ECLI:NL:RVS:2012:BX8936

Raad van State

Datum uitspraak
3 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201111164/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • P. Klein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een gehandicaptenparkeerkaart op basis van medische adviezen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Venlo op 24 februari 2011 geweigerd om aan [appellant] een gehandicaptenparkeerkaart, type bestuurder, af te geven. Deze beslissing was gebaseerd op een advies van de Medische Ondersteuning (MO-zaak) van 14 februari 2011, waarin werd gesteld dat [appellant] geen loopbeperking heeft. Daarnaast werd in het advies aangegeven dat er geen aanwijzingen waren voor ernstige incontinentie, wat ook een reden zou kunnen zijn voor het verkrijgen van de parkeerkaart. Het college handhaafde deze weigering na een aanvullend medisch advies van 28 april 2011, waarin wederom werd bevestigd dat [appellant] geen loopbeperkingen had en dat er geen ernstige incontinentieproblemen waren vastgesteld.

De rechtbank Roermond verklaarde op 13 oktober 2011 het beroep van [appellant] ongegrond, waarna [appellant] hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 26 juli 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. [appellant] voerde aan dat de rechtbank had miskend dat hij, indien zijn incontinentieproblemen zich voordoen, niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter zonder 'ongelukjes' af te leggen.

De Afdeling overwoog dat een bestuursorgaan een medisch advies mag gebruiken als basis voor de beoordeling van een aanvraag, mits dit advies objectief en inzichtelijk is. De rechtbank had terecht geen grond gezien om te twijfelen aan de conclusies van de medische adviezen, die waren gebaseerd op een medische anamnese en informatie van de huisarts en andere behandelend artsen. Aangezien [appellant] geen tegenbewijs had geleverd, mocht het college de adviezen volgen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201111164/1/A3.
Datum uitspraak: 3 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 13 oktober 2011 in
zaak nr. 11/765 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Venlo.
Procesverloop
Bij besluit van 24 februari 2011 heeft het college geweigerd om aan [appellant] een gehandicaptenparkeerkaart, type bestuurder, af te geven.
Bij besluit van 24 mei 2011 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 oktober 2011 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 juli 2012, waar [appellant] is verschenen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 49, eerste lid, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna: BABW) kan aan een gehandicapte, overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde criteria, door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, waar hij als ingezetene is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens, een gehandicaptenparkeerkaart worden verstrekt.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de ter uitvoering van die bepaling vastgestelde Regeling gehandicaptenparkeerkaart (hierna: de Regeling) kunnen voor afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen, in aanmerking komen.
Ingevolge het bepaalde in die aanhef en onder d kunnen voor afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurders en passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, andere dan bedoeld onder a en b, die ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen hebben, in aanmerking komen.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, wordt een gehandicaptenparkeerkaart niet afgegeven, alvorens een geneeskundig onderzoek met betrekking tot de handicap van de aanvrager heeft plaatsgehad.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, wordt het geneeskundig onderzoek, ingeval de gehandicaptenparkeerkaart wordt afgegeven door het gemeentelijk gezag, bedoeld in artikel 49 van het BABW, verricht door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst, dan wel - bij externe advisering - door een vanwege het gemeentelijk gezag aangewezen deskundige.
2.    Aan de weigering heeft het college een advies van de MO-zaak van 14 februari 2011 ten grondslag gelegd dat [appellant] geen loopbeperking heeft. Evenmin komt [appellant] volgens dat advies wegens ernstige incontinentie voor afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking, aangezien daarvoor geen aanwijzingen bestaan.
Aan de handhaving van de weigering in bezwaar heeft het college een aanvullend medisch advies van de MO-zaak van 28 april 2011 dat [appellant] geen loopbeperking heeft ten grondslag gelegd. Uit informatie van de huisarts en andere behandelend artsen van [appellant] blijkt volgens het advies voorts niet van ernstige incontinentieproblemen. Daarbij is volgens het advies bij verergering verder onderzoek aangewezen en doet zich geen stabiele medische eindsituatie voor.
3.    [appellant] voert aan dat de rechtbank heeft miskend dat hij, indien zijn incontinentieproblemen zich voordoen, niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter zonder 'ongelukjes' af te leggen.
3.1.         Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 27 januari 2010 in zaak nr.
200904478/1/H3), mag een bestuursorgaan, indien een arts hem medisch advies heeft uitgebracht, dit advies aan de beoordeling van een aanvraag ten grondslag leggen, mits het op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gezien voor het oordeel dat de uitgebrachte adviezen de conclusie niet kunnen dragen dat [appellant] niet voor afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking komt. Deze conclusie is gebaseerd op een medische anamnese en informatie van de huisarts en andere behandelend artsen die geen van allen melding maken van ernstige incontinentieproblemen. Nu [appellant] geen andersluidende berichten van medische deskundigen heeft overgelegd, mocht het college op die adviezen afgaan. Het betoog faalt.
4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb    w.g. Klein
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2012
176-697.