ECLI:NL:RVS:2012:BY5068
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- D.A.C. Slump
- C.C.V. Fenwick
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Eperweg 21 te Nunspeet
Op 31 mei 2012 heeft de raad van de gemeente Nunspeet het bestemmingsplan "Eperweg 21" vastgesteld, waarbij de bestemming van gronden aan de Eperweg 21 werd gewijzigd van "Bijzondere Doeleinden" naar "Kantoor". Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonend te Nunspeet, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 31 oktober 2012 ter zitting behandeld. Verzoeker, bijgestaan door mr. L. Bolier, betoogde dat het voorziene parkeerterrein, dat direct grenst aan zijn perceel, hinder zou veroorzaken door geluid, geur en licht. Hij stelde dat er ten onrechte geen groene afscherming is voorzien en dat het onderzoek naar beschermde soorten ondeugdelijk is. De raad, vertegenwoordigd door A.M. Kleine Staarman en ir. R.P.R. Klerks, verdedigde het bestemmingsplan en de noodzaak van het parkeerterrein.
De voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij concludeerde dat de gevolgen van het parkeerterrein voor het woon- en leefklimaat van verzoeker niet zodanig onevenredig zijn dat dit aanleiding geeft tot schorsing van het plan. De voorzitter wees erop dat er ruimte is voor circa 11 parkeerplaatsen en dat er in de plantoelichting is voorzien in een afscherming. Ook werd opgemerkt dat de bestemming "Kantoor" mogelijkheden biedt voor een groene afscherming, hoewel deze niet gegarandeerd is.
Verder werd het onderzoek naar beschermde soorten besproken, waarbij de voorzitter concludeerde dat er geen sporen van strikt beschermde soorten zijn aangetroffen. Verzoeker had een foto overgelegd waaruit zou blijken dat eekhoorns aanwezig zijn, maar de voorzitter oordeelde dat dit niet voldoende was om het plan te schorsen. De voorzitter concludeerde dat de raad bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen de juiste uitgangspunten heeft gehanteerd en dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.
De beslissing werd op 26 november 2012 openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter het verzoek afwees en geen proceskostenveroordeling oplegde.