In deze zaak heeft de Raad van State op 6 september 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Oedenrode". Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant had op 24 april 2012 aanwijzingen gegeven aan de raad van de gemeente Sint-Oedenrode, die op 15 maart 2012 het bestemmingsplan had vastgesteld. De raad heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 23 augustus 2012 ter zitting behandeld, waarbij de raad en het college vertegenwoordigd waren.
De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De raad heeft gesuggereerd dat de reactieve aanwijzingen van het college de woonbestemmingen in het plan belemmeren, wat leidt tot een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het college heeft echter betoogd dat het bestemmingsplan in strijd is met de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011, omdat het zonder voorwaarden de mogelijkheid biedt om woningen te vergroten.
De voorzitter concludeert dat een schorsing van het aanwijzingsbesluit niet in het voordeel van de raad zou zijn, omdat dit geen bouwtitel voor de geplande bouw zou creëren. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat het treffen van een dergelijke voorziening onomkeerbare gevolgen kan hebben en het standpunt van het college in de bodemprocedure mogelijk in stand blijft. De voorzitter wijst het verzoek af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.