201203137/1/R3.
Datum uitspraak: 31 oktober 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T.S.R. Trailer Service Roosendaal B.V., gevestigd te Roosendaal, en anderen,
2. de onderlinge waarborgmaatschappij Koninklijke Coöperatie Cosun U.A., gevestigd te Breda, handelend onder de naam Sensus en Sensus B.V.,
appellanten,
de raad van de gemeente Roosendaal,
verweerder.
Bij besluit van 21 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Borchwerf I" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Trailer Service en anderen en Cosun beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 september 2012, waar Trailer Service en anderen, vertegenwoordigd door mr. C.M.E. Verhaegh, advocaat te Den Haag, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.C.P.J.M. Vergouwen en I. Kraus, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen is ter zitting een gezamenlijk voorstel van Cosun en de raad in het geding gebracht, strekkende tot wijziging van een aantal planregels.
Het beroep van Trailer Service en anderen
1. Trailer Service en anderen exploiteren een trailerservice-, een transportservice- en een veehandelsbedrijf aan de Gastelseweg 258 te Roosendaal. Zij hebben aangevoerd dat het bestemmingsplan, voor zover dat betrekking heeft op de Gastelseweg, dient te worden vernietigd, omdat de raad er bij de vaststelling van het plan ten onrechte van uit is gegaan dat die weg in de toekomst verkeersluw zal worden gemaakt. Zij vrezen dat hun bedrijfslocatie hierdoor slechter bereikbaar zal worden en dat zij hierdoor schade zullen lijden.
1.1. De raad stelt dat de verkeersfunctie van de Gastelseweg in de toekomst zal veranderen. Op pagina 85 van de plantoelichting is vermeld dat de verkeersintensiteit (voor met name vrachtverkeer) zal worden teruggedrongen. Volgens de raad zal het uitgangspunt worden gehanteerd dat de bedrijven die zijn gevestigd aan de Gastelseweg bereikbaar zullen blijven.
1.2. In het plan is aan de Gastelseweg, voor zover deze weg ligt binnen het plangebied, de bestemming "Verkeer" toegekend.
Ingevolge artikel 13, lid 13.1, van de planregels zijn de desbetreffende gronden onder meer bestemd voor wegen met ten hoogste 2 keer 1 doorgaande rijstrook.
1.3. De Gastelseweg is een weg met 2 keer 1 doorgaande rijstrook.
Het plan voorziet derhalve niet in een wijziging van het aantal rijstroken.
Voor zover Trailer Service en anderen vrezen dat de Gastelseweg in de toekomst verkeersluw zal worden gemaakt of zal worden afgesloten voor het vrachtverkeer, overweegt de Afdeling dat dergelijke verkeersmaatregelen niet worden geregeld in een bestemmingsplan. Hiervoor dient besluitvorming plaats te vinden in het kader van de wegenverkeerswetgeving. Dit betoog is in deze procedure, waarin slechts het bestemmingsplan voorligt, dan ook niet aan de orde. Overigens is ter zitting medegedeeld dat tussen partijen overleg gaande is over een alternatieve ontsluiting van het bedrijfsperceel van Trailer Service en anderen. Voorts heeft de raad ter zitting nogmaals bevestigd dat dit bedrijfsperceel bereikbaar moet blijven voor vrachtverkeer.
1.4. In hetgeen Trailer Service en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan op dit punt strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
1.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2. Cosun exploiteert een suikerfabriek aan de Borchwerf 3 te Roosendaal. Aan haar gronden zijn in het plan onder meer de bestemmingen "Bedrijventerrein 3", "Bedrijventerrein 4" en "Bedrijventerrein 5" toegekend. Cosun betoogt dat in een aantal planregels ten onrechte niet is bepaald dat op haar gronden overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van 24 meter zijn toegestaan. Voorts stelt zij dat een aantal planregels onduidelijk of onjuist is geformuleerd. Zij heeft daarbij onder meer gewezen op artikel 5, lid 5.4, onder 5.4.1, onderdeel a, van de planregels, dat betrekking heeft op de verwerkingscapaciteit van haar bedrijf.
2.1. De raad erkent dat verschillende planregels onjuist zijn geformuleerd. Zo is volgens de raad in een aantal planregels ten onrechte niet bepaald dat overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van 24 meter zijn toegestaan. Voorts zijn diverse planregels niet juist geredigeerd. Ten slotte is in artikel 5, lid 5.4, onder 5.4.1, onderdeel a, van de planregels abusievelijk een beperking opgenomen van de verwerkingscapaciteit van het bedrijf van Cosun.
Gelet op het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat het bestreden besluit op deze punten niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het bestreden besluit is in zoverre genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Het beroep van Cosun is gegrond, zodat het bestreden besluit, wat deze onderdelen betreft, dient te worden vernietigd.
2.2. Blijkens het door Cosun en de raad gezamenlijk in het geding gebrachte voorstel tot aanpassing van een aantal planregels, is tussen hen niet in geschil hoe de desbetreffende planregels hadden moeten luiden.
