ECLI:NL:RVS:2012:BX8980

Raad van State

Datum uitspraak
3 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200703/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering zorgtoeslag na vaststelling van te hoog voorschot door Belastingdienst

In deze zaak gaat het om de terugvordering van zorgtoeslag door de Belastingdienst. Bij besluit van 18 april 2011 werd de zorgtoeslag voor het jaar 2009 definitief vastgesteld op € 682,00, waarbij een bedrag van € 780,00 aan betaald voorschot werd teruggevorderd. De appellant, wonend te Breda, ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Breda verklaarde het beroep ongegrond in haar uitspraak van 16 december 2011. Hierop volgde hoger beroep bij de Raad van State.

De Raad van State oordeelde dat de Belastingdienst bij de vaststelling van het voorschot zorgtoeslag over 2009 ten onrechte had aangenomen dat het inkomen van de appellant nihil was. De appellant betoogde dat de gevolgen van deze fout voor rekening van de Belastingdienst zouden moeten komen. De Raad van State stelde echter vast dat, ondanks de fout van de Belastingdienst, de terugvordering van het ten onrechte uitbetaalde bedrag mogelijk was. De appellant had bij de toekenning van het voorschot geweten dat de Belastingdienst een fout had gemaakt, waardoor er geen gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat de Belastingdienst geen gebruik zou maken van haar bevoegdheid tot terugvordering.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 3 oktober 2012.

Uitspraak

201200703/1/A2.
Datum uitspraak: 3 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Breda,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 16 december 2011 in zaak nr. 11/3206 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 18 april 2011 heeft de Belastingdienst de aan [appellant] over het jaar 2009 toegekende zorgtoeslag definitief vastgesteld op € 682,00 en € 780,00 aan betaald voorschot van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 19 mei 2011 heeft de Belastingdienst het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 december 2011 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Nadat partijen daartoe toestemming hadden verleend, heeft de Afdeling bepaald dat behandeling van de zaak ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: de Awir), zoals deze luidde ten tijde van belang, verleent de Belastingdienst/Toeslagen, indien de tegemoetkoming naar verwachting niet binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag zal worden toegekend, de belanghebbende een voorschot tot het bedrag, waarop de tegemoetkoming vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Ingevolge het vierde lid kan de Belastingdienst het voorschot herzien.
Ingevolge het vijfde lid kan een herziening van het voorschot tot een terug te vorderen bedrag leiden.
Ingevolge artikel 24, tweede lid, worden, indien voorschotten zijn verleend, deze verrekend met de tegemoetkoming.
Ingevolge het derde lid kan de in het tweede lid bedoelde verrekening tot een terug te vorderen bedrag leiden.
Ingevolge artikel 26 is, indien een herziening van een tegemoetkoming of een herziening van een voorschot tot een terug te vorderen bedrag leidt, dan wel een verrekening van een voorschot met een tegemoetkoming daartoe leidt, de belanghebbende het bedrag van de terugvordering in zijn geheel verschuldigd.
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de Belastingdienst bij de vaststelling van het voorschot zorgtoeslag over 2009 ten onrechte heeft aangenomen dat zijn inkomen over dat jaar nihil was. De gevolgen van deze fout komen voor rekening van de Belastingdienst, aldus [appellant].
2.1. Dat de Belastingdienst bij de vaststelling van het voorschot zorgtoeslag over het jaar 2009 van een te laag inkomen is uitgegaan, als gevolg waarvan aan [appellant] een te hoog voorschot is uitgekeerd, betekent niet dat niet tot terugvordering van het ten onrechte uitbetaalde kon worden besloten. Nu [appellant] bij de toekenning van het voorschot wist dat de Belastingdienst een fout had gemaakt, is daardoor bij hem voorts geen gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat van die bevoegdheid geen gebruik zou worden gemaakt.
Dat de Belastingdienst dezelfde fout, naar gesteld, al eerder heeft gemaakt en hij in de daaropvolgende procedure bij uitspraak van 9 maart 2011 door de rechtbank in het gelijk is gesteld, kan niet tot het ermee beoogde doel leiden, reeds omdat de rechtbank de besluiten van de Belastingdienst bij die uitspraak niet op inhoudelijke gronden heeft vernietigd.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2012
17-752.