201210255/2/A1.
Datum uitspraak: 28 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker] en anderen, wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2012 in zaak nrs. 12/4514 en 12/3778 in het geding tussen:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam.
Bij besluit van 25 oktober 2011 heeft het dagelijks bestuur aan Immo Consult een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van
- het wijzigen van het gebruik van het pand van woning naar kantoor;
- het wijzigen van de indeling van het pand met constructieve doorbraken;
- het bouwen van een achteruitbouw op de begane grond, eerste, tweede en derde verdieping;
- het maken van een nieuwe fundering onder de nieuwe achteruitbouw;
- het oprichten van een dakterras met dakluik;
- het plaatsen van een liftschacht;
op het perceel Prins Hendriklaan 14 te Amsterdam.
Bij besluit van 9 maart 2012 heeft het dagelijks bestuur aan Immo Consult B.V. voor hetzelfde pand een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van:
- het veranderen en vergroten van het souterrain, de begane grond en de eerste verdieping met behoud van de bestemming woning;
- het veranderen en vergroten van de tweede en derde verdieping met behoud van de bestemming kantoor;
- het aanbrengen van constructieve doorbraken;
- het plaatsen van een liftschacht over alle bouwlagen ten behoeve van de kantoorfunctie;
- het oprichten van een dakterras op het dak van het hoofdgebouw met een dakluik.
Bij besluit van 10 juli 2012 heeft het dagelijks bestuur de door [verzoeker] en anderen tegen deze besluiten gemaakte bezwaren, onder aanvulling van de motivering van het besluit van 25 oktober 2011, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 oktober 2012 heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoeker] en anderen hoger beroep ingesteld.
Voorts hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 november 2012, waar [3 verzoekers], in persoon, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. A. van Buuren, werkzaam bij het stadsdeel, vergezeld door S. Kinneging, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Immo Consult B.V., vertegenwoordigd door [directeur], bijgestaan door mr. W. van Weeren, advocaat te Amsterdam, en P. Kamstra, architect, als partij gehoord.
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Niet in geschil is dat de bouwactiviteiten inmiddels zijn gestart. Het verzoek van [verzoeker] en anderen strekt ertoe te voorkomen dat door voortzetting van de bouwactiviteiten een onomkeerbare situatie ontstaat, alvorens op het hoger beroep zal zijn beslist.
3. De voorzitter acht niet buiten twijfel of het door de voorzieningenrechter onderschreven standpunt van het dagelijks bestuur dat het vergunde bouwplan in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan "Willemspark/Van Eeghenstraat 2002" ziet op drie bouwlagen, juist is. Hiervoor is nader onderzoek nodig, waarvoor de voorlopige voorzieningsprocedure zich niet leent. Ook de vraag of de ter zitting door het dagelijks bestuur erkende onjuiste intekening op de plankaart van de bestemmingsgrens op het perceel al dan niet als een kennelijke misslag moet worden aangemerkt vergt nader onderzoek, waarvoor de voorlopige voorzieningsprocedure zich niet leent.
4. In aanmerking genomen dat het bouwplan een aanmerkelijke verandering van de achtergevel van het pand teweegbrengt doordat het souterrain en de beletage met 1 m en de verdiepingen daarboven met 3,80 m worden uitgebreid, bestaat, bij afweging van de betrokken belangen, aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
5. Het dagelijks bestuur dient op na te melden wijze in de proceskosten van deze procedure te worden veroordeeld.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam van 10 juli 2012, kenmerk 2011-388, 25 oktober 2011, kenmerk 166733, en 9 maart 2012, kenmerk 237595;
II. veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 22,92 (zegge: tweeëntwintig euro en tweeënnegentig cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid van de gemeente Amsterdam aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 232,00 (zegge: tweehonderdtweeëndertig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2012