Gelet hierop en nu niet aannemelijk is dat derden hierdoor in hun belangen worden geschaad, ziet de Afdeling in dit geval aanleiding om deze planregels zelfvoorziend aan te passen met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Awb en te bepalen dat de uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dat is vernietigd.
2.3. De raad dient ten aanzien van Cosun op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep van de onderlinge waarborgmaatschappij Koninklijke Coöperatie Cosun U.A., handelend onder de naam Sensus en Sensus B.V., gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Roosendaal van 21 december 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Borchwerf I", voor zover het betreft:
a. artikel 5, lid 5.2, onder 5.2.4, onderdeel a, artikel 6, lid 6.2, onder 6.2.4, onderdeel a, en artikel 8, lid 8.2, onder 8.2.3, onderdeel a, van de planregels, voor zover daarin niet is bepaald dat overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van 24 meter zijn toegestaan;
b. artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.1, onderdeel c, van de planregels;
c. artikel 7, lid 7.3, onder 7.3.1, onderdeel c, van de planregels;
d. artikel 8, lid 8.3, onder 8.3.1, onderdeel c, van de planregels;
e. artikel 5, lid 5.4, onder 5.4.1, onderdeel a, van de planregels;
f. artikel 5, lid 5.3, onder 5.3.1, onderdeel e, artikel 6, lid 6.3, onder 6.3.1, onderdeel e, artikel 7, lid 7.3, onder 7.3.1, onderdeel e, en artikel 8, lid 8.3, onder 8.3.1, onderdeel e, van de planregels, voor zover het betreft de puntkomma aan het eind van deze onderdelen;
g1. artikel 5, lid 5.3, onder 5.3.1, onderdeel f, van de planregels, wat betreft de zinsnede:
"f. omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met e. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:";
g2. artikel 6, lid 6.3, onder 6.3.1, onderdeel f, artikel 7, lid 7.3, onder 7.3.1, onderdeel f, en artikel 8, lid 8.3, onder 8.3.1, onderdeel f, van de planregels, wat betreft de zinsnede: "f. de omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met e. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:";
h. artikel 26, lid 26.2, van de planregels;
a. aan artikel 5, lid 5.2, onder 5.2.4, onderdeel a, aan artikel 6, lid 6.2, onder 6.2.4, onderdeel a, en aan artikel 8, lid 8.2, onder 8.2.3, onderdeel a, van de planregels wordt toegevoegd:
"4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 24 m.";
b. artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.1, onderdeel c, van de planregels als volgt komt te luiden: "in lid 4.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;";
c. artikel 7, lid 7.3, onder 7.3.1, onderdeel c, van de planregels als volgt komt te luiden: "in lid 7.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;";
d. artikel 8, lid 8.3, onder 8.3.1, onderdeel c, van de planregels als volgt komt te luiden: "in lid 8.2.2 onder e. ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen tot op één van de zijdelingse of achterliggende perceelsgrenzen;";
e. artikel 5, lid 5.4, onder 5.4.1, onderdeel a, van de planregels als volgt komt te luiden: "voor bedrijven als bedoeld in artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, 143) dat als bijlage in de regels is opgenomen, met uitzondering van een bedrijf met SBI-code 1081 nr. 2, zijnde een suikerfabriek met de verwerkingscapaciteit van 2500 ton/jaar of meer";
f. de puntkomma aan het eind van artikel 5, lid 5.3, onder 5.3.1, onderdeel e, artikel 6, lid 6.3, onder 6.3.1, onderdeel e, artikel 7, lid 7.3, onder 7.3.1, onderdeel e, en artikel 8, lid 8.3, onder 8.3.1, onderdeel e, van de planregels wordt vervangen door een punt;
g. na onderdeel e van artikel 5, lid 5.3, onder 5.3.1, van artikel 6, lid 6.3, onder 6.3.1, van artikel 7, lid 7.3, onder 7.3.1, en van artikel 8, lid 8.3, onder 8.3.1, een nieuwe volzin wordt toegevoegd die als volgt komt te luiden: "De omgevingsvergunning als bedoeld in a. tot en met e. wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarden dat:";
h. artikel 26, lid 26.2, van de planregels als volgt komt te luiden: "Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 26.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.";
IV. bepaalt dat deze uitspraak, wat betreft de onderdelen III.a, III.b, III.c, III.d, III.e, III.f, III.g en III.h, in de plaats treedt van het besluit van de raad van de gemeente Roosendaal van 21 december 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Borchwerf I", voor zover dat onder II.a, II.b, II.c, II.d, II.e, II.f, II.g1, II.g2 en II.h is vernietigd;
V. verklaart het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T.S.R. Trailer Service Roosendaal B.V. en anderen ongegrond;
VI. veroordeelt de raad van de gemeente Roosendaal tot vergoeding van de bij de onderlinge waarborgmaatschappij Koninklijke Coöperatie Cosun U.A., handelend onder de naam Sensus en Sensus B.V., in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VII. gelast dat de raad van de gemeente Roosendaal aan de onderlinge waarborgmaatschappij Koninklijke Coöperatie Cosun U.A., handelend onder de naam Sensus en Sensus B.V., het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderd en twee euro).
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Breunese-van Goor
Voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2012