201201259/1/R1.
Datum uitspraak: 24 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Heerhugowaard,
verweerder.
Bij besluit van 21 april 2009 heeft de raad het verzoek van [appellant] om een bestemmingsplan vast te stellen, waarin voorzien wordt in een ligplaats voor zijn woonboot, afgewezen.
Bij besluit van 25 oktober 2011 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij de rechtbank Alkmaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroepschrift doorgezonden naar de Afdeling.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 oktober 2012, waar [appellant], bijgestaan door E.P. Blaauw, en de raad, vertegenwoordigd door P.E.M. Mac Donald, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
1. [appellant] betoogt dat de raad ten onrechte zijn verzoek om vaststelling van een plan waarin voorzien wordt in een ligplaats voor zijn woonboot heeft afgewezen. Daartoe voert hij aan dat het college van burgemeester en wethouders hem in 1999 heeft medegedeeld dat er binnen de gemeente geschikte locaties zijn voor het innemen van een ligplaats. Thans is de raad evenwel van mening dat deze locaties niet geschikt zijn. De raad gaat er volgens [appellant] aan voorbij dat de geschiktheid van het water afhangt van nautische aspecten en dat ecologische bezwaren niet doorslaggevend zijn.
1.1. De raad stelt zich op het standpunt dat door gewijzigde omstandigheden de locaties die in 1999 geschikt waren dat thans niet meer zijn. Zowel de binnenwateren van de gemeente als de ringvaart om de polder Heerhugowaard zijn niet geschikt als ligplaats voor een woonboot, wegens strijd met het gemeentelijk en het provinciaal beleid.
1.2. De ringvaart rondom de polder Heerhugowaard is, behoudens het oostelijke deel, door het provinciebestuur aangewezen als ecologische verbindingszone. De verbindingszones maken de migratie van diersoorten tussen diverse natuurgebieden mogelijk. Het beleid van de provincie is erop gericht om de verbindingszones geschikt te maken voor soorten die hoge eisen stellen aan hun omgeving, zoals de otter. Het behoud van het groene karakter van de gebieden die aangewezen zijn als verbindingszone staat daarbij voorop. De raad stelt zich op het standpunt dat de status van ecologische verbindingszone zich verzet tegen het gebruik van deze wateren als ligplaats voor woonboten.
Het oostelijke deel van de ringvaart is gelegen in het landelijk gebied. Het beleid van de gemeente is gericht op het tegengaan van wonen in het landelijk gebied, anders dan in bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven en in voormalige bedrijfswoningen die niet meer als zodanig worden gebruikt. Activiteiten die niet bijdragen aan de versterking van de functies landbouw, natuur, landschap en recreatie worden niet toegelaten. Het wonen in een woonboot kan de landbouwfunctie van het buitengebied belemmeren en wordt daarom niet toegestaan in het landelijk gebied.
Het water in de nabijheid van de "Stad van de Zon" heeft de functie van recreatie- en zwemwater en is daarom volgens de raad niet geschikt als ligplaats voor woonboten. Het water dat parallel loopt aan de "Oosttangent" acht de raad niet geschikt vanwege het wegverkeerslawaai afkomstig van genoemde weg. Voor binnenwateren in de omgeving van het dorp De Noord stelt de raad zich op het standpunt dat deze ongeschikt zijn vanwege hun ligging in de nabijheid van het concentratiegebied voor kassen in de nabijheid van de Altonweg.
1.3. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten tijde van het bestreden besluit niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de wateren van de ringvaart rondom de polder Heerhugowaard en de binnenwateren van de gemeente niet geschikt zijn als ligplaats voor woonboten. Daarbij betrekt de Afdeling dat de geschiktheid van een locatie als ligplaats voor een woonboot niet alleen wordt bepaald door de nautische aspecten van het water, maar dat tevens ecologische maatstaven kunnen worden gehanteerd. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat er andere locaties in beschouwing hadden moeten worden genomen.
1.4. Wat betreft het betoog van [appellant] dat de raad door het afwijzen van zijn verzoek in strijd handelt met artikel 88 van de Huisvestingswet overweegt de Afdeling onder verwijzing naar de uitspraak van 17 september 2008 in de zaak nr.
200708524/1dat niet in strijd wordt gehandeld met voornoemd artikel indien een gemeente niet beschikt over water dat geschikt is voor ligplaatsen van woonboten. Nu de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gemeente niet beschikt over water dat geschikt is voor ligplaatsen van woonboten, heeft hij door het verzoek van [appellant] af te wijzen, niet in strijd gehandeld met artikel 88 van de Huisvestingswet.
2. [appellant] voert aan dat de raad voorzien heeft in een ligplaats voor de [woonboot]. Kennelijk was de raad van oordeel dat voor deze woonboot wel geschikt water te vinden was binnen de gemeente. Door thans zijn verzoek af te wijzen heeft de raad gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel, zo stelt [appellant].
2.1. De raad stelt dat de [woonboot] reeds vanaf 1991 ligplaats had nabij het perceel [locatie]. Het toentertijd geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied 1972" verzette zich niet tegen een zodanig gebruik van de gronden. Dat gebruik valt onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan "Buitengebied 1998". Anders dan [appellant] betoogt betreft het hier een ander geval, aldus de raad.
2.2. Niet in geschil is dat de [woonboot] reeds vanaf 1991 ligplaats heeft nabij het perceel [locatie] in Heerhugowaard. Evenmin is in geschil dat [appellant] met zijn woonboot nooit een ligplaats heeft gehad in de gemeente. Toen de [woonboot] ligplaats innam nabij het perceel [locatie], was een zodanig gebruik van de gronden niet in strijd met het toen geldende bestemmingplan. Het gebruik als ligplaats valt onder de werking van artikel 6.2, tweede lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied 1998", waarin is bepaald dat gebruik dat rechtens bestond vóór inwerkingtreding van dat plan en welk gebruik daarmee in strijd is, mag worden voortgezet. Nu voor de [woonboot] een ander juridisch regime geldt als voor [appellant] heeft de raad het gelijkheidsbeginsel niet geschonden door het verzoek van [appellant] af te wijzen.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Zwemstra
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2012