201206152/1/R4.
Datum uitspraak: 12 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Middelharnis,
de raad van de gemeente Middelharnis,
verweerder.
Bij besluit van 24 mei 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Gemeentehuis Middelharnis" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 november 2012, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.J. Jacobse, advocaat te Middelburg, en ing J. Moelker, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
1. Het plan maakt de uitbreiding mogelijk van het gemeentehuis van Middelharnis om te voorzien in semipermanente huisvesting voor de toekomstige gemeente Goeree-Overflakkee, die op 1 januari 2013 door herindeling van de gemeenten Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Oostflakkee zal ontstaan. Het plan maakt tevens de aanleg van een nieuw parkeerterrein bij het gemeentehuis mogelijk.
2. De raad betoogt dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat [appellant] geen belanghebbende is bij de vaststelling van het plan. In dat verband voert de raad aan dat [appellant] vanwege de situering van zijn woning geen negatieve effecten zal ondervinden van de ruimtelijke ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt.
2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening kan een belanghebbende bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep instellen tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken.
2.2. De Afdeling stelt vast dat de afstand tussen het plangebied en het perceel van [appellant] ongeveer 42 meter bedraagt. De afstand tussen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk - Gemeentehuis", waarop het plan ter hoogte van de woning van [appellant] de aanleg van een parkeerterrein ten behoeve van het gemeentehuis mogelijk maakt, en het perceel van [appellant] bedraagt ongeveer 50 meter. De Afdeling acht het niet aannemelijk dat [appellant] vanaf zijn perceel zicht heeft op het gemeentehuis en het parkeerterrein. Naar het oordeel van de Afdeling is echter niet uitgesloten dat ter plaatse van het perceel en de woning van [appellant] nadelige gevolgen van de door het plan mogelijk gemaakte ontwikkelingen kunnen worden ondervonden. Het plan maakt het immers mogelijk dat op de plaats van het bestaande wijkveld een parkeerterrein wordt aangelegd. Blijkens de stukken zijn op dit parkeerterrein 208 parkeerplaatsen voorzien. Niet kan worden uitgesloten dat een parkeerterrein van deze omvang ter plaatse van het perceel van [appellant] tot geluidhinder kan leiden. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat [appellant] kan worden aangemerkt als belanghebbende bij de vaststelling van het plan. Dat [appellant] ter zitting heeft verklaard dat hij voornamelijk opkomt voor de belangen van buurtbewoners, doet hieraan niet af.
Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
3. [appellant] voert in de eerste plaats aan dat omwonenden onvoldoende over de plannen voor de uitbreiding van het gemeentehuis zijn geïnformeerd. Volgens hem is slechts een klein aantal direct omwonenden op de hoogte gebracht, terwijl het aantal gebruikers van het groene wijkveld in het plangebied veel groter is.
3.1. De raad stelt dat de direct omwonenden van het wijkveld per brief zijn geïnformeerd over de planprocedure. De raad stelt zich op het standpunt dat hiermee kon worden volstaan. Verder stelt de raad dat de omwonenden vanaf het begin actief zijn betrokken bij de plannen en met name bij de herinrichting van het wijkveld. Dit heeft volgens de raad aanleiding gegeven tot verschillende aanpassingen ten opzichte van het voorontwerp van het plan, onder meer wat betreft de omvang van het bouwvlak en de omschrijving van de bestemming. Volgens de raad is na de vaststelling van het plan met omwonenden en gebruikers van het wijkveld overeenstemming bereikt over de herinrichting van het terrein en heeft dit geleid tot de vaststelling van een inrichtingsschets voor het terrein.
3.2. De Afdeling stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten ter zake van de kennisgeving van de terinzagelegging. In de Wet ruimtelijke ordening, noch in enig ander wettelijk voorschrift valt een bepaling aan te wijzen op grond waarvan het gemeentebestuur in een geval als hier aan de orde verplicht is eventuele belanghebbenden persoonlijk in kennis te stellen van de terinzagelegging van een ontwerpbestemmingsplan.
Voor zover [appellant] betoogt dat omwonenden reeds in een eerder stadium over de voorgenomen uitbreiding van het gemeentehuis hadden moeten worden geïnformeerd, overweegt de Afdeling dat het bieden van inspraak in het stadium vóór de terinzagelegging van een ontwerpplan geen deel uitmaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Het schenden van een inspraakverplichting heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan.
4. [appellant] stelt zich op het standpunt dat de bestemming van het groene wijkveld achter het gemeentehuis in het plan ten onrechte is gewijzigd. [appellant] voert aan dat het wijkveld ten onrechte wordt opgeofferd voor de uitbreiding van het gemeentehuis en het daarbij behorende nieuwe parkeerterrein. Volgens hem wordt het wijkveld momenteel door kinderen en jongeren gebruikt voor sport en recreatie en voorziet dit in een grote behoefte in de wijk. Hij betoogt voorts dat de gemeente reeds een andere oplossing heeft gevonden voor het tijdelijke parkeerprobleem, zodat de aanleg van een parkeerterrein op de plaats van het wijkveld niet nodig is.
