ECLI:NL:RVS:2012:BY6727

Raad van State

Datum uitspraak
19 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201203009/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • N. Verheij
  • D.J.C. van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor zorgwooncomplex aan de Empelse Schans te 's-Hertogenbosch

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 9 februari 2012 het beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch ongegrond verklaarde. Het college had op 15 november 2010 een bouwvergunning verleend aan Habion Ontwikkeling B.V. voor de bouw van een zorgwooncomplex op het perceel aan de Empelse Schans 2 te 's-Hertogenbosch. Het hoger beroep is ingesteld door [appellant], die bezwaar had gemaakt tegen de bouwvergunning en het college had verzocht om heroverweging van de vergunning. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de bouwaanvraag door Habion Ontwikkeling B.V. van 'zelfstandige woningen' naar 'individueel wonen in geclusterde woningen in verband met zorg' een wijziging van ondergeschikte aard was, en dat het college niet opnieuw de aanvraag hoefde te publiceren.

Tijdens de zitting op 27 september 2012 werd de zaak behandeld, waarbij [appellant] werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. T. Segers, en het college werd vertegenwoordigd door mr. E.B.A.M. Gerritse. Habion Ontwikkeling B.V. was ook aanwezig, vertegenwoordigd door mr. P.A. Kok. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak vervolgens beoordeeld. De Afdeling concludeerde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de wijziging van de bouwaanvraag niet zodanig was dat een nieuwe aanvraag noodzakelijk was. De Afdeling oordeelde dat de zorgcomponent in de aanvraag niet ontbrak en dat de ruimtelijke gevolgen van de wijziging beperkt waren.

