ECLI:NL:RVS:2012:BY5860

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201206403/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de ontvankelijkheid van bezwaar door Vereniging Onafhankelijke Natuur Informatie tegen vergunningverlening voor herstel wetlandhabitat

In deze zaak heeft de Raad van State op 12 december 2012 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar van de Vereniging Onafhankelijke Natuur Informatie (VONI) tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht. Het college had op 3 januari 2012 een vergunning verleend aan Staatsbosbeheer Regio West voor het herstel van wetlandhabitat binnen het natuurwatersysteem Molenpolder, op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. VONI maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 22 mei 2012 niet-ontvankelijk, omdat VONI volgens hen geen belanghebbende was.

De Raad van State heeft in haar overwegingen gekeken naar de definitie van 'belanghebbende' zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 1:2 van de Awb is een belanghebbende degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De Raad van State heeft vastgesteld dat het statutaire doel van VONI te algemeen en te weinig specifiek is om aan te nemen dat zij een rechtstreeks betrokken belang heeft bij het besluit van 3 januari 2012. De werkzaamheden van VONI, die voornamelijk bestaan uit het voeren van juridische procedures, zijn niet voldoende om aan te tonen dat zij een specifiek belang behartigt dat rechtstreeks verband houdt met het besluit.

De Raad van State concludeert dat VONI niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Awb en dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van VONI is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke afbakening van belangen bij het indienen van bezwaar en beroep in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

201206403/1/A4.
Datum uitspraak: 12 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging Onafhankelijke Natuur Informatie (hierna: VONI), gevestigd te Westbroek, gemeente De Bilt,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 3 januari 2012 heeft het college aan Staatsbosbeheer Regio West een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw 1998) verleend voor het herstel van wetlandhabitat binnen het natuurwatersysteem Molenpolder.
Bij besluit van 22 mei 2012 heeft het college het door VONI hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft VONI beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 oktober 2012, waar het college, vertegenwoordigd door mr. drs. K.M. Betten en P. Drost, beiden werkzaam bij de provincie, is verschenen.
Overwegingen
1.    VONI betoogt dat het college haar bezwaar tegen het besluit van 3 januari 2012 ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat zij geen belanghebbende is.
1.1.    Ingevolge artikel 39, eerste lid, van de Nbw 1998, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan uitsluitend een belanghebbende tegen een besluit op grond van de Nbw 1998 bezwaar maken.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
1.2.    Het college heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat VONI geen belanghebbende bij het besluit van 3 januari 2012 is. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat het statutaire doel van VONI zowel in functioneel als in territoriaal opzicht zo veelomvattend is dat het onvoldoende onderscheidend is om op grond daarvan te kunnen oordelen dat zij een rechtstreeks bij het besluit van 3 januari 2012 betrokken belang heeft. Ook de feitelijke werkzaamheden van VONI bieden daarvoor volgens het college geen aanknopingspunten, nu deze hoofdzakelijk bestaan uit het voeren van juridische procedures. Voorts is, aldus het college, niet gebleken dat VONI een bundeling van rechtstreeks bij het besluit van 3 januari 2012 betrokken individuele belangen tot stand brengt.
1.3.    Blijkens artikel 2, eerste lid, van de statuten van VONI is het doel van de vereniging:
a. op te kunnen komen voor de belangen van individuen en organisaties in het buitengebied, die zich in hun belangen geschaad of genegeerd weten door overheidslichamen, instellingen, commissies, verenigingen of stichtingen.
b. op te komen voor het algemeen belang op basis van Onafhankelijke Natuur Informatie.
1.4.    Voor de vraag of een rechtspersoon belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb, is bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt.
Met artikel 1:2, derde lid, van de Awb heeft de wetgever blijkens de totstandkomingsgeschiedenis (Kamerstukken II 1988/1989, 21 221, nr. 3, blz. 32-35) veilig willen stellen dat verenigingen of stichtingen als belanghebbende kunnen opkomen, mits een algemeen of collectief belang dat zij zich blijkens hun statuten ten doel stellen te behartigen en waarvoor zij zich daadwerkelijk inzetten, bij het besluit rechtstreeks is betrokken.
1.5.    Mede gezien de stukken bestaan de werkzaamheden van VONI hoofdzakelijk uit het initiëren van en participeren in juridische procedures. Zoals volgt uit de uitspraak van 1 oktober 2008 in zaak nr.
200801150/1, kunnen deze werkzaamheden niet worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. Niet is gebleken dat VONI anderszins werkzaamheden verricht waaruit blijkt dat zij een rechtstreeks bij het besluit van 3 januari 2012 betrokken belang in het bijzonder behartigt. Evenmin is gebleken dat VONI in dit geval een bundeling van rechtstreeks bij het besluit van 3 januari 2012 betrokken individuele belangen tot stand brengt, waarmee effectieve rechtsbescherming kan zijn gediend.
Reeds gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat VONI geen rechtstreeks bij het besluit van 3 januari 2012 betrokken belang in het bijzonder behartigt in de zin van artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb. Het college heeft VONI daarom terecht niet aangemerkt als belanghebbende bij dat besluit en om die reden het door haar daartegen gemaakte bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.    Het beroep is ongegrond.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen    w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2012
262-732.