ECLI:NL:RVS:2012:BY3694

Raad van State

Datum uitspraak
15 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201208794/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • N.T. Zijlstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan "Twee kernen - 2012" te Oss

Op 21 juni 2012 heeft de raad van de gemeente Oss het bestemmingsplan "Twee kernen - 2012" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonend te Lithoijen, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 1 november 2012 ter zitting behandeld. Verzoeker werd bijgestaan door mr. R.J. Haakmeester, advocaat te Den Bosch, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door C.M. van Rossem-Huisman, werkzaam bij de gemeente.

In de overwegingen van de voorzitter werd opgemerkt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoeker voerde aan dat zijn perceel ten onrechte niet was betrokken bij de vaststelling van het bestemmingsplan, ondanks eerdere verzoeken in 2007 en 2010. Hij stelde dat er een spoedeisend belang was vanwege een vooraankondiging van bestuursdwang met betrekking tot een paardenbak op zijn terrein.

De voorzitter concludeerde dat verzoeker geen zienswijze had ingediend tegen het ontwerpplan, wat volgens de wet noodzakelijk is om beroep in te stellen. Aangezien verzoeker niet tijdig een zienswijze had ingediend, werd verwacht dat zijn beroep in de bodemprocedure niet-ontvankelijk zou worden verklaard. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verzoeker.

De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 15 november 2012, waarbij het verzoek werd afgewezen.

Uitspraak

201208794/2/R3.
Datum uitspraak: 15 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Lithoijen, gemeente Oss,
en
de raad van de gemeente Oss,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Twee kernen - 2012" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld. [verzoeker] heeft de voorzitter tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 november 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. R.J. Haakmeester, advocaat te Den Bosch, en de raad, vertegenwoordigd door C.M. van Rossem-Huisman, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het plan strekt tot actualisering en herziening van de bestaande bestemmingsplannen voor de kernen Lith en Lithoijen.
3.    [verzoeker], die woont aan de [locatie] te Lithoijen, voert aan dat bij de vaststelling van het voorliggende plan ten onrechte niet is ingegaan op zijn verzoeken van 2007 en 2010 om zijn perceel bij de destijds in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen te betrekken, door de plangrenzen door te trekken tot aan de Lithoijensedijk. Het spoedeisend belang is met name gelegen in de vooraankondiging van bestuursdwang onder oplegging van een dwangsom van 22 juni 2012 met betrekking tot de paardenbak op zijn terrein, aldus [verzoeker]. Hij verzoekt het bestreden besluit op dit punt te schorsen, totdat de raad een besluit op zijn verzoek om aanpassing van de plangrens heeft genomen.
3.1.    Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
[verzoeker] heeft geen zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren gebracht bij de raad.
3.2.    Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door de belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.
Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.
Deze omstandigheid doet zich niet voor. Het feit dat tussen de gemeente en [verzoeker] veelvuldig contact is geweest over de paardenbak op zijn terrein, kan niet als een dergelijke omstandigheid worden aangemerkt. De voorzitter verwacht derhalve dat het beroep van [verzoeker] in de bodemprocedure niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Gelet hierop dient het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verzoeker bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin    w.g. Zijlstra
voorzitter                  ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2012
240.