ECLI:NL:RVS:2012:BY3689

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201210224/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • J.A.W. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor supermarkt in Almere

In deze zaak heeft de belangenvereniging Ondernemers Almere Haven hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die op 9 oktober 2012 het beroep van de belangenvereniging tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een supermarkt aan de Ambachtsmark 1 te Almere ongegrond heeft verklaard. De belangenvereniging heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de vestiging van de supermarkt op het perceel zou worden opgeschort in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure.

De voorzitter heeft het verzoek op 8 november 2012 ter zitting behandeld, waarbij de belangenvereniging werd vertegenwoordigd door J.M. Weernekers, M.J. Alosery en R.M. Kramer, bijgestaan door mr. J.C. Ellerman, advocaat te Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Almere was vertegenwoordigd door C.L. Aben, A.T. Bokkers en A. Delfos. Ook de vergunninghoudster was aanwezig, vertegenwoordigd door F. van den Doel en C.J. de Goede, bijgestaan door mr. I.J. Middel, advocaat te Amsterdam.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De belangenvereniging heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vestiging van de supermarkt het voorzieningenniveau in de sector duurzaam zal ontwrichten, noch dat er dringende belangen zijn die een onmiddellijke beslissing rechtvaardigen. Daarom heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 14 november 2012 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201210224/2/A1.
Datum uitspraak: 14 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
Belangenvereniging Ondernemers Almere Haven e.a. (hierna tezamen en in enkelvoud: de belangenvereniging), gevestigd te Almere,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 9 oktober 2012 in zaak nrs. 12/1706 en 12/1707 in het geding tussen:
de belangenvereniging
en
het college van burgemeester en wethouders van Almere.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juli 2012 heeft het college aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een supermarkt op het perceel aan de Ambachtsmark 1 te Almere (hierna: het perceel).
De voorzieningenrechter heeft het door de belangenvereniging daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de belangenvereniging hoger beroep ingesteld.
Tevens heeft de belangenvereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [vergunninghoudster] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 november 2012, waar de belangenvereniging, vertegenwoordigd door J.M. Weernekers, M.J. Alosery en R.M. Kramer, bijgestaan door mr. J.C. Ellerman, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door C.L. Aben, A.T. Bokkers en A. Delfos, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door F. van den Doel en C.J. de Goede, bijgestaan door mr. I.J. Middel, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    De belangenvereniging vertegenwoordigt ondernemers in het centrum van Almere Haven. Zij heeft de voorzitter verzocht het besluit van 10 juli 2012 te schorsen teneinde de vestiging van de supermarkt op het perceel op te schorten in afwachting van de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure.
3.    In de bodemprocedure dient in het bijzonder de vraag te worden beantwoord of door de vestiging van de supermarkt op het perceel het voorzieningenniveau in de betreffende sector duurzaam ontwricht zal worden, met als gevolg dat voor de inwoners van de gemeente niet meer een voldoende voorzieningenniveau behouden blijft, waardoor zij niet meer op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats hun geregelde inkopen kunnen doen. Uit de stukken die thans voorhanden zijn, noch uit het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat een dergelijke ontwrichting is te verwachten.
Verder is niet gebleken van zodanig dringende belangen aan de zijde van de belangenvereniging dat de uitspraak op het hoger beroep niet kan worden afgewacht. De belangenvereniging heeft niet aannemelijk gemaakt dat, indien die uitspraak wordt afgewacht, onomkeerbare gevolgen zullen ontstaan.
4.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld    w.g. Van Leeuwen
voorzitter               ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2012
543.