ECLI:NL:RVS:2012:BX6472
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.H. van Kreveld
- H.J.J. Kalter
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake plaatsing ondergrondse afvalcontainer te Bodegraven
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk op 31 oktober 2011 besloten om locatie 110, gelegen tegenover de woning te Bodegraven, aan te wijzen voor de plaatsing van een ondergrondse container voor de inzameling van restafval. Dit besluit leidde tot bezwaar van de verzoeker, die op 3 juli 2012 beroep instelde bij de Raad van State. De verzoeker heeft verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zich niet kon verenigen met de aanwijzing van de locatie voor de ondergrondse afvalcontainer.
Het college heeft op 27 januari 2012 de aangewezen locatie gewijzigd naar locatie 110A, maar dit besluit werd door drie belanghebbenden betwist. Op 4 juni 2012 heeft het college het bezwaar van deze belanghebbenden gegrond verklaard en de locatie wederom gewijzigd naar locatie 110. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 9 augustus 2012, waarbij de verzoeker en het college vertegenwoordigd waren.
De voorzitter overwoog dat, volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Het college verklaarde echter dat er niet tot plaatsing van de container op locatie 110 zou worden overgegaan voordat er uitspraak was gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er volgens de voorzitter geen sprake van onverwijlde spoed. De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 28 augustus 2012.