4.1. In zijn reactie op de zienswijzen heeft de raad overwogen dat hij het belang van een goede inpassing van het semipermanente gemeentehuis op een locatie in de kern groter acht dan het belang van behoud van het huidige gebruik van het wijkveld. De raad stelt zich op het standpunt dat in het plan een verantwoorde afweging is gemaakt. Daarbij heeft hij mede van belang geacht dat de omgeving van het gemeentehuis niet uitsluitend woningen omvat, maar ook andere functies. De uitbreiding van het gemeentehuis past volgens de raad in deze gemengde omgeving. De raad wijst er daarnaast op dat in het plan een groenbestemming rondom het veld is gehandhaafd en aan de oostzijde is verbreed. Over de herinrichting van het wijkveld is met omwonenden en gebruikers overlegd. Naar aanleiding van dit overleg is onder meer besloten dat een groenstrook rondom het parkeerterrein wordt aangelegd en dat een speelplek en een voetbalkooi op het terrein worden gerealiseerd.
Ten aanzien van het parkeren stelt de raad dat de uitbreiding van het gemeentehuis leidt tot een toename van de parkeerbehoefte. De raad stelt dat de parkeerdruk in de directe omgeving van het gemeentehuis reeds groot is en acht het niet wenselijk dat in de omliggende buurten geparkeerd zal worden. Volgens de raad moet daarom op eigen terrein in de parkeerbehoefte van het gemeentehuis worden voorzien. Hij heeft er daarom voor gekozen een deel van het wijkveld te gebruiken voor extra parkeerplaatsen. De raad stelt verder dat het parkeren op het terrein van Keukencentrum Tieleman en van recreatiecentrum De Staver slechts een tijdelijke oplossing is die niet geschikt is voor de langere termijn.
4.2. Uit de stukken blijkt dat aan het wijkveld in het voorheen geldende bestemmingsplan "Doetinchemsestraat" de bestemming "Dagrecreatie" was toegekend. Op grond van dat plan was het wijkveld bestemd voor een speel- en ligweide, speelterrein of wandelpark.
In het nieuwe plan is aan het wijkveld de bestemming "Maatschappelijk - Gemeentehuis" toegekend. Ingevolge artikel 4, lid 4.1, van de planregels mogen gronden met deze bestemming worden gebruikt voor een gemeentehuis, aan het gemeentehuis gebonden parkeervoorzieningen, aan het gemeentehuis ondergeschikte horecavoorzieningen, groenvoorzieningen en water, tuinen, en paden en wegen. Nu het wijkveld buiten het bouwvlak ligt, volgt uit artikel 4, lid 4.2.1, onder a, van de planregels dat daarop geen gebouwen mogen worden gebouwd.
4.3. De Afdeling overweegt allereerst dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen.
De raad heeft in de plantoelichting onder meer overwogen dat de vier bij de herindeling betrokken gemeenten een semipermanente uitbreiding van het bestaande gemeentehuis in Middelharnis wensen als tijdelijke huisvesting voor de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee. Dit geniet volgens de raad de voorkeur boven andere opties, zoals de bouw van een geheel nieuw gemeentehuis. Niet in geschil is dat het huidige gemeentehuis in Middelharnis te klein is om alle medewerkers van de nieuwe gemeente te kunnen huisvesten. Verder kan er naar het oordeel van de Afdeling van worden uitgegaan dat de uitbreiding van het gemeentehuis tot een toename van de parkeerbehoefte leidt. Het aantal benodigde parkeerplaatsen binnen het plangebied, berekend aan de hand van de CROW-richtlijnen, bedraagt volgens de plantoelichting 230; na de vaststelling van het plan is dit aantal bijgesteld naar 156.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad onder deze omstandigheden in redelijkheid een groter belang kunnen toekennen aan het belang van het realiseren van huisvesting voor de nieuwe gemeente dan aan het behoud van het wijkveld. De Afdeling is voorts van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat op eigen terrein in de toegenomen parkeerbehoefte dient te worden voorzien. Daarbij is van belang dat ter zitting is gebleken dat de tijdelijke parkeervoorzieningen bij Keukencentrum Tieleman en recreatiecentrum De Staver zijn gelegen op een afstand van ongeveer 600 m van het gemeentehuis en geen eigendom zijn van de gemeente, dat de semipermanente huisvesting voor de nieuwe gemeente naar verwachting ten minste tien jaar gebruikt zal worden en dat de parkeerdruk in de omgeving van het gemeentehuis voor de uitbreiding reeds groot was.
