201207547/2/R4.
Datum uitspraak: 9 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1], wonend te [woonplaats], gemeente Rijnwoude,
2. [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats], gemeente Rijnwoude,
verzoekers,
de raad van de gemeente Rijnwoude,
verweerder.
Bij besluit van 31 mei 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Weidelanden" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld. Bij dezelfde brieven als waarmee zij beroep hebben ingesteld, hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 1 oktober 2012, waar [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1], vertegenwoordigd door [verzoeker sub 2], en de raad, vertegenwoordigd door W.P. Kaandorp en I. Leuven, beiden werkzaam bij de gemeente Rijnwoude, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord, Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door mr. A.C. van Galen, advocaat te Rotterdam, en [commercieel directeur].
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Hoewel de voorzitter enige twijfel heeft ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep van [verzoeker sub 2] in de bodemprocedure, ziet de voorzitter toch aanleiding om zijn verzoek te beoordelen. Het verzoek van [verzoeker sub 2] is immers gelijkluidend aan dat van [verzoeker sub 1] en van [verzoeker sub 1] verwacht de voorzitter wel dat zijn beroep in de bodemprocedure ontvankelijk is. Het belang van [verzoeker sub 1] is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken, nu hij gronden in eigendom heeft die grenzen aan het plangebied.
3. Het plan voorziet in ongeveer 210 nieuwbouwwoningen en de vestiging van een brandweerkazerne in de Weidelanden in Hazerswoude-Dorp. Naar ter zitting is toegelicht, zal de woningbouw in vier fasen worden ontwikkeld. In de eerste en tweede fase zullen de twee noordelijke woonblokken worden gerealiseerd. In de derde en vierde fase zijn de twee zuidelijke woonblokken aan de beurt. De bouw van de brandweerkazerne staat los van deze fasering.
4. Met hun verzoeken om schorsing van inwerkingtreding van het bestemmingsplan beogen [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] te voorkomen dat de in het plan voorziene ontwikkelingen worden verwezenlijkt alvorens in de bodemprocedure op hun beroepen is beslist. De verzoeken zijn in de eerste plaats gericht tegen de twee zuidelijke woonblokken in het plangebied. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] kunnen zich niet verenigen met de bouwmogelijkheden die het plan ter plaatse van deze blokken biedt en voeren in dit verband diverse bezwaren aan die hoofdzakelijk verband houden met de vaststellingsovereenkomst die zij op 11 juli 2008 hebben gesloten met de gemeente Rijnwoude. De verzoeken zijn in de tweede plaats gericht tegen de twee noordelijke woonblokken in het plangebied. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] kunnen zich er niet mee verenigen dat de gereedgekomen woningen in deze woonblokken tijdens de verdere ontwikkeling van het plangebied zullen worden ontsloten op de Jan van Eycklaan. Dit is volgens hen vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid onverantwoord. In de derde plaats zijn de verzoeken gericht tegen de geplande brandweerkazerne. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben ter zitting gesteld dat zij alleen financiële bezwaren tegen de bouw van de kazerne hebben. Volgens hen was het goedkoper geweest om de brandweerkazerne op een andere locatie dan de in het plan voorziene locatie te bouwen.
5. Ballast Nedam, ontwikkelaar van het plangebied, heeft ter zitting toegelicht dat zij zo spoedig mogelijk wil beginnen met het bouwrijp maken van de gronden in het plangebied door middel van het storten van zand. Dit zand zal eerst 6 tot 9 maanden moeten inklinken, alvorens tot de bouw overgegaan zal kunnen worden. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben ter zitting laten weten dat zij geen bezwaren hebben tegen deze voorbereidende handeling.
Ter zitting heeft Ballast Nedam te kennen gegeven dat zij niet eerder een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen zal aanvragen dan nadat het inklinken is beëindigd. Gelet hierop zijn voor de zuidelijke woonblokken, die pas in de derde en vierde fase aan de beurt zullen zijn, in afwachting van de beslissing in de hoofdzaak geen onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te verwachten. In zoverre hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
6. Bij de noordelijke woonblokken, die zijn voorzien in de eerste en tweede fase van het project, en de brandweerkazerne, ligt dit mogelijk anders, zodat de voorzitter in zoverre aanleiding ziet voor een inhoudelijke bespreking van de verzoeken.
7. Over de Jan van Eycklaan, die de tijdelijke ontsluiting van de noordelijke woonblokken zal zijn, heeft de raad ter zitting gesteld dat deze zes meter breed is en in een 30 kilometerzone ligt. Gelet op deze omstandigheden en gelet op het aantal woningen dat in de eerste twee fasen zal worden gerealiseerd, heeft de raad zich naar het voorlopig oordeel van de voorzitter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ter plaatse geen onaanvaardbare verkeerssituatie ontstaat.
De raad heeft bij het kiezen van een locatie voor de brandweerkazerne een afweging moeten maken tussen alle betrokken belangen, waaronder het aangevoerde financiële belang. Bij zijn keuze heeft de raad beoordelingsvrijheid. De raad heeft ter zitting toegelicht dat hij voor de in het plan voorziene locatie heeft gekozen in verband met provinciaal beleid dat bepaalt dat een functie als een brandweerkazerne in stedelijk gebied moet worden gesitueerd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de keuze voor de locatie van de brandweerkazerne niet onredelijk.
De voorzitter ziet dan ook geen aanknopingspunten voor de verwachting dat het bestreden besluit, voor zover dat betrekking heeft op de noordelijke woonblokken en de brandweerkazerne, in de bodemprocedure geen stand zal houden.
8. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Binnema
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2012