201108645/1/R4.
Datum uitspraak: 19 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwmarkt Harlingen B.V. / Gamma Harlingen, gevestigd te Harlingen,
appellant,
de raad van de gemeente Harlingen,
verweerder.
Bij besluit van 18 mei 2011, nummer RB11.016, heeft de raad het bestemmingsplan "Koningsbuurt" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Gamma bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 augustus 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 juni 2012, waar Gamma, vertegenwoordigd door [gemachtigde], werkzaam bij Esley Consultant B.V., en de raad, vertegenwoordigd door H. Runia, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
De Afdeling heeft de behandeling van het beroep van [partij] van deze zaak afgesplitst en voortgezet onder zaak nr. 20108645/2/R4.
Bij tussenuitspraak van 4 juli 2012, nr. 201108645/1/T1/R4, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 18 mei 2011 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij brief van 12 september 2012 heeft de raad aangegeven bij besluit van 5 september 2012 het gebrek in het besluit van 18 mei 2011 te hebben hersteld door nader onderzoek te verrichten en een nieuw besluit te nemen.
Bij brieven van 19 september 2012 zijn Gamma en [partij], als derdebelanghebbende, in de gelegenheid gesteld zienswijzen over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. Zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
1. In de tussenuitspraak van 4 juli 2012 heeft de Afdeling vastgesteld dat Gamma een deel van de strook met de bestemming "Groen" aan de zuidkant van haar perceel aan de Roordaweg 1 te Harlingen voor de tijdelijke opslag van bouwmaterialen gebruikt, maar dat het bestemmingsplan "Koningsbuurt" niet in dit gebruik voorziet. Het is volgens de Afdeling echter waarschijnlijk dat dit gebruik mag worden voortgezet op grond van het overgangsrecht. In zoverre bestaat geen zicht op beëindiging van de buitenopslag, aldus de Afdeling in deze tussenuitspraak. Omdat de raad dit niet had onderkend, heeft de Afdeling aanleiding gezien voor het oordeel dat het besluit wat deze strook betreft is vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
In de tussenuitspraak is de raad opgedragen binnen twaalf weken na de verzending van de tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 18 mei 2011 te herstellen door met inachtneming van hetgeen in 2.2.3 en 2.2.4 van de tussenuitspraak is overwogen te onderzoeken of en zo ja, in hoeverre het gebruik van de desbetreffende strook aan de Roordaweg voor de tijdelijke opslag van bouwmaterialen op grond van het overgangsrecht mag worden voortgezet en zo nodig het besluit van 18 mei 2011 te wijzigen dan wel in plaats daarvan een ander besluit te nemen.
2. De raad heeft het in de tussenuitspraak opgedragen onderzoek verricht. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat Gamma op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Koningsbuurt" een klein gedeelte van de strook aan de zuidkant van haar perceel gebruikte voor de opslag van bouwmaterialen. Deze opslag zou Gamma op grond van het overgangsrecht voort mogen zetten. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de raad bij besluit van 5 september 2012 de bestemming "Bedrijventerrein" toegekend aan het desbetreffende gedeelte. Daarnaast heeft hij bij dit besluit de mogelijkheid voor buitenopslag tijdens het laden en lossen van goederen binnen de bestemming "Groen" in artikel 5, lid 5.4, van de planregels geschrapt.
3. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van Gamma tegen het besluit van 18 mei 2011 gegrond en dient dit besluit, voor zover het betrekking heeft op de strook met de bestemming "Groen" aan de zuidkant van het perceel van Gamma aan de Roordaweg 1 te Harlingen, te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb.
4. Het besluit van 5 september 2012 is ingevolge de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van het geding. Gamma heeft naar aanleiding van het nieuwe besluit geen zienswijze ingediend en geen gronden aangevoerd. Haar van rechtswege ontstane beroep tegen dat besluit is daarom ongegrond.
5. De Afdeling ziet in het besluit van 5 september 2012 aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde onderdeel van het besluit van 18 mei 2011 in stand te laten, voor zover daaraan in het besluit van 5 september 2012 niet de bestemming "Bedrijventerrein" is toegekend.
6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van 18 mei 2011, nummer RB11.016, voor zover dat betrekking heeft op de strook met de bestemming "Groen" aan de zuidkant van het perceel van Gamma aan de Roordaweg 1 te Harlingen, gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Harlingen van 18 mei 2011, nummer RB11.016, in zoverre;
III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van het onder I bedoelde besluitonderdeel in stand blijven voor zover daaraan in het besluit van 5 september 2012, nummer RB 12.067, niet de bestemming "Bedrijventerrein" is toegekend;
IV. verklaart het beroep tegen het besluit van 5 september 2012, nummer RB 12.067, ongegrond;
V. gelast dat de raad van de gemeente Harlingen aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwmarkt Harlingen B.V. / Gamma Harlingen het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, ambtenaar van staat.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Binnema
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2012