ECLI:NL:RVS:2012:BY1034

Raad van State

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201113439/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • J.S.S. Hupkes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk, herziening locatie 1 te plaats

Op 24 oktober 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk, herziening [locatie 1] te [plaats]". Dit bestemmingsplan werd op 27 september 2011 vastgesteld door de raad van de gemeente Maasdonk. Tegen dit besluit hebben twee appellanten, wonend in de gemeente Maasdonk, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 19 september 2012, waar de appellanten werden vertegenwoordigd door hun juridische adviseurs.

De appellanten betoogden dat het plan ten onrechte voorziet in een nieuwe bestemming voor het middelste deel van het kassencomplex, en dat de sloop van dit deel technisch niet mogelijk of uiterst kostbaar zou zijn. De raad stelde echter dat de sloop uitvoerbaar is, mits er overleg plaatsvindt tussen de belanghebbenden en de appellanten. De Afdeling oordeelde dat de raad onvoldoende had gemotiveerd dat de sloop financieel uitvoerbaar is en dat er geen overleg had plaatsgevonden met de appellanten.

De Afdeling concludeerde dat het bestreden besluit niet berustte op een deugdelijke motivering en verklaarde de beroepen gegrond. Het besluit van de raad van de gemeente Maasdonk werd vernietigd, en de raad werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellanten, evenals het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering en overleg in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

201113439/1/R1.
Datum uitspraak: 24 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.    [appellant sub 1], wonend te [woonplaats], gemeente Maasdonk,
2.    [appellant sub 2], wonend te [woonplaats], gemeente Maasdonk,
en
de raad van de gemeente Maasdonk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2011, kenmerk 11-00156, heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk, herziening [locatie 1] te [plaats]" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 september 2012, waar [appellant sub 1], vertegenwoordigd door mr. H.P.J.G. Berkers, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, en [appellant sub 2], vertegenwoordigd door mr. J.G.M. van Mierlo, juridisch adviseur, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het plan voorziet in een juridisch planologische regeling voor de sloop van de kassen op het perceel [locatie 1] te [plaats] ten behoeve van de bouw van een loods voor de opslag en verhuur van horecabenodigdheden ten behoeve van [belanghebbenden].
2.    [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat het plan ten onrechte voorziet in een nieuwe bestemming voor het middelste deel, [locatie 1], van het daarmee onlosmakelijk verbonden [kassencomplex]. Sloop van het middelste deel met behoud van de buitenste delen is volgens hen technisch niet mogelijk dan wel uiterst kostbaar. Voorts heeft het gemeentebestuur met hen, als eigenaren van de buitenste delen, geen overleg gevoerd, aldus [appellant sub 2].
2.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de sloop van het middelste deel van het kassencomplex technisch uitvoerbaar is. Daartoe dient overleg tussen [belanghebbenden] en [appellant sub 1] en [appellant sub 2] plaats te vinden. Het is aan [belanghebbenden] om de sloop op een verantwoorde wijze uit te voeren, aldus de raad.
2.2.    De raad heeft bij het verweerschrift een verslag gevoegd van een gesprek tussen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en [belanghebbenden]. Hierin is vermeld dat zij tot overeenstemming zijn gekomen over een gefaseerde sloop van de kassen. Ter zitting hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] dit echter bestreden.
2.3.    [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben naar voren gebracht dat de kassen op de [percelen] als één complex met elkaar zijn verbonden. Deze samenhang betreft in de eerste plaats de constructie. De constructie van het oude deel van het complex hangt in hoge mate samen omdat de kruisscharen zich in het middelste deel bevinden. Daarnaast zijn de wanden tussen de twee buitenste delen en het middelste deel niet dragend dan wel niet geïsoleerd. Voorts betreft de samenhang de afwatering van het complex, waarbij de afwateringssloot aan de westelijke zijde ligt. Na de sloop van het middelste deel is deze sloot niet zonder meer te gebruiken voor de afwatering van het oostelijke deel. Daarbij komt dat in het gespreksverslag, dat de raad bij het verweerschrift heeft gevoegd, staat dat het slopen van de kassen veel kostbaarder is dan oorspronkelijk werd gedacht. Verder is niet gebleken dat het gemeentebestuur overleg heeft gevoerd met [appellant sub 1] en [appellant sub 2].
Gelet op het vorenstaande kan niet worden uitgesloten dat de sloop van het middelste deel van het kassencomplex, met behoud van de buitenste delen, niet mogelijk is zonder dat daarmee zodanig hoge kosten zijn gemoeid dat het plan niet financieel uitvoerbaar is. De raad heeft dan ook niet kunnen volstaan met de enkele stelling dat de uitvoering van de sloop behoort tot de verantwoordelijkheid van [belanghebbenden] in overleg met [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. Het bestreden besluit is op dit punt onvoldoende gemotiveerd.
3.    [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat de sloop van het middelste deel van het kassencomplex geen ruimtelijke kwaliteitswinst met zich brengt. Hieromtrent overweegt de Afdeling dat de buitenste delen van het kassencomplex behouden blijven en dat het plan ter plaatse van de gronden voor het middelste deel in een loods voorziet. Voor zover aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd dat het plan een ruimtelijke kwaliteitswinst met zich brengt, is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd.
4.    In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering. De beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
Gelet op het vorenstaande behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer.
5.    De raad dient ten aanzien van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart de beroepen gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Maasdonk van 27 september 2011, kenmerk 11-00156, tot vaststelling van het "Bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk, herziening [locatie 1] te [plaats]";
III.    veroordeelt de raad van de gemeente Maasdonk tot vergoeding van bij [appellant sub 1] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Maasdonk tot vergoeding van bij [appellant sub 2] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV.    gelast dat de raad van de gemeente Maasdonk aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [appellant sub 1] en € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [appellant sub 2] vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten    w.g. Hupkes
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2012
635.