ECLI:NL:RVS:2012:BY5079

Raad van State

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201209520/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
  • M. Priem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Oosterdok oost (NEMO-Pier)

Op 12 juli 2012 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Oosterdok oost (NEMO-Pier)" vastgesteld. Charterhaven Oosterdok B.V., gevestigd te Amsterdam, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, N.S.J. Koeman, heeft het verzoek op 20 november 2012 ter zitting behandeld. Charterhaven Oosterdok was vertegenwoordigd door B. Wijn, E.D.J. Termeer en mr. B.J. Meruma, advocaat te Amsterdam, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. D.P. Struijk, werkzaam bij de gemeente.

In de overwegingen van de voorzitter werd vastgesteld dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Charterhaven Oosterdok, als exploitant van de charterhaven, richtte zich tegen artikel 9, lid 9.4, aanhef en onder e, van de planregels, dat het gebruik van schepen in de chartervaart voor horeca-activiteiten op gronden met de bestemming "Water - 3" verbiedt. De vennootschap stelde dat dit het bestaande legale gebruik van charterschepen voor hotelovernachtingen en horeca-activiteiten ten onrechte niet als zodanig bestempelt.

De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde, aangezien het bestaande gebruik onder het overgangsrecht kan worden voortgezet. Daarom werd het verzoek afgewezen. De beslissing werd op 28 november 2012 in het openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter, mr. N.S.J. Koeman, en mr. M. Priem, ambtenaar van staat, aanwezig waren.

Uitspraak

201209520/2/R1.
Datum uitspraak: 28 november 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Charterhaven Oosterdok B.V., gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
en
raad van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 juli 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Oosterdok oost (NEMO-Pier)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer Charterhaven Oosterdok beroep ingesteld.
Charterhaven Oosterdok heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 november 2012, waar Charterhaven Oosterdok, vertegenwoordigd door B. Wijn, E.D.J. Termeer en mr. B.J. Meruma, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. D.P. Struijk, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Charterhaven Oosterdok is exploitant van de charterhaven Oosterdok. Zij richt zich tegen het bepaalde in artikel 9, lid 9.4, aanhef en onder e, van de planregels dat het op gronden met de bestemming "Water - 3" niet is toegestaan schepen in de chartervaart te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken ten behoeve van enige vorm van horeca. In dit verband voert zij aan dat daarmee het bestaand legale gebruik van charterschepen voor hotelovernachtingen en overige horeca-activiteiten als nevenfunctie, ten onrechte niet als zodanig is bestemd. Volgens Charterhaven Oosterdok is met het verzoek een spoedeisend belang gemoeid om te voorkomen dat de bestaande horeca-activiteiten moeten worden gestaakt totdat in de hoofdzaak zal zijn beslist.
2.1.    In de plantoelichting staat dat voor het plangebied tot op heden geen bestemmingsplan geldt. Het bestaand gebruik is derhalve - vanwege het ontbreken van een gebruiksverbod in een voorheen geldend bestemmingsplan - legaal aangevangen. Voor zover het plan bestaand legaal gebruik niet als zodanig bestemt, overweegt de voorzitter dat dit gebruik onder het overgangsrecht kan worden voortgezet. Derhalve is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
3.    Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding het verzoek af te wijzen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman    w.g. Priem
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2012
646.