ECLI:NL:RVS:2012:BX7133

Raad van State

Datum uitspraak
12 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201102071/1/T2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak bestuurlijke lus
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over hersteltermijn in bestuursrechtelijke procedure inzake luchthavenregeling

In deze tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gedateerd 12 september 2012, wordt ingegaan op een verzoek van de provinciale staten van Limburg om verlenging van de hersteltermijn die eerder was opgelegd. Bij een eerdere uitspraak op 25 april 2012 was de Afdeling de provinciale staten opgedragen om binnen 26 weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De provinciale staten hebben verzocht om deze termijn te verlengen, omdat zij van mening zijn dat de benodigde wijzigingen in de luchthavenregeling meer tijd vergen dan oorspronkelijk was voorzien.

De Afdeling overweegt dat de hersteltermijn een bindende termijn is en dat verlenging slechts in bijzondere gevallen kan worden verleend. De provinciale staten hebben aangevoerd dat de wijziging van de luchthavenregeling kan leiden tot de noodzaak van een luchthavenbesluit, wat een andere procedure met zich meebrengt. De Afdeling concludeert echter dat er geen aanleiding is om de termijn te verlengen, aangezien het college van gedeputeerde staten op korte termijn duidelijkheid kan verkrijgen over de vraag of een wijziging van de luchthavenregeling mogelijk is.

De Afdeling wijst het verzoek om verlenging van de hersteltermijn af en benadrukt dat indien de provinciale staten geen gebruik maken van de gelegenheid om het gebrek te herstellen, er een einduitspraak zal volgen. De beslissing is genomen in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 12 september 2012.

Uitspraak

201102071/1/T2/R1.
Datum uitspraak: 12 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beschikking van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
provinciale staten van Limburg,
verzoeker,
om verlenging (artikel 8:51a, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij tussenuitspraak van 25 april 2012, in zaak nr.
201102071/1/T1/R1, bepaalde termijn voor het herstellen van het bij die uitspraak geconstateerde gebrek in het bestreden besluit.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 25 april 2012 heeft de Afdeling provinciale staten van Limburg opgedragen om binnen 26 weken na de verzending daarvan het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Provinciale staten hebben de Afdeling verzocht om deze termijn te verlengen.
Overwegingen
1. Het college van gedeputeerde staten heeft namens provinciale staten verzocht om verlenging van de geboden hersteltermijn van 26 weken na verzending van de tussenuitspraak nr.
201102071/1/T1/R1op 25 april 2012. In dit verband hebben provinciale staten aangevoerd dat zij, ter voldoening aan de opdracht in de tussenuitspraak, de luchthavenregeling voor [helihaven] ter inzage hebben gelegd en hiervan een kennisgeving hebben gedaan. Onder meer [belanghebbende A] heeft de stukken ingezien en een zienswijze ingediend. In deze zienswijze verzoekt [belanghebbende A] om wijziging van het bestreden besluit. Het provinciebestuur is hiertoe bereid maar constateert dat de gewenste wijziging ertoe kan leiden dat niet langer kan worden volstaan met een luchthavenregeling maar een luchthavenbesluit dient te worden genomen. Omdat op het benodigde onderzoek en de voorbereiding van een voorstel tot vaststelling van een luchthavenbesluit meer en andere voorschriften van toepassing zijn en andere berekeningen moeten worden uitgevoerd alsmede gegeven de tijd die is gemoeid met de voorbereiding van een dergelijk besluit, is het voor het college van gedeputeerde staten niet mogelijk om binnen de hersteltermijn een voorstel aan provinciale staten voor te leggen.
2. De voor herstel van een gebrek in het bestreden besluit bepaalde termijn is een bindende termijn. Slechts in bijzondere gevallen kan na een gemotiveerd verzoek verlenging van deze termijn worden verleend. Het verzoek moet binnen de bij de tussenuitspraak bepaalde termijn worden ingediend.
3. De Afdeling ziet in hetgeen het college van gedeputeerde staten naar voren heeft gebracht geen aanleiding de hersteltermijn te verlengen. Hiertoe overweegt de Afdeling als volgt. De hersteltermijn eindigt op 23 oktober 2012. Voorop staat dat niet valt in te zien dat het college van gedeputeerde staten niet op korte termijn duidelijkheid kan verkrijgen omtrent de vraag of kan worden volstaan met een wijziging van de bestreden luchthavenregeling of dat een luchthavenbesluit genomen moet worden.
Indien kan worden volstaan met een wijziging van het bestreden besluit valt niet in te zien dat daartoe niet binnen de hersteltermijn kan worden overgegaan.
Indien het college van gedeputeerde staten concludeert dat een luchthavenbesluit genomen dient te worden, zal een nieuwe procedure moeten worden gestart. Een luchthavenbesluit kan immers niet worden aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 6:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de onderhavige luchthavenregelingprocedure. Van een besluit als bedoeld in artikel 6:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is - behoudens enkele uitzonderingen - slechts sprake, indien hetzelfde bestuursorgaan bij nader besluit door intrekking of wijziging, met herhaalde aanwending van dezelfde bevoegdheid en op dezelfde feitelijke grondslag, van het eerder door hem genomen besluit terugkomt, terwijl op dat moment inzake het eerdere besluit bezwaar, beroep of hoger beroep aanhangig is, of nog binnen de bezwaar- of (hoger)beroepstermijn aanhangig wordt gemaakt. Reeds omdat met het vaststellen van een luchthavenbesluit niet dezelfde bevoegdheid wordt aangewend als met het vaststellen van een luchthavenregeling, kan een luchthavenbesluit niet worden aangemerkt als herstel van het gebrek van de luchthavenregeling en kan het luchthavenbesluit daarom ook niet worden betrokken in de onderhavige procedure. In die situatie zal derhalve een einduitspraak in de onderhavige procedure worden gedaan nadat provinciale staten de Afdeling mededelen dat zij geen gebruik maken van de gelegenheid om het gebrek in de bestreden luchthavenregeling te herstellen dan wel nadat de hersteltermijn ongebruikt is verstreken.
4. Voor zover het college van gedeputeerde staten aanvoert dat een vernietiging van de bestreden luchthavenregeling ertoe zal leiden dat de thans bestaande situatie rond [helihaven] in een vacuüm komt te verkeren, overweegt de Afdeling dat een eventuele vernietiging terugwerkende kracht heeft en dat de luchthavenregeling derhalve dan geacht moet worden nooit te hebben bestaan. Op grond van het overgangsrecht - zoals neergelegd in artikel IX, derde lid, van de Wijzigingswet Wet luchtvaart (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) - geldt dan voor de helihaven de op 13 augustus 2009 afgegeven beschikking op grond van het Besluit inrichting en gebruik niet aangewezen luchtvaartterreinen.
5. Het verzoek wordt afgewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.P. van Kooten-Vroegindeweij, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Kooten-Vroegindeweij
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 september 2012
559.