De Afdeling bevestigde dat het bouwplan voldeed aan de bestemming 'Bijzondere doeleinden (BZ)' zoals vastgelegd in het bestemmingsplan. Het betoog van [appellant] dat het gebruik van de woningen niet voldeed aan de definitie van 'bijzondere woonvoorzieningen' werd verworpen. De Afdeling oordeelde dat het bouwplan voorzag in een aangepaste woonbehoefte en dat de zorgcomponent voldoende was gewaarborgd. Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201203009/1/A1.
Datum uitspraak: 19 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), allen wonend te 's-Hertogenbosch,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 9 februari 2012 in zaak nr. 11/1691 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 15 november 2010 heeft het college aan Habion Ontwikkeling B.V. bouwvergunning verleend voor het bouwen van een zorgwooncomplex op het perceel aan de Empelse Schans 2 te 's-Hertogenbosch (hierna: het perceel).
Bij besluit van 20 april 2011 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 september 2012, waar [appellant], bijgestaan door mr. T. Segers, advocaat te 's-Hertogenbosch, en het college, vertegenwoordigd door mr. E.B.A.M. Gerritse, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Habion Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door mr. P.A. Kok, advocaat te Woerden, als partij gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het bouwplan heeft betrekking op de oprichting van een woon-zorgcomplex, bestaande uit twee gebouwen. In één gebouw worden 28 seniorenwoningen gerealiseerd, met een gemeenschappelijke ruimte bestemd voor ondersteuning, dagbesteding en recreatie. In het andere gebouw worden 14 seniorenwoningen gerealiseerd, met een aantal algemene ruimten waaronder een keuken, een restaurant en een gemeenschappelijke ruimte. In dit gebouw is 24 uur per dag gekwalificeerd personeel aanwezig.
2.2.    [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de wijziging van de bouwaanvraag, waarbij de omschrijving "zelfstandige woningen in een woongebouw" door Habion Ontwikkeling B.V. is gewijzigd in "individueel wonen in geclusterde woningen in verband met zorg in een woongebouw", kan worden aangemerkt als een wijziging van ondergeschikte aard. Hij voert daartoe aan dat, nu in de originele aanvraag de zorgcomponent volledig ontbrak, het hier gaat om een essentiële wijziging. Volgens [appellant] had het college de aanvraag daarom opnieuw moeten publiceren en vervolgens het onderzoek moeten heropenen.
2.2.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van de Afdeling van 10 september 2008 in zaak nr.
200800531/1) dient de vraag of zich een wijziging van ondergeschikte aard voordoet, per concreet geval te worden beantwoord. Niet in geschil is dat de omvang en verschijningsvorm van het beoogde woon-zorgcomplex door de wijziging van de bouwaanvraag, niet wordt gewijzigd. [appellant] betoogt tevergeefs dat in de gewijzigde aanvraag de zorgcomponent ontbreekt. In beide aanvragen is immers vermeld dat het beoogde gebruik van het bouwplan "zorgcluster wonen" is en dat in de woningen zorg op afroep en 24-uurszorg aanwezig zal zijn. Gelet hierop heeft de wijziging met name betrekking op de wijziging in de omschrijving onder het kopje "Wonen en zorg" van zelfstandig wonen in "individueel wonen". De ruimtelijke gevolgen en de uitstraling van deze wijziging zijn beperkt en gesteld noch gebleken is dat derden door de wijziging in hun belangen zijn geschaad. De rechtbank heeft daarom terecht overwogen dat het beoogde gebruik niet zodanig wijzigt dat de wijziging niet meer van ondergeschikte aard is. Dat het van de aanvraag deeluitmakende zorgplan op een later tijdstip ook is gewijzigd, leidt niet tot een ander oordeel. Onder deze omstandigheden heeft de rechtbank terecht overwogen dat voor de wijziging van de aanvraag om bouwvergunning geen nieuwe aanvraag was vereist.
2.3.    Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Maaspoort - Oude Empel" rust op het perceel de bestemming "Bijzondere doeleinden (BZ)".
Ingevolge artikel 25, eerste lid, aanhef en onder d, van de planvoorschriften zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor bijzondere voorzieningen.
Ingevolge artikel 1 wordt in de planvoorschriften verstaan onder bijzondere woonvoorzieningen: een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen van wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden.
2.4.    [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bouwplan niet met het bestemmingsplan in strijd is. Hij voert daartoe aan dat het beoogde gebruik van het bouwplan in strijd is met de op het perceel rustende bestemming "Bijzondere doeleinden (BZ)", meer in het bijzonder dat het gebruik niet voldoet aan de in de begripsbepalingen opgenomen definitie van "bijzondere woonvoorzieningen". Volgens [appellant] zal het gedeelte van het complex waarin de 28 woningen zijn voorzien, niet ten behoeve van de bestemming, maar uitsluitend voor woondoeleinden worden gebruikt.
2.4.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 19 oktober 2011 in zaak nr.
201100091/1/H1) moet bij de toetsing van een bouwplan aan een bestemmingsplan niet slechts worden bezien of het bouwwerk overeenkomstig de bestemming van het perceel kan worden gebruikt, doch mede of het bouwwerk ook met het oog op zodanig gebruik wordt opgericht. Het concrete, beoogde gebruik van het bouwwerk vormt op voorhand een reden om bouwvergunning te weigeren, indien op grond van de bouwkundige inrichting of anderszins redelijkerwijs valt aan te nemen dat dit gebruik uitsluitend of mede betrekking heeft op andere doeleinden dan die, waarin de bestemming voorziet.
2.4.2.    Uitsluitend in geschil is of het beoogde gebruik van de 28 clusterwoningen in overeenstemming is met de aan het perceel gegeven bestemming "Bijzondere doeleinden (BZ)". Daarbij is van belang of het bouwplan voorziet in een aangepaste woonbehoefte als bedoeld in artikel 25, eerste lid, aanhef en onder d, gelezen in samenhang met artikel 1 van de planvoorschriften. Uit de bouwaanvraag en het daarvan deeluitmakende zorgplan valt af te leiden dat het bouwplan voorziet in een woonvorm waarvan vaststaat dat de bewoners ervan - continu of op afroep - gebruik kunnen maken van diensten van een professionele zorgaanbieder, die ter plaatse vanuit het (diensten) gebouw 24-uurs zorg aan de bewoners zal gaan verlenen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat met het bouwplan een koppeling van woon- en professionele zorg - ook ten behoeve van de bewoners van het gebouw met de 28 zorgwoningen - wordt gerealiseerd, die in dit geval dermate specifiek en bijzonder is dat deze zich onderscheidt van normale woonvormen waarbij deze vorm van zorgverlening doorgaans ontbreekt. De rechtbank heeft daarom met juistheid overwogen dat met het bouwplan wordt voorzien in een aangepaste woonbehoefte als bedoeld in artikel 1 van de planvoorschriften.
Het betoog van [appellant] dat het bij het gebouw met de 28 clusterwoningen om zelfstandige bewoning gaat en dat niet alle bewoners van dat gebouw gebruik zullen maken van het zorgaanbod, dan wel dat hun relatie met zorg en behandeling te gering en vrijblijvend is om aan het wonen het zelfstandig karakter te ontnemen, leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij is van belang dat een aangepaste woonbehoefte als hiervoor bedoeld, niet betekent dat de clusterwoningen niet zelfstandig mogen worden bewoond.
Verder is daarbij van belang dat volgens het zorgplan alle zorgclusterwoningen door tenminste één zorgbehoevende zullen worden bewoond, zodat aannemelijk is gemaakt dat al deze woningen worden bewoond door minimaal één persoon voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn. Uit de omstandigheden dat in de bouwvergunning geen criteria met betrekking tot een zorgindicatie zijn gesteld en dat in die vergunning geen voorwaarden zijn opgenomen om te waarborgen dat het beoogde zorgcomplex niet als louter wooncomplex wordt gebruikt, kan niet worden afgeleid dat het beoogde gebruik van het bouwplan met de aan het perceel gegeven bestemming in strijd zal zijn.
Ten slotte kan de verwijzing van [appellant] naar de uitspraak van de Afdeling van 25 maart 2009 in zaak nr.
200803717/1hem niet baten, reeds omdat de doeleindenomschrijving van de bestemming "Bijzondere doeleinden", zoals in die uitspraak aan de orde, verschilt van die van "Bijzondere doeleinden" als bedoeld in artikel 25, eerste lid, aanhef en onder d, gelezen in samenhang met artikel 1 van de planvoorschriften. Het betoog faalt.
2.5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld    w.g. Van Leeuwen
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2012
543.