201202139/1/A1.
Datum uitspraak: 19 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Zevenbergen, gemeente Moerdijk,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 januari 2012 in zaak nr. 10/2042 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk.
Bij besluit van 14 juli 2009 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Konsonant B.V. vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor de bouw van een appartementencomplex op het perceel Koningin Wilhelminastraat 2 en 4 te Zevenbergen (hierna: het bouwplan).
Bij besluit van 23 maart 2010, verzonden op 9 april 2010, heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar, onder aanvulling van de motivering daarvan, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 januari 2012, verzonden op 20 januari 2012, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 23 maart 2010 vernietigd en de rechtsgevolgen in stand gelaten. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juli 2012, waar [appellante], bijgestaan door mr. E.T. Stevens, en het college, vertegenwoordigd door M.C.E. Brouwer, mr. R.W. Kranenburg, beiden werkzaam bij de gemeente, en ir. A.C. Boonman zijn verschenen. Voorts is ter zitting Konsonant B.V., vertegenwoordigd door M. Mureau, verschenen.
1. Het bouwplan voorziet in de oprichting van een appartementencomplex met zes appartementen.
2. Niet in geschil is dat ten behoeve van het bouwplan elf parkeerplaatsen moeten worden aangelegd en dat deze parkeerplaatsen ingevolge artikel 2.5.30, eerste lid, van de Bouwverordening van de gemeente Moerdijk (hierna: de bouwverordening) op het bouwperceel moeten worden gerealiseerd. Het bouwplan voorziet in vijf parkeerplaatsen op het perceel. Voor de overige zes parkeerplaatsen heeft het college, met toepassing van de in artikel 2.5.30, vierde lid, van de bouwverordening opgenomen vrijstellingsbevoegdheid, vrijstelling verleend van het bepaalde in het eerste lid en bepaald dat deze zes parkeerplaatsen langs de openbare weg aangelegd mogen worden.
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 23 maart 2010 in stand heeft gelaten. Daartoe voert zij aan dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het vrijstelling heeft verleend voor de realisering van zes parkeerplaatsen langs de openbare weg. Zij wijst er in dit verband op dat uit het in haar opdracht door Verkeersadvies Zuid-Nederland opgestelde Algemeen verkeerskundig en verkeertechnisch onderzoek van 29 september 2011 (hierna: het VAZN-rapport) blijkt dat het realiseren van zes parkeerplaatsen op de openbare weg leidt tot een optische versmalling van de Koningin Wilhelminastraat, waardoor een verkeersonveilige situatie kan ontstaan. Voorts voert zij aan dat ten onrechte niet wordt ingegaan op de in het rapport gedane suggestie om eenrichtingsverkeer in te stellen.
3.1. Het college heeft bij de verlening van de vrijstelling aansluiting gezocht bij de door het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (hierna: het CROW), gegeven Aanbevelingen verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (hierna: de ASVV). Volgens artikel 12.2.15 van de ASVV dient de minimale breedte van de weg na realisering van een parkeerstrook langs de weg 3,00 meter te bedragen. De breedte van de parkeerstrook moet minimaal 1,80 meter bedragen en een parkeerplaats dient minimaal 5,50 meter lang te zijn. Volgens artikel 14.4.1 van de ASVV dient de breedte van de stoep minimaal 1,50 meter te bedragen. Ter hoogte van lichtmasten is ingevolge dit artikel een minimale breedte van 0,90 meter vereist.
De zes langs de openbare weg te realiseren parkeerplaatsen zullen 1,80 meter breed en 5,50 meter lang worden. Na aanleg van de parkeerplaatsen zal de breedte van de stoep circa 1,50 meter bedragen met dien verstande dat ter hoogte van de lichtmasten ongeveer 1,20 meter beschikbaar is. De breedte van de rijbaan zal 3,40 meter blijven. Deze maten voldoen aan de minimumeisen die zijn opgenomen in de ASVV.
Ten aanzien van de in het in het VAZN-rapport opgenomen suggestie om eenrichtingsverkeer in te stellen om het effect van de optische versmalling te verminderen, heeft het college overwogen dat de optische versmalling een korte afstand betreft en dat er voldoende passeermogelijkheden zijn bij de uitritten en garages waar geen parkeervakken zijn. Voorts stelt het college dat het instellen van eenrichtingsverkeer nadelige gevolgen zal hebben voor de straten in de omgeving van de Koningin Wilhelminastraat en voor de verkeersveiligheid. In hetgeen [appellante] aanvoert wordt geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de rechtbank in zoverre is uitgegaan van onjuiste feiten en omstandigheden. Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten de vrijstelling te verlenen.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. E. Steendijk en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van staat.
w.g. Troostwijk w.g. Fransen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2012