201111814/1/R4.
Datum uitspraak: 12 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Den Haag,
2. de stichting Stichting Bewonersorganisatie Zeeheldenkwartier "De Groene Eland", gevestigd te Den Haag,
appellanten,
de raad van de gemeente Den Haag,
verweerder.
Bij besluit van 8 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Zeeheldenkwartier 2010" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen en de Bewonersorganisatie beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 oktober 2012, waar [appellant sub 1] en anderen, bij monde van [appellant sub 1], bijgestaan door mr. R.B. van Heijningen, advocaat te Den Haag, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.C.M. Schippers, advocaat te Den Haag, en mr. J.H. Potter, mr. R. Sakkee en mr. J.F.M. Doove, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting [belanghebbbenden], vertegenwoordigd door mr. M.H.P. Claassen, advocaat te Rotterdam, en Wooncorporatie Haagwonen, vertegenwoordigd door mr. P.A. Kok, advocaat te Woerden, als partij gehoord.
1. Het plan voorziet in een actualisatie van de planologische regeling voor de wijk het Zeeheldenkwartier te Den Haag en is overwegend conserverend van aard.
Het beroep van [appellant sub 1] en anderen
2. [appellant sub 1] en anderen kunnen zich niet verenigen met het plandeel met de bestemming "Wonen", voor zover betrekking hebbende op een gedeelte van het binnenterrein aan de Toussaintkade 32/33 te Den Haag. Hiermee wordt volgens hen ten onrechte de realisering van een uitbouw en een bijgebouw mogelijk gemaakt op een onbebouwd tuinperceel op het binnenterrein achter de te vervangen bestaande bebouwing aan de Toussaintkade 32/33. Zij stellen dat de uitbouw en het bijgebouw zijn geprojecteerd op een perceel dat in het op 9 maart 1987 door de raad vastgestelde bestemmingsplan St. Jacobskerk e.o. de bestemming "Tuin" heeft en dat de uitbouw en het bijgebouw buiten het in dat bestemmingsplan opgenomen bouwvlak van de bestaande te slopen bebouwing vallen. Door een nog niet gerealiseerd individueel bouwplan, waarvoor geen omgevingsvergunning is verleend, te faciliteren wordt volgens hen het doel van een bestemmingsplan miskend. De bestemming "Wonen" tast volgens hen het bestaande aaneengesloten groene karakter van het binnenterrein aan, hetgeen volgens hen in strijd is met het conserverende karakter van het bestemmingsplan en het uit de plantoelichting blijkende oogmerk van bescherming van het open en groene karakter van binnenterreinen. Zij betogen verder dat de bestemming is toegekend in afwijking van de omliggende onbebouwde tuinpercelen, waaraan de bestemming "Tuinen" is toegekend. Hierdoor is het perceel aan de Toussaintkade 32/33 ongelijk behandeld, terwijl dit perceel dezelfde als tuin te beschermen waarden heeft als de omliggende percelen. Ook wordt, terwijl op de naburige percelen een maximale hoogte van 3 m voor bijgebouwen geldt, een bouwhoogte voor de uitbouw toegestaan van 4 m, hetgeen voor de omwonenden extra belastend is. Bovendien maakt het binnenterrein volgens hen deel uit van een gebied dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht, zodat ter plaatse een bijzonder bouwregime geldt. Volgens [appellant sub 1] en anderen past het bouwplan niet binnen dit bijzondere bouwregime; zij wijzen in dit verband op het in hun opdracht door Scala Architecten opgestelde rapport van 2 november 2011.
2.1. De raad stelt dat in het ontwerpplan aan het binnenterrein de bestemmingen "Wonen" en "Gemengd - 1" waren toegekend. Door middel van een zienswijze heeft een aantal omwonenden verzocht om wijziging van deze bestemmingen in de bestemming "Tuin". Aan deze zienswijze is de raad in het plan tegemoet gekomen, behoudens voor zover het twee bouwvlakken op het perceel aan de Toussaintkade 32/33 betreft, waaraan de bestemming "Wonen" is toegekend. De raad heeft aldus recht willen doen aan de in de brief van het college van burgemeester en wethouders van 27 juli 2010 voor dat perceel neergelegde toezegging dat medewerking zou worden verleend aan een bouwplan dat strekt ter vervanging van de bestaande bebouwing. Op 24 december 2010 is ter zake een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend. Het bouwplan voorziet in een woning met twee bouwlagen en een uitbouw van 36 m² en bijgebouw van 40 m² in één bouwlaag. De uitbouw en het bijgebouw vallen buiten het bouwvlak van het vorige plan en zijn bij de vaststelling van het onderhavige plan als zodanig bestemd door middel van de twee bouwvlakken met de bestemming "Wonen". Het bouwplan valt grotendeels binnen de onder het voorheen vigerende bestemmingsplan St. Jacobskerk e.o. uit 1987, geldende bestemming "E2G". Op grond van artikel 5, lid 1, van de bij dit plan behorende voorschriften waren deze gronden bestemd voor eengezinshuizen met maximaal twee bouwlagen en een maximale goothoogte van 7 m en een bouwhoogte van 10 m. Een klein deel van het bouwplan valt in de onder dat plan geldende bestemming "Tuin".
