ECLI:NL:RVS:2012:BY3720

Raad van State

Datum uitspraak
21 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201108527/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • N.S.J. Koeman
  • F.C.M.A. Michiels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit staatssecretaris inzake geluidhinder spoorwegtraject Goes

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 november 2012 uitspraak gedaan over een beroep van ProRail B.V. tegen een besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Het bestreden besluit, genomen op 14 juli 2011, betrof de vaststelling van een tijdelijke snelheidsbeperking voor goederentreinen op het spoortraject binnen de bebouwde kom van Goes. ProRail B.V. was van mening dat deze snelheidsbeperking niet op een wettelijke grondslag berustte en dat zij deze niet eenzijdig aan de vervoerders kon opleggen. De staatssecretaris stelde daarentegen dat de snelheidsbeperking een tijdelijke beheersmaatregel was en geen maatregel in de zin van de Wet geluidhinder (Bgh). De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris bij de vaststelling van maatregelen die strekken tot het terugbrengen van de geluidsbelasting gebonden is aan het voorgelegde saneringsprogramma, dat geen snelheidsbeperking voor goederentreinen bevatte. Hierdoor was de staatssecretaris niet bevoegd om de snelheidsbeperking vast te stellen. De Afdeling verklaarde het beroep van ProRail B.V. gegrond en vernietigde het besluit van de staatssecretaris. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van ProRail B.V. en het griffierecht.

