ECLI:NL:RVS:2012:BY6707

Raad van State

Datum uitspraak
19 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201208519/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag revisievergunning voor pluimveehouderij

Op 28 augustus 2012 heeft [appellante] beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om een revisievergunning voor een pluimveehouderij, ingediend op 4 mei 2010. De aanvraag betreft een vergunning op basis van artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor een locatie in Scherpenzeel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder in een uitspraak van 10 oktober 2012 het beroep gegrond verklaard, maar deze uitspraak is later vervallen na een verzet van het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel, dat op 19 november 2012 gegrond werd verklaard.

De zaak is vervolgens door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. Tijdens de zitting op 7 december 2012 is het college vertegenwoordigd door mr. C. Paul. De Afdeling heeft vastgesteld dat er in strijd met artikel 3:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet tijdig op de aanvraag is beslist. Dit maakt het beroep gegrond.

De Afdeling heeft bepaald dat het college binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet bekendmaken. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 100,00 per dag voor elke dag dat het college in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000,00. Daarnaast is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellante] tot een bedrag van € 109,25 en het griffierecht van € 310,00. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 19 december 2012.

Uitspraak

201208519/1/A4.
Datum uitspraak: 19 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante],gevestigd te Scherpenzeel,
en
het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel,
verweerder.
Procesverloop
Op 28 augustus 2012 heeft [appellante] beroep ingesteld tegen het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op de door [appellante] op 4 mei 2010 ingediende aanvraag om een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor een pluimveehouderij aan de [locatie] te Scherpenzeel.
Bij uitspraak van 10 oktober 2012 in zaak nr. 201208519/2/A4 heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling dit beroep gegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 november 2012 in zaak nr. 201208519/3/A4 heeft de Afdeling het verzet van het college tegen de uitspraak van de Afdeling van 10 oktober 2012 gegrond verklaard, waardoor laatstgenoemde uitspraak is vervallen.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 december 2012, waar het college, vertegenwoordigd door mr. C. Paul, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1.    Tussen partijen is niet in geschil dat in strijd met artikel 3:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet tijdig op de door [appellante] op 4 mei 2010 ingediende aanvraag is beslist. Het beroep tegen het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit is daarom gegrond.
2.    Ingevolge artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt de Afdeling, indien het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt.
Ingevolge het derde lid kan de Afdeling een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen, in bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt.
3.    De Afdeling is van oordeel dat in dit geval toepassing dient te worden gegeven aan het derde lid van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht. Bij het bepalen van de termijn waarbinnen een besluit moet worden bekendgemaakt, heeft de Afdeling betrokken dat ter zitting is gebleken dat de terinzagelegging van het ontwerpbesluit is voltooid en dat het college op korte termijn - na het uitbrengen van een rapport over luchtkwaliteit - over alle gegevens beschikt die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te nemen. Bij het bepalen van de termijn heeft de Afdeling geen rekening gehouden met de tijd die nodig zou zijn om, zoals het college blijkens de zitting van plan is, een gewijzigd ontwerpbesluit op te stellen en ter inzage te leggen. Dat (mogelijk mede naar aanleiding van de terinzagelegging van het eerste ontwerpbesluit) informatie naar voren is gekomen die noopt tot het nemen van een ten opzichte van het ontwerp afwijkend besluit, roept - anders dan het college lijkt te veronderstellen - geen verplichting in het leven om voorafgaand aan het nemen van dat besluit eerst een tweede ontwerp ter inzage te leggen.
4.    Het beroep is gegrond. Het college dient alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van [appellante] en dit bekend te maken. Daartoe stelt de Afdeling met toepassing van artikel 8:55d, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht de nog na te melden termijn. De Afdeling bepaalt voorts met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat het college een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft de uitspraak na te leven.
5.    Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van [appellante] van 4 mei 2010;
III.    draagt het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel op om voor 18 januari 2013 een besluit op de aanvraag bekend te maken;
IV.    bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel aan [appellante] een dwangsom verbeurt voor elke dag waarmee het de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 100,00 per dag (zegge: honderd euro) bedraagt, met een maximum € 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro);
V.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 109,25 (zegge: honderdnegen euro en vijfentwintig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 310,00 (zegge: driehonderdtien euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen    w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2012
262-778.