201111659/1/R1.
Datum uitspraak: 24 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging De Verenigde Schuttersvrienden St. Nicolaas en St. Antonius, gevestigd te Budel, gemeente Cranendonck,
appellante,
de raad van de gemeente Cranendonck,
verweerder.
Bij besluit van 13 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Laarstraat ongenummerd te Budel" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de vereniging beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [belanghebbenden] een schriftelijk uiteenzetting gegeven.
De raad heeft een nader stuk ingebracht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 september 2012, waar de raad, vertegenwoordigd door drs. V. Herzberg en I. Kuijpers, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is ter zitting [gemachtigde] als belanghebbende gehoord.
1. Het plan voorziet in een ruimte voor ruimte woning op het perceel kadastraal bekend Budel, sectie […], nr. […].
2. De vereniging betoogt dat de voorziene woning binnen de geluidcirkel van haar schutterij aan de Laarstraat 4 en 5 valt, zodat de toekomstmogelijkheden van de schutterij worden beperkt. Voorts kan ter plaatse van de voorziene woning geen goed woon- en leefklimaat worden gewaarborgd, aldus de vereniging.
2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat twee bestaande woningen bepalend zijn voor de milieuruimte van de schutterij en dat de voorziene woning verder weg ligt dan de voorziene woning. Daarnaast zijn op basis van akoestisch onderzoek in de milieuvergunning van de schutterij voorschriften verbonden aan het gebruik van de schutterij. Gelet hierop is een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene woning gewaarborgd, aldus de raad.
2.2. Gelet op de plantoelichting, gelezen in samenhang met het aanvullend verweerschrift, valt de schutterij onder SBI-code 931.8 (schietinrichting zijnde een buitenbaan met voorzieningen en schietbomen) als bedoeld in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering (hierna: de VNG-brochure). Voor geluid is een richtafstand van 300 m aanbevolen.
2.3. Ingevolge artikel 2.1, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) worden als categorieën vergunningplichtige inrichtingen aangewezen de categorieën inrichtingen die als zodanig zijn aangewezen in bijlage I, onderdeel B, en onderdeel C.
In bijlage I, onderdeel C, staat onder categorie 17.3: "Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van dit besluit, worden de inrichtingen aangewezen voor schieten met vuurwapens of werpen met ontvlambare of ontplofbare voorwerpen, met uitzondering van inrichtingen voor het traditioneel schieten."
2.4. Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Barim) wordt in dit besluit en de daarop berustende bepalingen onder traditioneel schieten verstaan: door schutterijen of schuttersgilden schieten met buksen ofwel geweren vanaf een vaste standplaats op een stilstaand doel in de buitenlucht.
Ingevolge artikel 2.18, eerste lid, aanhef en onder g, van het Barim blijft bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.20 dan wel 6.12, buiten beschouwing het traditioneel schieten, tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld.
Ingevolge het vijfde lid, aanhef en onder b, kunnen bij gemeentelijke verordening ten behoeve van het voorkomen van geluidhinder regels worden gesteld met betrekking tot het traditioneel schieten.
2.5. Het buitenterrein van de schutterij wordt gebruikt voor traditioneel schieten en ligt op ongeveer 110 m van de voorziene woning. Niet in geschil is dat twee bestaande woningen dichterbij de schutterij liggen dan de voorziene woning. Op grond hiervan heeft de raad zich terecht op het standpunt kunnen stellen dat de voorziene woning geen beperkingen met zich brengt voor de toekomstmogelijkheden van de schutterij.
2.6. Bij het standpunt dat ter plaatse van de voorziene woning een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd, heeft de raad betrokken dat in de milieuvergunning van de schutterij voorschriften zijn verbonden aan het gebruik van de schutterij. Het betreft onder meer het voorschrift dat schieten op schietbomen alleen is toegestaan op zaterdagen tussen 17:30 uur en 19:00 uur en enkel van 1 april tot 15 oktober. Voorts is schieten op schietbomen door meerdere personen tegelijk niet toegestaan.
Indien zou worden uitgegaan van voorgaande voorschriften, zou de Afdeling in het aangevoerde geen aanleiding zien voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat ter plaatse van de voorziene woning een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd.
Echter, ingevolge artikel 2.1, tweede lid, van het Bor is slechts een omgevingsvergunning vereist indien dat volgt uit Bijlage I, onderdelen B en C van het Bor. Voorts is niet in geschil dat het buitenterrein van de schutterij wordt gebruikt voor het schieten op schietbomen. Naar het oordeel van de Afdeling komt dat gebruik overeen met traditioneel schieten als omschreven in artikel 1.1, eerste lid, van het Barim. In bijlage I, onderceel C, van het Bor, staat onder categorie 17.3 dat inrichtingen voor het traditioneel schieten worden uitgezonderd van een vergunningplicht. Hieruit volgt dat uiterlijk met de inwerkingtreding van het Bor en de wijziging van het Barim de milieuvergunning is vervallen. De raad heeft dit niet onderkend.
Ter zitting is gebleken dat de raad, uitgaande van de onjuiste rechtsopvatting dat de milieuvergunning niet vervallen is, tot dusver niet krachtens artikel 2.18, vijfde lid, van het Barim bij gemeentelijke verordening regels heeft gesteld met betrekking tot het traditioneel schieten
ten behoeve van het voorkomen van geluidhinder.
Gelet op het vorenstaande, en de omstandigheid dat de woning binnen de richtafstand uit de VNG-brochure is voorzien, heeft de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ter plaatse van de voorziene woning een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Het plan is op dit punt in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
3. De vereniging betoogt dat de voorziene woning binnen de veiligheidscirkel van haar schutterij aan de Laarstraat 4 en 5 valt.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de voorziene woning niet binnen de onveilige zone van de schietrichting ligt gelet op de schietrichting en het gebruik van kogelvangers.
3.2. Voor gevaar is in de VNG-brochure een richtafstand van 500 m aanbevolen. De woning is evenwel voorzien ten noordoosten van de schutterij. In de situatietekening uit het akoestisch onderzoek van de schutterij is een zuidoostelijke schietrichting vermeld. Ter zitting heeft de raad de zuidoostelijke schietrichting bevestigd.
Voorts heeft de raad toegelicht dat bij het gebruik van schietbomen met een kogelvanger alleen een beperkt gebied rond de schietboom tot de onveilige zone behoort.
Gelet op het vorenstaande heeft de zich raad in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan uit een oogpunt van gevaar in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
4. In hetgeen de vereniging heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening te worden vernietigd.
5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Cranendonck van 13 september 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Laarstraat ongenummerd te Budel";
III. gelast dat de raad van de gemeente Cranendonck aan de vereniging De Verenigde Schuttersvrienden St. Nicolaas en St. Antonius het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Hupkes
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2012