ECLI:NL:RVS:2012:BY1689

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201207162/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • J.V. Vreugdenhil
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak inzake bestemmingsplan en overgangsrecht

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 oktober 2012 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoekster] om herziening van een eerdere uitspraak van 26 mei 2010. In die eerdere uitspraak werd het beroep van [verzoekster] gegrond verklaard, waarbij het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 21 augustus 2009, dat goedkeuring verleende aan een bestemmingsplan voor een perceel in Vaassen, werd vernietigd. De rechtsgevolgen van dat besluit werden echter in stand gelaten. De verzoekster heeft de Afdeling verzocht om herziening van deze uitspraak, stellende dat er nieuwe feiten zijn die een andere uitkomst zouden kunnen rechtvaardigen.

De Afdeling heeft in haar overwegingen uiteengezet dat herziening op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen mogelijk is als er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De verzoekster voerde aan dat de rechtbank Zutphen in een vergelijkbare zaak anders had geoordeeld over het overgangsrecht, maar de Afdeling oordeelde dat de verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat zij verkeerd was voorgelicht over het planologisch regime.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek tot herziening als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing werd genomen in naam der Koningin en de uitspraak werd openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending, met vermelding van de redenen voor het verzet.

Uitspraak

201207162/2/R2.
Datum uitspraak: 22 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het verzoek van
[verzoekster], wonend te Vaassen, gemeente Epe,
verzoekster,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 26 mei 2010, in zaak nr.
200907887/1/R2.
Procesverloop
Bij uitspraak van 26 mei 2010, in zaak nr.
200907887/1/R2, heeft de Afdeling het beroep van [verzoekster] gegrond verklaard, het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 21 augustus 2009, kenmerk 2005-005927, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemming "Recreatiewoning" dat ziet op het perceel aan de [locatie] te Vaassen vernietigd en de rechtsgevolgen van dat besluit in zoverre in stand gelaten. De uitspraak is aangehecht.
Bij brief heeft [verzoekster] de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Overwegingen
1.        Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a.     hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b.    bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren     en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c.     waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak     zouden hebben kunnen leiden.
2.    [verzoekster] voert aan dat de rechtbank Zutphen in de uitspraak van 21 december 2011, kenmerk 10/1870 GEMWT, in een vergelijkbaar geval heeft geoordeeld dat het gedane beroep op het overgangsrecht in die zaak dient te worden getoetst aan de planvoorschriften van het bestemmingsplan "4e Partiële Herziening Bestemmingsplan Agrarisch Gebied" uit 1985. Volgens [verzoekster] blijkt hieruit dat de Afdeling in de procedure in zaak nr.
200907887/1/R2verkeerd is voorgelicht over het voorheen geldende planologische regime, omdat in die procedure wat betreft de toepassing van het overgangsrecht is getoetst aan het bestemmingsplan "Agrarisch Gebied" uit 1982. En doordat in de 4e partiële herziening een latere peildatum voor het overgangsrecht is opgenomen, zou dit in de uitspraak van 26 mei 2010 tot een ander oordeel hebben geleid, aldus [verzoekster].
3.    De Afdeling volgt [verzoekster] niet in haar stelling dat in de procedure in zaak nr.
200907887/1/R2de Afdeling verkeerd is geïnformeerd over het planologisch regime dat gold voorafgaand aan het bestemmingsplan "Buitengebied" uit 2005 dat in die procedure ter beoordeling stond.
Daarbij is van belang dat op de plankaart die hoort bij het bestemmingsplan "4e Partiële Herziening Bestemmingsplan Agrarisch Gebied" rondom de gronden waarop dat plan van toepassing was de aanduiding 'grens van de herziening' is aangegeven. Blijkens deze plankaart ligt het perceel van [verzoekster] met daarop haar recreatiewoning niet binnen deze aanduiding. Hieruit volgt dat de 4e partiële herziening uit 1985 niet van toepassing is geweest op het perceel van [verzoekster]. Gelet op het voorgaande is geen sprake van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb.
4.    Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten    w.g. Vreugdenhil
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2012
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).
-     Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
-     In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
-     Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
571.