5. [appellant] betoogt dat de raad ten onrechte reeds heeft beslist over huisvesting voor de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee. De raad had dit volgens hem aan het nieuwe gemeentebestuur moeten overlaten. Volgens [appellant] is onzeker of de nieuwe raad zal kiezen voor een gemeentehuis in de kern Middelharnis en kan voorlopig vanuit de vier bestaande gemeentehuizen worden gewerkt.
5.1. De raad stelt dat de vier samen te voegen gemeenten gezamenlijk onderzoek hebben gedaan naar huisvestingsscenario's voor het gemeentehuis van de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee. In de plantoelichting staat dat als scenario's zijn onderzocht een semipermanente aanbouw aan het gemeentehuis in Middelharnis, een centraal gelegen semipermanent gebouw en het gebruik van de huidige gebouwen. De betrokken gemeenten hebben hieruit het eerste scenario als voorkeursscenario gekozen, met name vanwege de wens dat vanuit één centrale locatie wordt gewerkt. De kosten van het eerste scenario zijn volgens de raad veel lager dan van een nieuw centraal gebouw, maar hoger dan van het derde scenario. In de plantoelichting stelt de raad dat het nieuwe gemeentebestuur na 1 januari 2013 een besluit moet nemen over de permanente huisvesting.
De raad wijst er verder op dat de raden van de vier gemeenten inmiddels besloten hebben tot het beschikbaar stellen van het benodigde krediet voor de tijdelijke huisvesting.
5.2. Uit de plantoelichting blijkt dat de raad met de uitbreiding van het gemeentehuis in Middelharnis heeft beoogd in een tijdelijke, semipermanente oplossing voor de huisvesting van de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee te voorzien, totdat de raad van de nieuwe gemeente definitief over de huisvesting heeft besloten. Daarnaast is gebleken dat de raad tot de tijdelijke uitbreiding van het bestaande gemeentehuis heeft besloten na overleg met de drie andere gemeenten die bij de herindeling zijn betrokken en dat de raden van deze gemeenten zich in dit besluit kunnen vinden. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het om praktische redenen en vanuit het oogpunt van samenwerking en tegengaan van versnippering van de dienstverlening niet wenselijk is als de nieuwe gemeente na de herindeling vanuit de vier bestaande gemeentehuizen zou werken. De raad heeft met de vaststelling van het plan willen voorkomen dat deze situatie zich vanaf 1 januari 2013 zou voordoen.
Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad niet reeds voor de ingangsdatum van de gemeentelijke herindeling had mogen besluiten om de tijdelijke uitbreiding van het gemeentehuis in Middelharnis ten behoeve van de semipermanente huisvesting voor de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee mogelijk te maken.
6. Daarnaast betoogt [appellant] dat het nieuwe gemeentehuis beter elders kan worden gevestigd. In het bijzonder stelt hij dat in Dirksland een locatie bestaat die geschikter is voor het nieuwe gemeentehuis dan de in het plan gekozen locatie in Middelharnis. Deze locatie aan de rand van Dirksland is volgens hem onder meer vanuit de gehele gemeente goed te bereiken per auto en per openbaar vervoer en biedt voldoende parkeergelegenheid; ook ontstaat in dat geval volgens [appellant] geen verkeershinder in het dorp.
6.1. De raad dient bij de keuze van de bestemming een afweging te maken van alle belangen die zijn betrokken bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
Uit de stukken, waaronder de plantoelichting en de Nota beantwoording zienswijzen, blijkt dat de raad bij de vaststelling van het plan drie scenario’s voor de huisvesting van de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee heeft overwogen en de voor- en nadelen van die scenario’s in zijn belangenafweging heeft betrokken. Tot de scenario’s die de raad heeft overwogen behoort ook de bouw van een geheel nieuw gebouw op een centrale locatie. Hiervoor heeft de raad niet gekozen vanwege de hoge kosten in vergelijking met de tijdelijke uitbreiding van het bestaande gemeentehuis in Middelharnis.
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad de mogelijke alternatieven, waaronder de bouw van een geheel nieuw gemeentehuis, en de voor- en nadelen daarvan voldoende in de belangenafweging heeft betrokken. De Afdeling ziet bovendien geen grond voor het oordeel dat de raad na afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid de voorkeur heeft kunnen geven aan de uitbreiding van het gemeentehuis in Middelharnis boven de andere onderzochte alternatieven.
Dat de raad de locatie in Dirksland niet specifiek heeft beoordeeld maakt dat niet anders. Voor de raad zijn immers de kosten bepalend geweest om niet te kiezen voor een geheel nieuw gebouw en aangenomen kan worden dat de kosten van een nieuw gemeentehuis op de locatie in Dirksland niet wezenlijk verschillen van de kosten van een nieuw gemeentehuis op een andere locatie in de gemeente.
7. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Teuben, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Teuben
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2012