ECLI:NL:RVS:2012:BY6762

Raad van State

Datum uitspraak
19 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201205603/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake registratie huwelijk in gemeentelijke basisadministratie na overlijden echtgenote

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 12 april 2012. Het college van burgemeester en wethouders van Middelburg had op 17 mei 2010 het verzoek van [appellant] om in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (gba) te registreren dat zijn huwelijk door het overlijden van zijn echtgenote was ontbonden, afgewezen. Dit besluit werd door het college op 8 november 2010 in het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank Middelburg oordeelde in haar uitspraak dat het beroep van [appellant] ongegrond was, waarop hij hoger beroep instelde.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 28 november 2012 behandeld. Tijdens deze zitting was het college vertegenwoordigd door mr. P.M. van Dijk. De Afdeling overwoog dat [appellant] inmiddels sinds 28 augustus 2012 ingeschreven staat in de gba van de gemeente Arnhem. Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem nu verantwoordelijk is voor de registratie van de burgerlijke staat van [appellant].

De Afdeling concludeerde dat [appellant] geen belang meer had bij het hoger beroep, omdat de registratie die hij wenste niet meer door het college van Middelburg kon worden uitgevoerd. De Afdeling verklaarde het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar gedaan op 19 december 2012.

Uitspraak

201205603/1/A3.
Datum uitspraak: 19 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 12 april 2012 in zaak nr. 11/6584 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Middelburg.
Procesverloop
Bij besluit van 17 mei 2010 heeft het college een verzoek van [appellant] om in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: gba) te registreren dat zijn huwelijk door het overlijden van zijn echtgenote is ontbonden afgewezen.
Bij besluit van 8 november 2010 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 april 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 november 2012, waar het college, vertegenwoordigd door mr. P.M. van Dijk, werkzaam in dienst van de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder
- persoonslijst: het geheel van gegevens, als bedoeld in artikel 34, eerste lid, over één persoon in een basisadministratie;
- inschrijving: de opneming van een persoonslijst in een basisadministratie;
- gemeente van inschrijving: de gemeente, waarbij een persoonslijst is opgenomen in de basisadministratie;
- uitschrijving: de overdracht van een persoonslijst door de gemeente van inschrijving aan de volgende gemeente van inschrijving.
Ingevolge artikel 2 is het college van burgemeester en wethouders van elke gemeente de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens over de bevolking in een geautomatiseerde basisadministratie van persoonsgegevens.
Ingevolge artikel 30, eerste lid, geschiedt uitschrijving uitsluitend op grond van de mededeling van het college van burgemeester en wethouders van een andere gemeente dat heeft besloten tot inschrijving van de betrokken persoon in zijn basisadministratie. De uitschrijving geschiedt terstond na ontvangst van de mededeling.
Ingevolge artikel 34, eerste lid, aanhef en onder a, sub 1˚, worden als algemene gegevens in de basisadministratie van de gemeente van inschrijving over de ingeschrevene gegevens over de burgerlijke staat opgenomen.
Ingevolge artikel 35, eerste lid, worden in de basisadministratie van een vroegere gemeente van inschrijving bij de uitschrijving over de uitgeschreven persoon uitsluitend de volgende gegevens opgenomen:
a. verwijsgegevens:
1˚ gegevens over de naam en de geboorte;
2˚ gegevens over het administratienummer;
3˚ gegevens over het burgerservicenummer;
4˚ gegevens over de gemeente van inschrijving, over het adres in die gemeente en over de datum van inschrijving.
b. administratieve gegevens in verband met de verwijsgegevens.
2.    Het college betoogt dat [appellant] geen belang meer heeft bij het door hem ingestelde hoger beroep. Hieromtrent overweegt de Afdeling het volgende.
3.    Volgens een afschrift uit de gba van 4 oktober 2012 staat [appellant] sinds 28 augustus 2012 ingeschreven in de gba van de gemeente Arnhem.
Uitsluitend het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van inschrijving kan de gegevens op de persoonslijst in de gba bijhouden. Wijziging van gegevens betreffende de burgerlijke staat in de persoonslijst kan uitsluitend door dit college van burgemeester en wethouders plaatsvinden. Bij uitschrijving door de gemeente van inschrijving wordt de persoonslijst overgedragen aan de nieuwe gemeente van inschrijving. Bij de eerdere gemeente van inschrijving blijven slechts verwijsgegevens achter. In de basisadministratie van die gemeente worden bij de uitschrijving over de uitgeschreven persoon geen gegevens betreffende de burgerlijke staat opgenomen.
[appellant] is thans in de gba van de gemeente Arnhem ingeschreven en zijn persoonslijst is aan het college van burgemeester en wethouders van die gemeente overgedragen. Ten gevolge hiervan is het college tot de door [appellant] gewenste registratie onbevoegd.
4.    Gelet hierop, heeft [appellant] geen belang bij het hoger beroep.
5.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. de Vries, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb    w.g. De Vries
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2012
582-741.