Volgens de raad heeft de voorziene bebouwing geen dominante invloed op de omgeving, aangezien de nieuwbouw wat betreft massa kleiner is dan de bestaande bebouwing. Het binnenterrein is reeds gedeeltelijk bebouwd en de voorziene bebouwing sluit daarbij aan, aldus de raad. Er is bovendien geen sprake van gemeentelijk beleid dat strekt ter bescherming van het open en groene karakter van binnenterreinen. De raad wijst er in dit kader op dat alle omwonenden behalve de eigenaar van het perceel Toussaintkade 32/33 naast een bouwvlak en een tuin, beschikken over een erf waarop bijgebouwen zijn opgericht.
Voorts wijst de raad erop dat in de toelichting bij de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht particuliere binnenterreinen en tuinen niet als te beschermen waarden worden genoemd.
2.2. De Afdeling overweegt dat de Wet ruimtelijke ordening er niet aan in de weg staat dat een bestemming wordt vastgesteld met het oog op een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd. Op grond van de plantoelichting en de toelichting van de raad ter zitting stelt de Afdeling vast dat sprake is van een actualiserend plan en dat de raad daarbij als uitgangspunt heeft gehanteerd dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met initiatieven die naar verwachting tot realisatie zullen komen. De Afdeling acht dit uitgangspunt niet onredelijk. Gelet op de brief van het college van burgemeester en wethouders van 27 juli 2010 en de aanvraag om een omgevingsvergunning die naar aanleiding daarvan is ingediend, heeft de raad bij de vaststelling van het plan naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid rekening kunnen houden met het daarin voorziene bouwplan.
2.3. Bij besluit van 28 juni 1994 hebben de voormalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het gebied zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening en zoals omschreven in de toelichting bij dit besluit, aangewezen als beschermd stadsgezicht in de zin van artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988. In de toelichting bij het besluit tot uitbreiding van de beschermde stadsgezichten te 's-Gravenhage is vermeld dat buiten de singelgrachten de nog gave, in oorsprong 18e eeuwse, bebouwing aan de Toussaintkade tegenover de Paleistuin in de aanwijzing is betrokken. Volgens de "Nadere typering te beschermen waarden" in de toelichting is in het gehele beschermde gebied de historisch-ruimtelijke structuur, dat wil zeggen het historische patroon van straten, stegen, open ruimten en waterlopen, in samenhang met de schaal van de bebouwing ter plaatse, zoals in het voorgaande geschetst, van belang.
Op de historisch-ruimtelijke waarderingskaart behorend bij het aanwijzingsbesluit is het binnenterrein niet van een aanduiding voorzien. Voorts is voor het betrokken gebied geen cultuurhistorische ordekaart vastgesteld, zodat ook in zoverre niet van een bepalende waarde voor het beschermde stadsgezicht blijkt. Hetgeen [appellant sub 1] en anderen hebben aangevoerd geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het voor het beschermd stadsgezicht geldende bijzondere regime niet van toepassing is op het binnenterrein.
2.4. Voorts acht de Afdeling niet aannemelijk dat het plan leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het groene en open karakter van het binnenterrein. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking de beperkte omvang van de desbetreffende bouwvlakken in verhouding tot de gronden met de bestemming "Tuin", alsmede de omstandigheid dat op het binnenterrein verspreid staande bebouwing aanwezig is. Nu bij de totstandkoming van de bestemming "Tuin" voor het overige binnenterrein niet de door [appellant sub 1] en anderen gestelde waarden redengevend zijn geweest, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het perceel aan de Toussaintkade 32/33 ongelijk is behandeld. Verder acht de Afdeling het verschil tussen de bouwhoogten die zijn toegestaan voor de uitbouw en de bijgebouwen op naburige percelen niet onevenredig. [appellant sub 1] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de raad in de gegeven omstandigheden niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot het toekennen van de bestemming "Wonen" op het perceel aan de Toussaintkade 32/33.
2.5. In hetgeen [appellant sub 1] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep van de Bewonersorganisatie
3. De Bewonersorganisatie kan zich niet verenigen met de gewijzigde vaststelling van het plan voor zover betrekking hebbende op het perceel Tasmanstraat 135-137. De wijziging van de situering van de bouwvlakken, de bouwhoogte en het bebouwingspercentage is volgens haar in strijd met het conserverende karakter van het plan omdat er geen concreet bouwplan aan ten grondslag ligt.
3.1. De raad stelt dat op het desbetreffende perceel in het verleden een schoolgebouw stond. In 2006 heeft in dat gebouw een brand gewoed, waarna het is gesloopt. Gelet op de behoefte aan woningbouw en het woonkarakter van de wijk heeft Wooncorporatie Haagwonen in samenspraak met de gemeente een bouwplan ontwikkeld ten behoeve van de realisatie van woningen op dit perceel. In haar zienswijze tegen het ontwerpplan heeft Wooncorporatie Haagwonen om financiële redenen verzocht om een meer globale regeling voor het perceel. De raad heeft vervolgens, om te voorkomen dat de planregels een haalbaar bouwplan in de weg zouden staan, gekozen voor een globalere invulling. De goothoogte mag maximaal 11 m bedragen en de nokhoogte 15 m. Dit is een meter lager dan het vorige plan en sluit aan bij de voor de omliggende percelen geldende bouwhoogtes die variëren van 11 tot 14 m, aldus de raad. Het bouwvlak mag voor maximaal 50% bebouwd worden, hetgeen volgens de raad niet substantieel afwijkt van hetgeen onder het vorige plan mogelijk was.
In aanmerking genomen dat de bebouwingsmogelijkheden zoals neergelegd in het plan niet wezenlijk afwijken van de mogelijkheden die het vorige plan bood, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plan in zoverre niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.
3.2. In hetgeen de Bewonersorganisatie heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond;
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Kuipers
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2012