ECLI:NL:RVS:2012:BX6515

Raad van State

Datum uitspraak
5 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107621/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W. Sorgdrager
  • M.P.J.M. van Grinsven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit over ernstige bodemverontreiniging en belanghebbendheid

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland, dat op 9 juni 2011 heeft vastgesteld dat er op een bepaalde locatie te [plaats] sprake is van ernstige bodemverontreiniging. De verontreiniging betreft lood, polycyclische aromatische koolwaterstoffen en minerale olie, veroorzaakt door schietactiviteiten in de aanwezige schietinrichting. De appellanten stellen dat zij belanghebbenden zijn bij het besluit, omdat zij milieugevolgen ondervinden van de schietinrichting en recreëren in het gebied waar de verontreiniging zich bevindt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 13 juli 2012. De appellanten betwisten het standpunt van het college en de vereniging Nationaal Jachtschietcentrum Berkenhorst, die stellen dat de appellanten geen belanghebbenden zijn, omdat hun woningen op ongeveer 275 meter afstand van de verontreiniging liggen. De Afdeling overweegt dat de appellanten onvoldoende onderscheidend zijn van anderen die zich in het gebied willen begeven en dat de milieugevolgen die zij ondervinden niet voldoende zijn om hen als belanghebbenden te kwalificeren.

De Afdeling concludeert dat de verontreiniging zich hoofdzakelijk in de toplaag van de vaste bodem bevindt en dat er geen aannemelijkheid is dat de verontreiniging zich zal verspreiden naar de percelen van de appellanten. Daarom zijn zij geen belanghebbenden bij het bestreden besluit. De beroepen worden niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 5 september 2012.

Uitspraak

201107621/1/A4.
m uitspraak: 5 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juni 2011 heeft het college vastgesteld dat zich op de locatie [locatie] te [plaats] een geval van ernstige bodemverontreiniging voordoet, waarvan spoedige sanering noodzakelijk is.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De vereniging Nationaal Jachtschietcentrum Berkenhorst, [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 juli 2012, waar [appellant sub 1], [appellant sub 2] en het college, vertegenwoordigd door mr. G.R.G. van Thiel en ing. A. Luykx, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De bodemverontreiniging op de [locatie]betreft een verontreiniging met lood, polycyclische aromatische koolwaterstoffen en minerale olie als gevolg van schietactiviteiten in de op de locatie aanwezige schietinrichting.
2. Ingevolge artikel 20.1, eerste en derde lid, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit op grond van de Wet bodembescherming beroep instellen bij de Afdeling.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1. Het college en de vereniging Nationaal Jachtschietcentrum Berkenhorst stellen zich op het standpunt dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit, omdat hun woningen aan de [locaties a en b] te [plaats] zijn gelegen op ongeveer 275 meter afstand van de bodemverontreiniging.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] betwisten dat zij geen belanghebbenden zijn. In dit verband stellen zij dat zij milieugevolgen van de schietinrichting ondervinden en dat een deel van de bodemverontreiniging is gelegen op openbaar gebied, waar zij recreëren.
2.2. Dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] recreëren in een deel van het gebied van de bodemverontreiniging maakt hen geen belanghebbenden bij het bestreden besluit, nu zij zich in zoverre onvoldoende onderscheiden van anderen die zich in dit gebied willen begeven. Dat zij bij hun woningen wellicht milieugevolgen van het in werking zijn van de schietinrichting kunnen ondervinden, zoals geluidhinder, maakt hen evenmin belanghebbenden bij het bestreden besluit. Bepalend voor het antwoord op de vraag of zij bij het bestreden besluit belanghebbenden zijn, is of zij bij hun woningen gevolgen kunnen ondervinden van de bodemverontreiniging waarop dit besluit betrekking heeft.
De verontreiniging met lood, polycyclische aromatische koolwaterstoffen en minerale olie bevindt zich hoofdzakelijk in de toplaag van de vaste bodem. Voor zover de verontreiniging zou kunnen doordringen tot het grondwater, stroomt dit grondwater niet in de richting van de percelen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. Gelet op de aard van de bodemverontreiniging is niet aannemelijk dat verspreiding van de verontreiniging zal optreden naar hun percelen. Nu niet aannemelijk is dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] bij hun woningen gevolgen kunnen ondervinden van de bodemverontreiniging, zijn zij geen belanghebbenden bij het bestreden besluit.
3. De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W. Sorgdrager, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, ambtenaar van staat.
w.g. Sorgdrager w.g. Van Grinsven
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2012
462-693.