201207372/2/A1 en 201207373/2/A1.
Datum uitspraak: 27 augustus 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Sint-Oedenrode,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 20 juni 2012 in de zaken nrs. 12/1219 en 12/1220 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode
en tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 20 juni 2012 in zaak nr. 12/1289 in het geding tussen:
[wederpartij A] en [wederpartij B], wonend te Sint-Oedenrode (hierna tezamen in enkelvoud: [wederpartij])
Bij besluit van 2 september 2011 heeft het college [verzoeker] gelast de voeropslagen, kuilplaten en sleufsilo op het perceel [locatie] te Sint-Oedenrode te verwijderen en verwijderd te houden.
Bij besluit van 20 maart 2012 heeft het dat besluit, naar aanleiding van het door [verzoeker] en [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar, herroepen en [verzoeker] gelast de opslag van veevoeder, een kuilplaat en de verhardingsmaterialen die buiten het differentiatievlak zijn gelegen te verwijderen.
Bij uitspraak van 20 juni 2012, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij afzonderlijke uitspraak van 20 juni 2012, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter het door [wederpartij] tegen het besluit van 20 maart 2012 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraken heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 juli 2012, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 augustus 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. E.T. Stevens, het college, vertegenwoordigd door mr. W.F.M. van Gurp-Steenbakkers, werkzaam in dienst van de gemeente, en [wederpartij], bijgestaan door mr. P.W.G.M. Christophe, zijn verschenen.
2.1. Het verzoek strekt ertoe dat de werking van het besluit van 2 september 2011, dat door de vernietiging van het besluit van 20 maart 2012 is blijven bestaan, wordt geschorst, totdat in de bodemprocedure in beide zaken uitspraak is gedaan.
2.2. In zaak nr. 201207373/2/A1 hebben, naast [verzoeker], ook het college en [wederpartij] hoger beroep ingesteld. De in die zaak opgeworpen vragen met betrekking tot de vraag of concreet zicht op legalisering bestaat, zullen in de bodemprocedure beantwoord moeten worden. Vanwege de samenhang van zaak nr. 201207372/2/A1 met die zaak zullen ook de in de eerstvermelde zaak opgeworpen vragen in de bodemprocedure beantwoord dienen te worden. Partijen hebben hier ter zitting mee ingestemd.
2.3. Onder deze omstandigheden bestaat aanleiding om na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode van 2 september 2011, kenmerk IA 2010078.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2012