe detailhandelsactiviteiten zoveel mogelijk wenst te clusteren bij een winkelcentrum. Gebleken is dat het perceel [locatie] hiertoe niet behoort.
Ten aanzien van de door [appellant] gemaakte vergelijking met andere percelen aan de Wijdenes Spaansweg waaraan wel een bedrijfs- of winkelbestemming is toegekend, wordt overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze situaties verschillen van de aan de orde zijnde situatie omdat op deze percelen nog wel een actieve bedrijfsvoering plaatsvindt. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellant] genoemde situaties niet overeenkomen met de situatie ter plaatse van het perceel van [appellant].
Voor zover [appellant] betoogt dat door het toekennen van de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" zijn perceel [locatie] onverkoopbaar is, overweegt de Afdeling dat [appellant] dit niet aannemelijk heeft gemaakt.
Wat de eventueel nadelige invloed van de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" op de waarde van het perceel [locatie] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn. De Afdeling betrekt hierbij ook dat ingevolge artikel 16, lid 16.1, aanhef en onder a, van de planregels binnen de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" aan huis verbonden beroepen en bedrijven, als omschreven in de artikelen 1, aanhef en onder 6, respectievelijk 7, zijn toegestaan.
2.6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel met de bestemming "Wonen-Lintbebouwing" wat betreft het perceel [locatie] strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden plandeel anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Nienhuis
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2012
466-749.