Uitspraak

201108527/1/R2.
Datum uitspraak: 21 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V., gevestigd te Utrecht,
appellante,
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2011, kenmerk BSV 2011034960, heeft de staatssecretaris op grond van het Besluit geluidhinder (hierna: Bgh) opnieuw de ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidbelasting, vanwege het spoorweggedeelte traject 661/662, km. 46.500-61.900, gelegen in de gemeente Goes (clusters G11 en G12), van de gevels van de in het besluit genoemde te saneren woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen vastgesteld. Tevens zijn bij dit besluit maatregelen vastgesteld die strekken tot het terugbrengen van de geluidsbelasting.
Bij besluit van 14 juli 2011, kenmerk BSV 2011047312, heeft de staatssecretaris het door het college van burgemeester en wethouders van Goes hiertegen gemaakte bezwaar deels gegrond verklaard. Hierbij is het besluit van 31 januari 2011 aangevuld.
Tegen dit besluit heeft ProRail B.V. beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft het college van burgemeester en wethouders van Goes een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
ProRail B.V. heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 oktober 2012, waar ProRail B.V., vertegenwoordigd door D. van Bemmel en M.S. Roovers, bijgestaan door mr. J.A.M. van der Velden, advocaat te Breda, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M. Piras, mr. J. Ribbers en J.W. Takkenberg, allen werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen. Voorts is het college van burgemeester en wethouders van Goes, vertegenwoordigd door mr. M. Koole en Ch. Wessels, werkzaam bij de gemeente, ter zitting als partij gehoord.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft eerder geoordeeld over besluiten waarbij hogere grenswaarden zijn vastgesteld voor woningen en andere geluidsgevoelige objecten nabij het traject 661/662, km. 46.500-61.900, gelegen in de gemeente Goes (clusters G11 en G12). Zo heeft de Afdeling bij uitspraak van 26 augustus 2009, in zaak nr. 200900172/1/M2, een besluit op bezwaar van 21 november 2008 vernietigd, inzake het besluit van de staatssecretaris van 17 juli 2006 tot vaststelling van een ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidbelasting vanwege het spoorweggedeelte traject 662/663, km 53.300-55.500.
2. Het bestreden besluit is genomen in verband met de (verwachte) groei van het treinverkeer op de Zeeuwse Lijn door de economische ontwikkeling in de Sloehaven. Deze groei van het treinverkeer leidt ertoe dat sprake is van een wijziging van een spoorweg als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh), en maakt het dientengevolge noodzakelijk dat in de omgeving van de Zeeuwse Lijn, waaronder in de gemeente Goes, ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingen worden vastgesteld. Nu langs de spoorweg verschillende saneringswoningen liggen als bedoeld in artikel 4.17 van het Bgh, zoals dat gold ten tijde van het bestreden besluit, is sprake van een zogenoemde gekoppelde sanering als bedoeld in artikel 4.7 van het Bgh.
3. ProRail B.V. kan zich niet verenigen met de bij het bestreden besluit vastgestelde wijzigingen in het besluit van 31 januari 2011. Hiertoe betoogt ProRail B.V. allereerst dat de met het bestreden besluit opgelegde tijdelijke beperking van de maximumrijsnelheid voor goederentreinen tot 60 kilometer per uur (hierna: km/uur) op het traject tussen 47.120 km en 49.725 km niet op een wettelijke grondslag berust. ProRail stelt daarnaast dat zij een snelheidsbeperking niet eenzijdig aan de vervoerders op het spoor kan opleggen gelet op haar leveringsplicht als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (hierna: de richtlijn). ProRail merkt in dit verband op dat het Koninklijk Nederlands Vervoer namens de goederenvervoerders heeft aangegeven niet aan een snelheidsbeperking te willen meewerken. ProRail stelt voorts dat gelet op artikel 7 Spoorwegwet in samenhang bezien met artikel 14 van de Regeling hoofdspoorweginfrastructuur het voor haar niet mogelijk is de snelheidsbeperking te handhaven. Volgens haar is een koppeling van het zogenoemd treinbeïnvloedingssysteem (ATB) aan de seinbeelden, waartoe de wet verplicht, slechts mogelijk voor het gehele spoorverkeer, zodat de snelheidsbeperking niet alleen kan gelden voor goederentreinen. Het alternatief is dat de snelheidsbeperking ook geldt voor reizigersvervoer, hetgeen echter op gespannen voet staat met de dienstregeling van de NS en de daaraan verbonden Vervoerconcessie tussen de NS en de minister van Infrastructuur en Milieu, aldus ProRail B.V.
3.1. De staatssecretaris stelt dat de snelheidsbeperking geen maatregel is in de zin van artikel 4.19 van het Bgh, maar dat het een tijdelijke beheersmaatregel is. Hierbij wijst de staatssecretaris op de lange voorgeschiedenis. Verder stelt de staatssecretaris dat de tijdelijke snelheidsbeperking niet zal leiden tot de noodzaak om capaciteitsaanvragen af te wijzen, zodat niet in strijd wordt gehandeld met de richtlijn. Wat betreft de praktische onmogelijkheid om alleen een snelheidsbeperking op te leggen aan goederentreinen stelt de staatssecretaris dat zich hier in de praktijk geen problemen zullen voordoen gelet op de beperkte lengte van het traject (2,6 kilometer) en de ligging nabij het station Goes waardoor reizigerstreinen al een gematigde snelheid hebben.
3.2. Ingevolge artikel 4.23, eerste lid, van het Bgh, leggen burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de spoorwegexploitant het ingevolge artikel 4.18 opgestelde saneringsprogramma onverwijld voor aan Onze Minister en zenden tegelijkertijd, indien van toepassing, een afschrift van dit saneringsprogramma aan de spoorwegexploitant.
Ingevolge het tweede lid, stelt Onze Minister na ontvangst van zodanig saneringsprogramma, met inachtneming van artikel 4.16 de ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting, vanwege de spoorweg, van de gevel van de woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, onderscheidenlijk aan de grens van geluidsgevoelige terreinen vast waarop het saneringsprogramma betrekking heeft. Onze Minister doet van zijn besluit mededeling aan burgemeester en wethouders en de spoorwegexploitant.
Ingevolge het derde lid, stelt Onze Minister ten aanzien van elk van de daarvoor in aanmerking komende gevallen maatregelen vast die strekken tot het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege de spoorweg, aan de gevel van de betrokken woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen, onderscheidenlijk aan de grens van de geluidsgevoelige terreinen, tot de bij het besluit, bedoeld in het tweede lid, vastgestelde waarde. De maatregelen strekken tevens, afhankelijk van de hoogte van deze waarde, tot het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege de spoorweg, binnen de woning of het andere geluidsgevoelige gebouw tot de in artikel 4.25 bedoelde waarde.
3.3. De Afdeling stelt vast dat bij het bestreden besluit een tijdelijke snelheidsbeperking is vastgesteld voor goederentreinen tot 60 kilometer per uur, op het traject binnen de bebouwde kom van Goes tussen km 47.120 en km 49.725 in beide rijrichtingen.
3.4. Uit het systeem van de wet, in het bijzonder de opbouw en bewoording van de artikelen 4.19, 4.21 en 4.23 van het Bgh, leidt de Afdeling af dat de staatssecretaris bij de vaststelling van maatregelen die strekken tot het terugbrengen van de geluidsbelasting tot de waarde als bedoeld in het tweede lid van artikel 4.23, is gebonden aan het aan hem voorgelegde saneringsprogramma. Vaststaat dat het voorgelegde saneringsprogramma als bedoeld in het eerste lid van artikel 4.23 van het Bgh geen snelheidsbeperking voor goederentreinen bevat. Dientengevolge was de staatssecretaris niet bevoegd tot het vaststellen van een tijdelijke snelheidsbeperking voor goederentreinen tot 60 kilometer per uur op het traject binnen de bebouwde kom van Goes tussen km 47.120 en km 49.725 in beide rijrichtingen. In de tijdelijke aard van de maatregel ziet de Afdeling geen aanleiding hierover anders te oordelen, nu dit onverlet laat dat de staatssecretaris op grond van artikel 4.23 van het Bgh is gebonden aan het saneringsprogramma en een andere bevoegdheidsgrondslag voor het opleggen van een tijdelijke maatregel ontbreekt. De staatssecretaris heeft dit ter zitting ook erkend. De door de staatssecretaris aangevoerde omstandigheden wat betreft de redelijkheid en proportionaliteit van de tijdelijke snelheidsmaatregel kunnen om dezelfde redenen als hiervoor genoemd evenmin tot een andere conclusie leiden. Het betoog slaagt.
4. In hetgeen is aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 4.23 van het Bgh. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
5. Hetgeen ProRail B.V. voor het overige heeft aangevoerd behoeft gelet op het voorgaande geen bespreking.
6. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 14 juli 2011, kenmerk BSV 2011047312;
III. veroordeelt de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 898,32 (zegge: achthonderdachtennegentig euro en tweeëndertig cent), voor een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro) toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. N.S.J. Koeman en mr. F.C.M.A. Michiels, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.A. van Heusden, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2012
647.